REIS TERUG IN DE TIJD
Het is een zondagmiddag in deze regenachtige augustusmaand van 2021. Het volgende beeld komt bij me op. Op mijn buik lig ik in de tent. Wilma leunt tegen de aluminium tentstok van de nieuw aangeschafte lichtgewicht Carl Denig tent. Een luxe aanschaf en een flinke aanslag op ons studenten budget. Deze tentstok werd in de jaren daarna versierd met plakplaatjes van voetbalsterren, van Maldini, van Gianni Riva, van Platini. Die waren bijgesloten in het ronde doosje met de smeerkaas puntjes van ‘La Vache qui rit’. Vast onderdeel van de voedselvoorraad die we op latere Franse kampeervakantie meesleepten.
Die zondagmiddag in 1978 lig ik op een vrij gemaakt strookje op het klamme grondzeil tussen het luchtbed en de rits van de ingang een roman opengeslagen. Het is ‘Slaughterhouse five’ van Kurt Vonnegut. Ik kijk over de pocket heen en zie de plassen op het grasveldje aangroeien en hoor de regen op de tent kletteren. We wisten dat we dit in Ierland konden verwachten. Wachten we op opklaringen of pakken we morgen de tent op om verder te trekken? Die avond had ik het indringende gruwelverhaal over het bombardement op Dresden uit. De volgende dag vouwden we de kletsnatte tent op de bagagedrager en trokken door naar Galway waar de weersvoorspellingen beter waren. Het gras werd daar belicht door een vaal zonnetje en er was een boekwinkeltje in de winkelstraat. We streken daar neer. Het boekje dat we daar kochten moet dun zijn geweest. Het moest passen in de zijtassen van de fiets.
De titel? Het kan zijn dat ik daar een bundeltje met Ierse gedichten of fairy tales heb gekocht. Dat waren andere opvallende kenmerken van Ierland. De bundeltjes moeten ergens boven in de boekenkast staan tussen de andere gedichten bundeltjes. Een souvenirtje uit Galway? Ik zal vragen deze mee naar beneden te nemen om nog even in Ierse sferen te verkeren. Een reisje terug in de tijd.
HET KAMPEREN KREEG EEN VERVOLG
Kamperen en vakantie bleven voor ons onlosmakelijk verbonden. In de zomer van 1980 bleef het tentje in een hoekje op de zolder van onze maisonnette woning aan de Bolderikkamp liggen. Met een pasgeboren baby ga je niet kamperen, dat vonden we te ver gaan. Maar wilden dat wel in een volgende vakantie uitproberen. De uitzet hiervoor paste niet meer in zijtassen van de fietsen. We sleutelden wat aan een voormalige Simca bestelauto van de PTT. Het tentje en wat attributen pasten precies in een oude leren hutkoffer. De fietsen konden ook mee, die werden opgehangen in de ‘wangen’ van de auto.
De jaren verstreken. Een gezinsauto verving de Simca, er kwam een gezinstent, er kwamen stoeltjes en een tafeltje, op het dak van de auto een imperiaal voor de opblaasboot met peddels. Het lichtgewicht tentje werd het vakantiehuisje van de kinderen, dat naast de gezinstent een vast plekje kreeg. Voor de vakantie was Frankrijk goed te bereiken en bood genoeg romantiek, een diversiteit aan menu’s, Super Marché’s, kaasjes en worstjes en genoeg variatie in het landschap. Er was altijd wel een eenvoudig stekje te vinden om de haringen in de grond te slaan en de tent mooi strak op te zetten.
Ook het inpakken van de auto was een deel van het vakantieplezier. De puzzel was hoe alle hoekjes en gaatjes benut werden zodat alle bagage een passend plaatsje vond, niks mocht uitsteken. Ook de tas met boeken en de vele knuffels moesten mee, die konden niet thuis achter blijven. Én zo ingepakt dat ieder uiteindelijk nog een redelijk zitplaatsje had. Altijd bleef er voor in de auto bij de beenruimte nog een plekje uitgespaard om de breekbare souveniertjes in te stoppen die onderweg bijeengescharreld werden in brocantes en op marktjes.
Bretagne was een geliefde streek waar we door de tijd heen geregeld een kampeerplekje zochten. Matignon was daar een geliefde pleisterplaats. Maar ook altijd kans op regen wisten we. Er waren zomers dat de regenkleding ingepakt bleef, er waren zomers dat we de natte boel vroegtijdig oppakten en verder trokken naar een wat zonnigere streek. In 1994 stonden we op een prachtige open plek op een rots. Dagen kletterende de regen onafgebroken op de tenten. Een echt uitstapje buiten de tent met een picknick onderweg zat er niet zo in. Een wandelinkje onder de paraplu over het rotspad van Fort Latte naar Cap Fréhel met zicht op de bruisende oceaan ging nog wel. De gezinstent gaf genoeg ruimte om dagen binnen door te brengen, met spelletjes, tekenen en boeken. De donker dreigende wolken bleven echter aanrollen vanuit de oceaan. Na wat dagen wachtten we niet langer op opklaringen. Geroutineerd pakten we binnen de kortste keren de doorweekte tenten eensgezind in. Dit met een strakke arbeidsdeling: de een vouwde de binnentent op, een ander schoof de tentstokken in elkaar wat zo nauw luisterde, en zo volgden de buitentent en een ander trok ondertussen de haringen uit de drassige bodem. Toen alles keurig op z’n plaats in de auto lag, werd als laatste het lichtgewicht Carel Denig tentje opgepakt. De rits werd dichtgetrokken en tegelijkertijd viel het tentdoek als het ware als een kaartenhuis in elkaar. Flarden tentdoek wapperden om de lichte aluminium tentstokjes. Een schok, een aarzeling. Wat te doen? We raapten de flarden tentdoek op, propten ze ineen zodat ze in de afvalbak pasten. Verslagen zaten we in de auto, door de beslagen ramen keken we naar de afvalbak waar het doek uitstak. Langzaam reden we wat slippend over het hobbelige en doorweekte grasveldje naar een zonnigere bestemming. We waren triest gestemd.
Op zolder hier achter een luik staat een rieten mand met kampeerspullen, weet ik. Het is alweer jaren geleden dat de mand geopend was. Daar moet nog een tasje met haringen in liggen voor verschillende grondsoorten, een rubberhamer, een pannensetje waarvan de afsluitdeksel een bakpannetje was. Onhandig in gebruik omdat een gebakken eitje nauwelijks van de bodem te schrapen was en daarom bij het kamperen een losse bakpan extra aan de bagage moest worden toegevoegd. Er liggen vast nog wat andere spulletjes maar onder in de mand moet ook nog de aluminium tentstok liggen versierd met voetbalplaatjes. Die hebben we niet achtergelaten in de afvalbak in Matignon.
Mooi sfeerbeeld van romantisch kamperen met een vleugje weemoed en wat ironie. Ik herken me erg in jouw beschrijving hoewel ik in de loop der tijd het kamperen steeds meer ben gaan verfoeien.
Heel vroeger kampeerden we al met de padvinderij: eerst als welp en later als verkenner. Slapen op strozakken die bij de boer gevuld op de hooizolder werden.
Als 18-jarige staat me nog als de dag van gisteren mijn kampeervakantie in Vlissingen (camping De Nollen in het Nollenbos) in mijn geheugen gegrift. Daar was ik met mijn schoonviend Hans, na onze laatste reis met het SS Rotterdam liftend naar toe gegaan. Onderweg kregen we een lift van twee beeldschone jonge dames in een open sportwagen die daarna onze vakantie onvergetelijk hebben gemaakt.
De laatste kampeerervaringen waren met onze dochter in Frankrijk. Ik herinner me ook een vakantie in Bretagne waar we, net als jullie, helemaal verregend zijn weggevlucht en in een klein duister hotel zijn ondergedoken.
Prachtig te lezen. Zó invoelbaar. En wat een kunst en creativiteit toch (en “toevallig” wiskundig inzicht), om alles een plekje te kunnen geven in de auto. Met de inboedel op pad. Gaf ook wel een knus, blij, avontuurlijk en vertrouwd gevoel.
Wat je beschrijft Ton…als slot over de tentstok…. is toch ook wel ontroerend.
Ik herken deze mooi beschreven belevenissen.
Herinneringen worden opgeroepen. Kinderen achterin de auto en onder hun voetjes en later voeten nog stapels opgeslagen spullen. De kinderen zaten nog comfortabel ook. Geen tablet of andere voorzieningen maar nieuwsgierig kijken onderweg en genieten
van waar we langs kwamen. Raad- denkspelletjes en vooral veel liedjesbeluisteren en uit volle borst (later 2stemmig) zingen.
Ernie en Bert waren favoriet:” Geen ruzie in de auto”. En “parilala-parilali” was te pas en te onpas onze vakantie mantra.
Beste Ton,
Beste Schrijver ( ware een beter begin want je beheerst de kunst van het schriftelijk vertellen als weinig anderen)
Beste Schrijver dus.
Wat een prachtig kampeerverhaal en zo persoonlijk en indringend. Dat is de kunst van het vertellen van je gevoelens, want die regen en het bijeenrapen van een natte tent, dat zijn euvelen die wij allemaal hebben ervaren en ons volwassen hebben gemaakt.
Maar het gaat om de sfeer en de kleinigheden waardoor je in gedachten in de tent kruipt en op het grondzeil naast de schrijver komt te liggen die naar die plensende nattigheid koekeloert en zich aldoor maar afvraagt wanneer die regen nu eens zal ophouden.
Het antwoord is: Nooit!!
Er is één ding dat ik nooit zal vergeten en dat is het niet te beschrijven heerlijke gevoel in de avond of nacht in een warme slaapzak te liggen en met het geluid van gestaag neertikkende regendruppels op het tentdak in slaap te vallen.
Wie dit nooit heeft meegemaakt mist heel veel.
Hartelijke groet,
Han