‘Wij gaan, Mijn Heeren, een grootte en blijvende weldaad aan het land bewijzen. Wij gaan krachten en instellingen in het leven roepen, die de intellectuele [en] het praktische voortbrengend vermogen van de kern des volks moeten verhogen.’
Thorbecke, 1 mei 1863.
Op de hoek van de Waldeck Pyrmontkade en de Elandstraat in Den Haag bouwde stadsarchitect A. Schadee in 1907 het schoolgebouw voor de derde gemeentelijke HBS. ‘Het gebouw had iets van een kathedraal, ook iets van een station en het was beide: een kathedraal voor stemmig onderwijs en het station voor het vertrek voor een beter leven.‘ Sinds 2002 heet dit gebouw de Grote Pyr en is het een woon- en werkpand geworden.
- GROTE PYR
De voormalige HBS, omgedoopt tot ‘De Grote Pyr’, moest de ‘opvolger’ worden van het vermaarde kraakpand De Blauwe Aanslag aan de Buitenom. Na jarenlange onderhandelingen bood de gemeente in 2001 de HBS aan als vervangende huisvesting. Verkoopprijs: een miljoen gulden. Maar de gemeente bood er drie miljoen bij voor het wegwerken van het achterstallig onderhoud. Met dat geld werd De Grote Pyr grondig, ecologisch verbouwd volgens een vijfjarenplan. De Grote Pyr is meer dan ‘alleen’ een verzameling van bewoners en bedrijfjes. Het complex heeft een ‘nuttig vloeroppervlak’ van 3600 vierkante meter en biedt daarmee ruimte aan dertig (groeps-) woningen en twintig bedrijven, waaronder een drukkerij, staalwerkplaats, houtwerkplaats, een biologisch- vegetarisch cateringbedrijf en een kindermuseum. Naast woon- en werkruimten kwamen er ook openbare ruimten: een eetcafé en een concertzaal. De Grote Pyr vervult daarmee ook een buurtfunctie. (website Omslag. Anders wonen- Anders leven).
- MIJN SCHOOL
De HBS was niet voor iedereen uit de klas van onze lagere school, maar voor de beste leerlingen. Wie toegelaten wilde worden, moest een toelatingsexamen doen met vragen als: ‘welke zeeën passeer je als je van Singapore naar Tokio gaat?’ Ik slaagde voor het toelatingsexamen, maar ging toch eerst naar de mulo. Dat lag meer voor de hand omdat mijn tweelingbroertje daar heen ging en ‘een tweeling scheidt je nu eenmaal niet’ wat toen het adagio was. Een heerlijk ontspannen tijd was dat voordat ik op die HBS terecht kwam.
- DE MULO, EEN PRELUDE
Het gebouw van de Mulo lag op de hoek van de Herschelstraat en de Weimarstraat. Het schoolgebouw had vier afdelingen en vier ingangen. In de Herschelstraat was de ingang van de mulo. De twee andere ingangen in de Herschelstraat waren voor de A afdeling en de B afdeling van de lagere school, deze jongensschool van de broeders van Maastricht. Aan de A en B kant zaten de leerlingen uit de buurt, die onder de parochie vielen van de Agneskerk en van de ouders die ingedeeld werden in middenstand, kleinburgerij als ambtenaren en arbeiders. Voor deze laatsen was de ambachtschool en voor de andere milieus de Mulo voorbedacht. De C afdeling van deze lagere school had de ingang aan de Weimarstraat, daar zaten de leerlingen uit andere delen van Den Haag. De meeste ouders van hen behoorden tot de ‘betere kringen’. Deze jongens verruilden na zes jaar, en als nodige spijkercursussen noodzakelijk bleken en een extra jaar, de lagere school voor het Aloisius College aan de sjieke Duinweg, waar de paters Jesuïten hen verder vormden.
Wim Daniëls: ‘Van 1857 tot 1968 kende Nederland de Mulo, het meer uitgebreid lager onderwijs. Het is een onderwijstype geweest waar vooral arbeiderskinderen en kinderen van kleine middenstanders – jongens en zeker meisjes – veel baat hebben gehad. Vaak kregen deze kinderen vanuit de lagere school een lager schooladvies dan kinderen uit meer welgestelde families, ook al waren de intellectuele capaciteiten gelijk. (..) Een mulo-opleiding bood velen een goede basis voor een mooie maatschappelijke carrière.’
Wim Daniëls (2018). De Mulo. De carrièreschool voor het ‘gewone’ volk. Amsterdam: Prometheus.
- DE INGANG AAN DE WALDECK PYRMONTKADE
In de jaren 60 ging ik in dat gebouw aan de Waldeck Pyrmontkade dagelijks naar binnen. Met het mulo diploma op zak werd ik toegelaten tot de 3e klas van de Handelsdagschool, die daar toen gevestigd was. ‘Het karakter van de Handelsdagschool is dat van een handelsschool met een algemeen vormend, op de praktijk afgestemd middelbaar onderwijs. Dat de moderne talen en de handelswetenschappen er de kernvakken zijn, zal ieder duidelijk zijn. Toch mag hier niet de conclusie worden getrokken dat deze school een vakschool is. Dit is geenszins het geval: het onderwijs draagt een algemeen vormend karakter. De opleiding is zeker van praktische aard, maar ze steunt op een brede grondslag.’ (Gedenkboek. Samengesteld en uitgegeven ter gelegenheid van het 40 jarig bestaan. November 1961).
‘Men kwam er binnen via een voorpleintje, omzoomd door droge heesters en kleine bomen. Links een fietsenbergplaats, donker, geheimzinnig aanbouwsel; er was daar trouwens een trap die die naar een kolenhok leidde, waar niemand ooit geweest was. De Hogere Klassen, die het fietsenhok mochten gebruiken met de leraren – voor de lagere klassen was er een fietsenrek aan de achterzijde van de school – , staken hier niet zelden ’s middags na vieren een sigaret op. Al rokend fietsten zij daarna uitdagend dwars door het kleine grut op het pleintje.’ (Paul van ’t Veer – Oud leerling).
Voor de leerlingen die het eindexamen Handelsdagschool met ‘goede’ cijfers behaalden, bestond de mogelijk om in eenjarige vervolgklas te worden opgeleid voor de zogenoemde associatie diploma’s. Naar zeggen: “Ze worden daardoor nog beter voorbereid op een behoorlijke positie in handel en bedrijf”. Veel meisjes, meen ik me te herinneren, gingen naar de secretaresse opleiding bij Schroevers en ik sloot mijn middelbare schoolloopbaan af met ‘de’ HBS en kon dat jaar in het gebouw aan de Waldeck Pyrmont kade blijven rondgaan.
Als de bel ging verplaatste ik me met de medeleerlingen naar een volgend lokaal, de richting zoals het rooster dat aangaf. Een jaar heb ik het klassenboek onder de arm gedragen. Dat hoorde bij een klassenvertegenwoordiger. Haalde dat boek voor het eerste lesuur bij de conciërge op en legde dat op het bureau van de leraar. Hij sloeg het open, zag het ingevulde briefje met afwezigen die ziek waren aangemeld, keek rond en telde het aantal leerlingen, noteerde zijn bevindingen en zette zijn handtekening voor gezien. Aan het eind van de dag kwam het klassenboek weer bij de conciërge terug. Dan begon zijn werk om de leerlingen op te sporen die (voor even) waren ontsnapt aan de dagelijkse stroom leerlingen die zich van lokaal naar lokaal verplaatste. En hun de passende straf te geven: 3 ochtenden melden, het beruchte nulde uur, voordat de lessen begonnen. Het was dan wat rondslingeren op het voorpleintje of naar het Grand café aan de overkant. Bij gebrek aan een kantine was dat de pleisterplaats van de scholieren. Ook een geliefde plek om een uitgevallen les door te brengen met biljarten, kaarten en … spijbelen.
’s Morgens was de gang, waren de gangen en trappen naar de bovenetages gelijkelijk gevuld met een drom leerlingen. Na het belsignaal, dat het begin der lessen aankondigde, viel de stilte tussen de tegels, maar ieder uur werd er driftig verhuisd. Het systeem van lokaalwisseling moet door Kafka te zijn bedacht om het ruimtetekort te bestrijden. Vaste vaklokalen waren er maar enkele: scheikunde, natuurlijke historie, een tekenlokaal, dat enkele fel begeerde banken had ter ene zijde waar men in bravoure op de grond zittend onopgemerkt een sigaret kon roken.’ (Paul van ’t Veer – Oud leerling).
- KLASSEFOTO
Ik heb zelf geen foto uit die tijd, maar zo zag het eruit: veel jongens, een enkel meisje, stropdas met een colbert of trui.
- VAN DE BOEKENPLANK (12)
De hogere burgerschool was een onderwijsvorm voor het voorgezet middelbaar onderwijs. Het werd zoals gezegd in 1863 in het leven geroepen en de school bereidde leerlingen voor op hoge functies in handel en industrie. Veel premiers, bekende ondernemers, Nobelprijswinnaars en kunstenaars hebben een HBS achtergrond. Later werd dat de Havo en het VWO. In die tijd waren er in Den Haag 23 HBS-scholen. Zo staat dat in het boek ‘Wij van de HBS’ dat ik van de boekenplank haal. Nog bijzonderder is dat Den Haag de eerste stad in Nederland was met een HBS voor meisjes. Die school is in 1911 gesticht. Het nostalgische lees-en kijkboek bevat veel foto’s en heerlijke verhalen van Jan Mulder, Neelie Kroes, Maarten ’t Hart en Herman Koch, allen gevormd door de HBS.
Collectie Haagse Gemeentearchief
- WAAROM ZO GOED?
Wat maakte de hogere burgerschool zo goed? Een vraag aan de samenstellers van het boek.
‘Allereerst een groot en breed vakkenpakket. Dat paste bij het verheffingsideaal van Thorbecke, die in 1863 de hbs oprichtte. Jongens uit de burgerij moesten worden voorbereid op werk in ‘de nijvere maatschappij’. In de drie- of vijfjarige opleiding was, in tegenstelling tot op het gymnasium van destijds, veel aandacht voor exacte vakken. De moderne talen Nederlands, Frans, Engels en Duits waren verplicht. En de hbs voerde het economie-onderwijs in. Je kreeg les in staathuishoudkunde en handelsrekenen. Sommige leerlingen kregen les in wel 35 vakken, zoals plant- en dierkunde, mechanica en kosmografie. Daarbij werden leraren goed betaald. Veel beter, zegt Bouwman, dan op het gymnasium, zeker in de begintijd. „De beste docenten wilden daarom op de hbs werken. Op elke hbs was wel een rector of leraar die opeens ontslag nam omdat hij werd benoemd tot hoogleraar.”
De Mammoetwet maakte vijftig jaar geleden een einde aan de hbs; de havo en het atheneum kwamen ervoor in de plaats. Dat daarmee de brede basis werd losgelaten, zeggen de auteurs, is een afschuwelijke fout geweest – leerlingen mochten voortaan vakken laten vallen. „Ik had een pretpakket”, zegt Bouwman, die naar de havo ging. „Als ik 2 voor 12 kijk, weet ik op bijna geen enkele vraag het antwoord.”
‘Het was niet alleen de Mammoetwet waardoor de HBS ten einde kwam, ook de tijdgeest veranderde. Na de oorlog gingen stemmen op dat school niet alleen een plek was voor discipline en kennisoverdracht, maar ook voor zelfontplooiing. En in een tijd van ‘gelijkheidsdenken’ was geen plaats meer voor een oud instituut voor de hoge burgerij. Het is zinvol om naar het verleden te kijken, zegt Bouwman. Al is het maar omdat onderwijsvernieuwingen sinds de Mammoetwet niet zelden slecht zijn uitgepakt. „If it ain’t broke, don’t fix it, dat is in de onderwijswereld nooit een argument geweest. Kijk naar de hbs, de mulo en de mavo. Er gebeurden prachtige dingen, maar die zijn kapotgemaakt.”
Mirjam Remie. NRC, 21 september 2017.
Dag Ton,
zelf zat ik op de gymnasium afdeling van “Het Coevorder Lyceum”.
De school was als HBS opgericht in 1908 , het gebouw leek erg op dat wat jij beschrijft. De gymnasiumafdeling was heel klein en de exacte vakken werden samen met de HBS gedaan.
Zo deed HBS B klas 4en5 en Gymn Beta klas 5 en 6 samen wiskunde, nauurkunde, scheikunde , biologie. Wij deden ook het zelfde eindexamen De andere vakken deden wij samen met de gymnasium alpha kant. Ons diploma was gewoon een gymnasium beta diploma
Toen ik in 1998 in de nacht door Coevorden dwaalde met mijn oudste broer, in de nacht dat onze moeder net was overleden, stond het gebouw met grote hekken omringd. Wij stonden daar te kijken, werden aangesproken door een bewaker en mochten met hem nog even onze oude school bekijken. Ook dit gebouw werd omgebouwd tot appartementen.
Mooi verhaal Geesje,
Zoals bij jou was er bij ons ook grensverkeer tussen andere schooltypen. De gymzaal die afgebeeld staat in deze blog heb ik nooit betreden. Gymmastiek deden we even verderop in het Haganum Gymnasium aan de Laan van Meerdevoort. Het Scheikunde lokaal van meneer Pino met zijn oplopende banken met uitzicht op het blad waar de proeven gedaan werden, werd ook bezocht door de gymnasiasten. Een schunnig rijmpje moet ongetwijfeld door deze jongens in het werkblad gekrast zijn. ‘De Venus van Milo, is mooier dan de penis van Pino’.
Het interieur van onze HBS was zeker ook klassiek ingericht met zuilen en een imposant trappenhuis, met dit verschil dat in de hal van het gymnasium de klassieke helden in gips gegoten hoog boven ons uitstaken.