HET HEILIGE ROOMSCHE LEVEN (5)
- VOOR DE MISSIE
Halverwege de 20ste eeuw was het op katholieke lagere scholen gebruikelijk om zilverpapier te verzamelen voor de missie. Wij spaarden zilverpapier van de chocoladerepen of de aluminium doppen van melkflessen. Maar er was meer wat gespaard werd zoals afgeweekte postzegels. Hier deed je als kind vanzelfsprekend enthousiast aan mee. Het was per slot van rekening voor een goed doel en je deed er alles aan om de missie te steunen. Het papier werd netjes gladgestreken en in een doos opgestapeld. Ook waren er de missiebusjes die op allerlei plekken in de school stonden of een negerpop met een gleuf waar spaarcenten in gestopt konden worden. Op de busjes kwam ook wel een afbeelding van een negertje voor. Wat die arme negertjes met dat zilverpapier konden aanvangen, daar had iedereen het raden naar. Niemand stelde vragen. Ook niet over de postzegels die naarstig van enveloppen werden geweekt, ook al om het missiewerk te bekostigen.
Wat deden die ‘arme negertjes’ toch met het zilverpapier?
Ik lees in De Standaard (21/04/2010):
‘Zilverpapier werd in die tijd onder meer voor militaire doeleinden gebruikt. Om de langegolfradioverbindingen van de vijand te verstoren, werd het met bakken uit vliegtuigen gedropt. Maar daar werkten de missiepaters gelukkig niet aan mee.
Het zilverpapier dat werd ingezameld voor de missies, ging nooit naar Congo, zo ook weer niet, verzekerde een pater Scheutist aan de journalist: “Het werd hier te lande te gelde gemaakt.” Tegenwoordig wordt zilverpapier van aluminium gemaakt, maar in de eerste helft van de 20e eeuw van een tin legering, met de Engelse benaming tinfoil. Dat ingezamelde ‘bladtin’ brachten de paters naar fabrieken waar het werd gesmolten om opnieuw te gebruiken. Een recycling actie met allure. Dat klinkt aannemelijk, alleen is er geen spoor terug te vinden van die fabrieken, en is er buiten Vlaanderen en Zuid-Nederland nergens ter wereld ooit een soortgelijke actie geweest.
De redactie van het radioprogramma Jongens en Wetenschap heeft enkele jaren geleden een item aan het onderwerp gewijd, en zocht naar enig bewijsmateriaal. ‘Er was gewoon niets te vinden’, herinnert presentator Sven Speybrouck zich. ‘Het recycle verhaal valt niet uit te sluiten, maar de kans is mijns inziens groter dat het gewoon een bewustmakingsactie was. Laat de jeugd het zilverpapier rond hun snoepgoed sparen, dan praat je ze een schuldgevoel aan tegenover de armen in Afrika.’ Dan is de vraag natuurlijk: kieperde elke dorpspastoor al dat zilverpapier dan gewoon in de vuilnisbak? We zullen het wellicht nooit achterhalen.’
- EN DIE POSTZEGELS DAN?
‘Die werden gewoon verkocht op filateliebeurzen in parochiecentra wijd en zijd. Voor een habbekrats, want het ging altijd om afgestempelde exemplaren. Maar zo ging dat nu eenmaal bij het missiewerk: alle kleine beetjes hielpen.’
Zelf was ik niet zo van dat aluminium sparen voor de missie. Bij mij gingen de aluminium doppen van de melkflessen om de spaken van mijn fiets. Dat zag er blits uit en bovendien schoven ze ook steeds op en neer.
Het missiebusje herinner ik me ook goed. Vooral het schandaal in Monster, waar ik heb gewoond. Daar was een overvaller een snoepwinkel binnengekomen en had de kassa van de eigenaar leeggeroofd. Het ergste vond men nog dat hij ook het missiebusje van de toonbank had meegejat.
De blikjes en poppetjes voor de hulp aan de arme zwartjes kan ik me ook nog goed voor de geest halen, zelfs zo’n neger met een sleuf in zijn hoofs voor wat muntjes. Dat herinner ik me dat ik die bij mij RK-buren in de Seringenstraat in Leiden zag staan. Ik was toen met mijn buurjongen Robbie bevriend en speelde vaak bij hem thuis.
Wat deden ze met dat zilverpapier. Midden jaren negentig wist Freek de Jonge dat als zoon van de dominee nog wel: ze stuurden het naar Ruanda voor de Hutsies, en toen hebben die Hutus en tutsies er toch een ruzie over gekregen..