VAN DE BOEKENPLANK (9)
In een andere blog schreef ik op verzoek welk boek mij inspireerde in mijn wetenschappelijke loopbaan. ‘The Social Construction of Reality’ noemde ik. In een voetnoot melde ik ook dat de context, de persoon (leermeester), de levensfase er eveneens toe doen. Dat impliceert dat er meer boeken te noemen zijn.
TREBLINKA
In mijn studie sociologie was er een duidelijke hiërarchie in de vakken die de studie agenda bepaalde. Er waren hoofd- en bijvakken. Statistiek behoorde tot een hoog segment, sociale psychologie behoorde tot het andere. Veel meer tijd dan voor dit bijvak in de studiegids was aangegeven, besteedde ik aan dit vak. De colleges sociale psychologie volgden de hoofdstukken van een dik handboek, dat op Amerikaanse leest was geschoeid. Ieder hoofdstuk had lopende tekst met veel tekstblokken, uitgebreide voetnoten als het ware, met testjes, experimenten, uitkomsten van onderzoek, e.d. Deze professor Wentholt stond voor die tijd gebruikelijk zo anders voor ons in de collegezaal. Zijn voornaam Rob werd gebruikt om hem aan te spreken. Waarschijnlijk vanwege het bijvak was de zaal schaarser gevuld en in het verloop van het semester werd dat steeds schaarser. Hij ging het gesprek met ons aan, de professor kwam van zijn gestoelte en zat tussen ons in. kwam. Met een groepje van 8 studenten in de grote collegezaal bespraken we Treblinka. Het stond vermeld (‘Verder lezen?’) als facultatief boek bij het vak. Een Zwarte Beertjes pocket, dat qua uiterlijk alleen al schril afstak tegen de andere studieboeken. Het thema ‘zondebok’ (scape goating) werd bediscussieerd. De schuld van maatschappelijk ongenoegen wordt op een bevolkingsgroep gelegd. Zonder daadwerkelijke redenen zijn joden massaal als schapen naar de slachtbank geleid. ‘Waarom?’ is de vraag die ik door de tijd heen voor allerlei andere situaties herhaalde. Waarom moeten mensen onderdrukt worden? Hoezeer vond ik de vrijheidsstrijd in Zuid-Amerika, Zuid Afrika en in Spanje en Griekenland sympathiek, waar onderdrukten zich aan de dictatuur trachtten te ontworstelen.
De vele instrumenten worden in het boek beschreven hoe de joden misleid werden en niet tot een doodstrijd kwamen, maar de laatste gang van hun leven lijdzaam ondergingen. Op het eindstation van de trein naar het vernietingskamp was naast het dood spoor een decorstuk aangebracht een tussenstation suggererend, met een geschilderde stationsklok om die illusie van doorgang te versterken. Zoals ook de douches die ze vervolgens op hun pad troffen, waar geen water uitstroomden. Te lezen zijn verder de satanische psychologische strategieën die de Nazi’s inzette. opdat de kampbeulen met hun dagelijkse gruweldaad verder konden leven.
Het is nu 75 jaar geleden dat die oorlog met die gruwelijkheden zich afspeelde en ik wilde dat boekje uit dat eerste studiejaar nog eens ter hand nemen. Ik was ook nieuwsgierig naar die professor die mij dit kleinood schonk en na dat eerste studiejaar uit mijn leven verdween. [1] Het boek trof ik niet meer aan tussen mijn boeken. Het zal met een verhuizing of door het uit te lenen van de boekenplank verdwenen zijn. Ik bestelde het bij een internet boekwinkeltje, deed de verpakking eraf en ja, zo zag het eruit. Het ligt hier op de tafel, ik ga het herlezen.
[1] Rob Wentholt (1924-2010) was a professor of social science at the Erasmus University (Rotterdam, Netherlands). A genius suffering from writer’s block throughout his career, he managed in the face of death to bring the insights of a lifetime together in this magnum opus. He wrote it in English, and it comprises 238. 000 words altogether. In this book he takes human complexity — the ineluctable consequence of our gift and curse of consciousness — not as a regrettable impediment to scientific insight but rather as his very starting-point. He does not seek to imitate the natural sciences by aiming for parsimony expressed in rigid laws. Rather, he is out to discover specific patterns in the complexities that human behaviour inevitably displays.’ Ook zijn boek ga ik lezen.
IN GESPREK MET BERT
Ha Ton,
Misschien ook goed om naast het boek over Treblinka ook eens het boek te lezen over Sasha Pechersky, de Russische soldaat die de opstand van Sobibor leidde en dat is geschreven door Selma Leydesdorff, getiteld ‘Verzet van Joden en menselijke waardigheid’.
Ook de directeur van het Verzetsmuseum heeft daar aandacht aan besteed. Veel van de verzetsmensen die rondleidingen gaven in het museum bleken ook Joods te zijn. Het is een cliché te denken dat de Joden zich als makke schapen naar de slachtbank hebben laten leiden. Het is niet gangbaar in de geschiedschrijving, maar onderduiken is óók een vorm van verzet. Je deed iets dat beslist niet mocht; nam het heft in eigen handen, en je nam een groot risico. Er zijn naar schatting 28.000 Joden in Nederland ondergedoken, zo’n 20% van het totaal, op een moment dat het georganiseerde verzet nog in de kinderschoenen stond, dus men moest de onderduik helemaal of grotendeels zelf organiseren. Geen makke schapen dus.
Waarom is het Joodse verzet onderbelicht gebleven? Daarvoor zijn drie oorzaken aan te wijzen.
Ten eerste waren de Nederlandse Joden in hoge mate geassimileerd. De Joodse verzetsmensen waren vaak socialistisch, communistisch of liberaal, hadden niets met religie, niet zo veel met hun Joodse identiteit en maakten deel uit van verzetsgroepen die niet typisch Joods waren. Ze vielen daarin niet op.
Ten tweede werd het verzet van Joden achteraf soms minder serieus genomen omdat zij zouden hebben gehandeld uit lijfsbehoud. Onderduik voor de arbeidsinzet wordt doorgaans iets eerder als verzet gezien dan onderduik voor deportatie. Joden kunnen geen Yad Vashem-onderscheiding krijgen, en Joodse Engelandvaarders moesten bij hun aanvraag voor een Buitengewoon Pensioen harde bewijzen overhandigen dat ze voor hun vertrek de intentie hadden zich aan te sluiten bij de geallieerde strijdkrachten. Andere Engelandvaarders hoefden dat niet, terwijl zij toch ook bijkomende redenen konden hebben om uit te wijken, en vaak werden bedreigd door krijgsgevangenschap of dwangarbeid.
Ten derde zal het te maken hebben met hokjesdenken: we hebben vervolgden, collaborateurs en verzetsmensen. Combinaties daarvan zijn ingewikkeld en Joden waren toch vóór alles slachtoffer. Neem Ernst Cahn, de Joodse eigenaar van IJssalon Koco, die een Duits overvalcommando bespoot met ammoniakgas, wat mede aanleiding was voor de grote razzia op Joden die weer aanleiding was voor de Februaristaking. Hij is wel bekend geworden, maar nooit wordt vermeld dat hij de eerste was die in Nederland vanwege verzet werd gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte. Steevast worden de niet-Joodse ‘achttien doden’ genoemd als eersten die wegens verzet werden gefusilleerd.
Selma Leydesdorff beschrijft in haar boek tal van opstanden die er in de getto’s en kampen zijn geweest. Zelfs in de vernietigingskampen hebben Joden geprobeerd hun waardigheid te behouden door zich te verzetten. De pogingen slaagden zelden en lieten weinig sporen na. Het is de grote verdienste van Selma Leydesdorff dat zij wereldwijd getuigen heeft opgespoord en onderzoek heeft gedaan om dit belangrijke historische onderwerp aan de vergetelheid te onttrekken.
Ha Bert,
Mooi jouw reactie waarin je op het Joodse verzet wijst.
Voor mij toonde het pocket boekje ‘Treblinka’ de absurditeit van de Holocaust. Dat je ‘zo maar’ zonder enige steekhoudende reden aangewezen werd om vernietigd te worden. Dat er een vernietingsmachine werd opgezet met psychologische mechanismen die als het ware de olie waren in deze machinerie.
In de gesprekken met Han op deze site, haal ik diverse getuigenissen aan, zoals de opstand in het getto van Warschau, waar het verzet tegen deze waanzinnige vernietingsoperatie eveneens wordt verhaald.