- VRIJ VAN SCHOOL
‘Ik zat op de mulo in de Hillegomstraat, in Amsterdam-West, en op een ochtend werd ik opgewacht door drie leraren. Ze keken me aan en een van hen, de heer Pronk, zei tegen me: ‘Jongen, ben jij een Jood?’ Ja, meneer. ‘Dan moet je nu weg. We hebben van de gemeente bericht gekregen dat we je niet meer mogen toelaten.’ Ik ben huppelend naar huis gegaan. Het moet vóór 1 september 1941 zijn geweest, want na die datum mocht er geen enkel Joods kind meer op een niet-Joodse school zitten.’
- ONDERDUIKEN
‘In 1942 moesten mijn ouders met mij naar de burgerlijke stand, naast Artis. Ze hadden mij niet als Jood aangemeld en ze hadden bericht gekregen dat dat moest worden rechtgezet.… VERDER LEZEN “IN GESPREK MET HAN PONNEKER – fragmenten (1)”