-Het was de week van de hoop: de eerste resultaten van het onderzoek naar het coronavaccin van farmaceut Pfizer kwamen binnen en die overtroffen alle verwachtingen. Is het einde van de coronacrisis eindelijk in zicht?
-Tien dagen na de verkiezingen houdt president Trump vol dat hij de verkiezingen heeft gewonnen en dat zijn Democratische uitdager Joe Biden „het grootste kiezersbedrog in de geschiedenis” heeft uitgehaald.
-Yoep ’t Hek: ‘Want mijn credo is: geloof wat je geloven wilt, maar val er een ander niet mee lastig!’
- OVER VRIJHEID EN MENINGSUITING
Remco Meijer. Volkskrant, 13 november 2020
‘De onthoofding van een leraar in Parijs. De moord op drie kerkgangers in Nice. Het doodschieten van vier voorbijgangers in Wenen. Een ondergedoken docent in Rotterdam, een ander bedreigd in Den Bosch. Allen slachtoffer van islamitische intolerantie. Premier Rutte zegt donderdag in de Kamer dat het elke keer opnieuw voelt als ‘een stomp in de maag’. Dat vindt ook de Kamer, maar verder varen alle fracties hun eigen koers. Van de fel gehekelde verdediging van een petitie die vraagt om een verbod op godslastering (door Farid Azarkan van Denk) tot ‘een herziening van de vrijheid van onderwijs’ (D66 en PvdA).
- ‘IN HET VOORBIJGAAN’ HEB IK WAT LOSSE FLARDEN OPGEPAKT
‘Je kunt van alles zeggen, vrijheid van meningsuiting is een groot goed, maar je hoeft niet alles te zeggen.’
- SPOTPRENT
Is niet van vandaag of morgen:
- PIJN
‘De pijn zit bij moslims ongelooflijk diep, zegt Ismail Abou Soumayyah. ‘Onze religie is onlosmakelijk aan de profeet verbonden. Hoe wij bidden, eten, vasten, slapen, zelfs toiletteren, hoe we onze kleding aan- en uittrekken: dat is allemaal verbonden met de profeet. Dus op het moment dat je de profeet beledigt, raakt dat ons in hart en ziel. Veel moslims zeggen: ik heb liever dat je mijn vader of moeder uitscheldt dan de profeet beledigt. Dat doet veel meer pijn.’ Dat het beledigen van de profeet zo gevoelig ligt, is volgens Elforkani niet los te zien van ‘het feit dat moslims stelselmatig het gevoel krijgen dat ze tweederangsburgers zijn.’
- LANGE TENEN
‘Moslims moeten maar eens eelt creëren en niet zulke lange tenen hebben. In het inmiddels haast ritueel geworden maatschappelijke debat over vrijheid van meningsuiting duikt dit idee met regelmaat op. Niet zelden wordt daaraan toegevoegd dat christenen immers ook allang geleerd hebben te accepteren dat hun religieuze overtuigingen onderwerp van spot en satire zijn. Afgelopen week passeerde dit argument opnieuw de revue in een televisiedebat tussen Gert-Jan Segers, imam Azzedine Karrat en Jort Kelder aan de stamtafel bij Op1.
- EEN PETITIE
Volkskrant, 9 november 2020.
Elforkani pleitte voor wetgeving om het beledigen van de profeet Mohammed aan banden te leggen. Hij deed dat met een petitie die oproept om het beledigen van de profeet Mohammed strafbaar te stellen, deze werd al zo’n 120.000 keer ondertekend.
Elforkani vindt dat hij de discussie over het beledigen van de profeet op een verkeerd moment heeft aangezwengeld. ‘Dat was een domme fout, dat geef ik toe.’ Hij heeft er begrip voor dat veel mensen aanstoot namen aan zijn woorden, terwijl de wereld nog moest bijkomen van de onthoofding van de Franse leraar Paty. In de dagen erna volgden schokkende gebeurtenissen elkaar in hoog tempo op. Op maandag 2 november schoot een aanhanger van Islamitische Staat in Wenen vier mensen dood. Op dinsdag werd bekend dat een leraar in Rotterdam bedreigd werd vanwege een spotprent over islamitisch extremisme in zijn lokaal. Diezelfde week bleek de leraar ondergedoken te zitten en werd duidelijk dat ook op een school in Den Bosch onrust was ontstaan na het tonen van een Mohammed-cartoon.
- TER VERANTWOORDING
‘Heel veel mensen beelden de islam af als een terror-geloof’.‘Dat is niet fijn. Eén persoon doet iets, maar een heel geloof wordt daar verantwoordelijk voor gehouden.’
‘Musa wijst erop dat moslims in Nederland veel vrijheden genieten. ‘We hebben hier maximale godsdienstvrijheid. Je kunt hier halal eten, islamitische scholen stichten en moskeeën oprichten. We hebben als gevolg van corona eeuwig grafrecht gekregen. Ik denk niet dat er binnen de westerse wereld landen zijn waar moslims het zo goed hebben als hier.’ Bij die vrijheid, zegt Musa, horen ook plichten. ‘De plicht om je achterban op te roepen kalm te blijven na een aanslag, bijvoorbeeld. En de plicht om als minderheid empathie te tonen en de meerderheid gerust te stellen: wij veroordelen deze aanslagen, wij vinden dit verkeerd. Dat geluid mis ik heel erg vanuit onze zelfbenoemde leiders.’
‘Afstand nemen van aanslagen en ander geweld, dat hebben we al zo vaak ondubbelzinnig gedaan’, zegt Abou Soumayyah. ‘Na Theo van Gogh, na 11 september, na Parijs, na Nice, na Wenen. Imams doen het in hun preken, ook als er geen aanslagen zijn en het dus niemand opvalt. Maar ik ben geen bloeddorstig monster, geen tikkende tijdbom. Ik heb ook een huisje, boompje, beestje, ik heb ook Netflix. Ik wil me niet voor elke gek hoeven te verantwoorden. Mag ik alsjeblieft verder met mijn leven?’ Geen andere gemeenschap hoeft zich volgens hem steeds te verantwoorden voor het gedrag van zulke ‘gekken’. Dat klopt, zegt arabist De Ruiter. ‘En het zijn extremisten die ze plegen, maar ze doen dat wel uit naam van de islam. Dus dat hele ritueel van aanslagen veroordelen zul je telkens als moslimgemeenschap moeten doen.’
‘Waar in de oproep tot incasseren gemakkelijk aan voorbij wordt gegaan, is dat moslims in de Nederlandse setting, sinds Bolkestein begin jaren ’90 het ‘islamdebat’ in de Nederlandse politiek introduceerde, werkelijk dagelijks onderwerp van gesprek zijn, elke dag de meest kwetsende dingen over zichzelf moeten horen in media en politiek, en ook in hun dagelijks leven op allerlei manieren met micro-agressie en racisme worden geconfronteerd. Er is wellicht geen andere groep in Nederland die al jarenlang zo veel moet incasseren en dat met zo veel geduld en zelfbeheersing draagt.
- POLARISATIE & COMPASSIE
Volkskrant, 11 November 2020
Pieter Coppens is universitair docent Islamic Studies aan de Faculteit Religie & Theologie van de Vrije Universiteit; Johan Roeland is universitair hoofddocent Media, Religie & Populaire Cultuur aan deze faculteit.
‘Het gevaar bestaat dat, in het hameren op de vrijheid van meningsuiting – een groot goed, dat staat buiten kijf, net als het onvervreemdbare recht op leven dat zo schandelijk is geschonden met de moorden van afgelopen weken -, andere aspecten van die levensbeschouwelijke tradities – seculier en religieus – waarin deze vrijheid altijd gekoesterd is, aspecten als compassie, invoelingsvermogen, omzien naar elkaar, en empathie, naar de achtergrond verdwijnen.
Vrijheid van meningsuiting geeft ruimte om te kwetsen – maar een samenleving die het bewust kwetsen van minderheden tot kunst heeft verheven en de handelingsmogelijkheden van minderheden beperkt tot ‘incasseren’, moet zich ernstig achter de oren krabben en zich afvragen hoe menselijk ze nog is. Als het devies van medegelovigen als Gert-Jan Segers, die in hun eigen religieuze geschiedenis momenten hebben ervaren waarin zij zelf een minderheid waren die met spot en spotprenten werd geconfronteerd – bekend is de Alexamenos Graffito uit de 3de eeuw, waarin Jezus als een gekruisigde ezel werd afgebeeld – , enkel ‘incasseren’ is, moet men zich afvragen wat nog de waarde van die andere grote waarde is, die diep in het dna van veel religieuze tradities zit: de waarde van compassie.
Alexamenos Graffito uit de 3de eeuw, 2014. Beeld ANP
Een lezersreactie in de Volkskrant, 13 november 2020
Moslimburger (2)
Coppens en Roeland vragen zich af waarom de moslimburger niet boos mag zijn. Van mij mag de moslimburger zeker wel boos zijn, héél erg boos zelfs. Ik zou dat ook zijn als terroristen uit naam van míj́n geloof gruweldaden verrichten en mijn geloof te schande maken. Razend zou ik worden, en ik zou het luid en duidelijk ventileren.
Steven de Bie, Leiden
Bert Wagendorp. Volkskrant, 11 november 2020
‘Minister van Onderwijs en Media Arie Slob maakte dinsdag een politieke salto mortale op het Binnenhof. Slob (CU) had een dag eerder in de Tweede Kamer betoogd dat reformatorische scholen van ouders een identiteitsverklaring mogen eisen waarin staat dat zij een homoseksuele levenswijze afwijzen. Dit op grond van de Vrijheid van Godsdienst. Slob werd dinsdag in het kabinet meteen geroast, zelfs corona moest ervoor wijken.
Het probleem is theologisch-politiek onoplosbaar, doordat verschillende grondrechten op elkaar botsen: artikel 1 (verbod op discriminatie, ‘op welke grond dan ook’), artikel 7 (vrijheid van meningsuiting) en artikel 23 (vrijheid van onderwijs). Dat laatste geeft Nederlandse burgers sinds 1917 het recht een eigen school op te richten en daarvoor geld te krijgen van de overheid. De patstelling wordt ook veroorzaakt door het wezen van het orthodoxe geloof. De gelovige acht de wet van de mens ondergeschikt aan die van zijn God. Die is inzake homoseksualiteit helder: weg ermee, een schande is het.’
Het reformatorische geloof – in de Tweede Kamer vertegenwoordigd door de SGP –formuleert zijn theologische opvattingen aan de hand van Statenvertaling (1617), de Heidelbergsche Catechismus (1563), de Dordtse Leerregels (1618-1619) en de Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561). Vroeger praatten ze daarmee de doodstraf voor homoseksuelen goed – dus ze zijn niet helemáál stil blijven staan.
- MET PENSIOEN
Bart Dirks. Volkskrant, 8 november 2020.
Dick Couvée (66) gaat met pensioen als predikant en directeur van de Pauluskerk – de Rotterdamse kerk van ‘bed, bad en brood’ die zich ontfermde over verslaafden, vluchtelingen en daklozen. ‘Hier is iedereen welkom, onvoorwaardelijk.’
Beeld Aurélie Geurts
De Pauluskerk in Rotterdam is vermoedelijk de enige kerk waarvan de dominee zélf beweert dat er vanalles gebeurt wat God verboden heeft. ‘Nee, niet alleen wat de overheid verboden heeft, maar ook onze goede Heer’
En nee, in de Pauluskerk is het lang niet altijd leuk en gezellig. Er is ook agressie, vrouwonvriendelijkheid, racisme, wapens. ‘Ik ga het niet dramatiseren, maar het komt wel voor. Als een potentiële vrijwilliger dan aankomt met ‘ik wil mijn naaste liefhebben’, dan betwijfel ik of de Pauluskerk wel je plek is. Forget it, hou maar op. Dan komt er veel te veel van jezelf mee. Het gaat erom dat je geraakt bent door de situatie van die ander, dat je dáár iets aan wil doen.
‘Ik heb de Pauluskerk altijd ervaren als een plek waar iedereen welkom is, onvoorwaardelijk. Afgezien van mijn echtgenote en kinderen is deze kerk het mooiste geschenk van mijn leven. Als een plek waar we telkens een ander verhaal vertellen over hoe de samenleving eigenlijk zou kunnen zijn, in de christelijke traditie. Als het hier in het klein kan, dan kan het ook in het groot.’
- COVERS VOLKSKRANT MAGAZINE
7 november 2020
Alle covers van 1000 Volkskrant Magazines zijn verzameld. ‘Klik, scroll en swipe door al die nummers.’ Dat deed ik. Uit deze lijst zocht ik voor ieder jaar een mij opvallende cover. Na afloop keek ik terug en zou zo weer een andere selectie kunnen maken.
EEN LIJSTJE (3)
- 1999 – 2000
1999 2000
- 2001 -2002
2001 2002
- 2003 – 2004
2003 2004
- 2005 – 2006
2005 2006
- 2007 – 2008
2007 2008
- 2009 – 2010
2009 2010
- 2011 – 2012
2011 2012
- 2013 – 2014
2013 2014
- 2015 – 2016
2015 2016
- 2017 – 2018
2017 2018
- 2019 – 2020
2019 2020
- KLAPSTUK WAARMEE DEZE WEEK WERD AFGESLOTEN
Maarten van Roosmalen. NRC, 16 november 2020′
‘Sinterklaas kwam aan te Zwalk, het gezin zat klaar. Lucie van Roosmalen (5) herhaalde schreeuwend de hoofdpunten van het nieuws. „De boot vaart toch.” „Iedereen krijgt snoep!” „Hij is het snelste paard ter wereld!” Even later was de goedheiligman inderdaad al bij Paleis Soestdijk, waar twee pieten de sinterklaasvlag hesen. Dieuwertje deed vanuit de studio prettig verslag. Er werd geschakeld naar een touringcar. Burgemeester Matthijs van Zwalk was onderweg met kinderen en tekeningen.
Emma Curvers. Volkskrant, 16 november 2020
‘Natuurlijk waren er eerst wat navigatieproblemen: Hoofdpiet zag een blokkade op de kaart. Misverstandje, ze moesten op de Dieuwertje Blok-kade wezen, vlakbij het Grote Pietenhuis, dat we anders ook wel Paleis Soestdijk noemen. Een bus vol kinderen uit Friesland raakte óók verward door de Blok-kade. De blonde burgemeester van Bentudaarweer vertelde: ‘Wij dachten even dat het niet doorging, dus we hebben de bus gewoon even stilgezet.’ De opzet leende zich uitstekend voor een melige parade vol knipoogjes naar onze tijd.
Over diezelfde snelweg kwamen ook de boeren uit Mekkeren, die al eerder klaagden in het Sinterklaasjournaal: ‘Zonder boer geen voer.’ Er werd een krentenwegge van anderhalve meter naar Sint gebracht, waarover iemand uit Schroothoop zei: ‘Ik ben tegen die anderhalvemeter! Waanzin!’ En het journaal joeg ook nog wat gelovigen tegen zich in het harnas door het naambord van de Limburgse gemeente Kruisigem naast Jezus aan het kruis te tonen.
Verder leek iedereen vooral zin te hebben om het weer léúk te hebben, na jaren van spanningen rondom de pieten. Bijna alle 355 burgemeesters deden dan ook mee aan het vrolijke sprookje – het laat wel zien dat de volwassenen dit jaar misschien nog harder snakten naar een lichtpuntje dan de kinderen. De elf burgemeesters die géén filmpje hadden ingezonden, waaronder Femke Halsema van Amsterdam, kregen dan ook een sneertje. Voor de Sint verscheen Jan Salie, hoofdambtenaar van de afdeling Bijzaken en Onverrichter Zake, om tekeningen te brengen van de kinderen wier burgemeester geen acte de présence gaf.
Plotseling kreeg ik de neiging om mijn schoen te zetten, wat ik al sinds 1993 niet meer heb gedaan. Deze intocht was vast leuk voor de kleinsten, maar domweg geweldig voor de grote mensen.’
Ha Ton, Je logboek snijdt deze week wel een heel bijzonder onderwerp aan dat de Nederlandse rechtsstaat in het hart raakt, namelijk de botsing van grondrechten. Je schrijft onder meer dat het probleem ’theologisch-politiek onoplosbaar’ zou zijn, ‘doordat verschillende grondrechten op elkaar botsen: artikel 1 (verbod op discriminatie, ‘op welke grond dan ook’), artikel 7 (vrijheid van meningsuiting) en artikel 23 (vrijheid van onderwijs).’
Ook in de actualiteitenrubrieken wordt gedaan alsof het de ene opvatting zou zijn ten opzichte van de andere en als kippen zonder kop ratelen de commentatoren over wat hier wel of niet door de beugel kan bij de beperking en aantasting van grondrechten. Tijd voor een nadere analyse en beschouwing zou ik zeggen.
Feiten en rechtszaken
Over grondrechten zijn inmiddels al veel juridische beschouwingen in de rechtspraak en de rechtswetenschap verschenen. Vreemd genoeg wordt daar in de commentaren niet of nauwelijks aan gerefereerd.
Als we eerst kijken naar de feiten dan gaat het bijvoorbeeld over religieuze voorgangers of vertegenwoordigers van religieuze instituties (bijv. gereformeerde scholen) die uitspraken doen over homoseksualiteit die volgens anderen discriminerend, aanstootgevend of op zijn minst ongelukkig geformuleerd zijn. Soms lijkt het erop dat deze uitspraken juridisch niet (kunnen) worden veroordeeld, precies omdat ze binnen een religieus kader plaatsvinden. De voorbeelden zijn legio; de meest spraakmakende juridische zaken zijn die van COC Nederland tegen kardinaal Simonis in 1979, en het initiatief van het Openbaar Ministerie om in 1999 uitspraken van (nu kardinaal) Wim Eijk te toetsen op hun (mogelijk) discriminerend karakter. Maar er zijn ook recentere rechtszaken, zoals die tegen een fictieve christelijke voorganger die in naar eigen zeggen satirisch bedoelde stukken op internet zette en homoseksuelen beledigde en zelfs aanzette tot haat jegens hen.
Kenmerkend was een interview met de Rotterdamse imam Khalil El Moumni dat op 3 mei 2001 werd uitgezonden door het tv-programma NOVA. De gelijkstelling van de imam van homoseksualiteit met een afwijking dan wel ziekte leidde tot tientallen aangiften van discriminatie bij het Openbaar Ministerie (OM). Maar in de rechtspraak die volgde werd El Moumni zowel door de Rechtbank Rotterdam als door het gerechtshof in Den Haag vrijgesproken.
Een andere zaak betrof een ingezonden brief van dominee E.S. Herbig die werd gepubliceerd in De Twentsche Courant Tubantia. Daarin noemde deze pinkstervoorganger homofilie een ‘vieze en vuile zonde’, maar Herbig werd in 2003 door de Hoge Raad vrijgesproken van belediging.
Betekenen deze vrijspraken dat religieuze voorgangers alles mogen zeggen, zolang ze zich maar op de godsdienstvrijheid en/of de vrijheid van meningsuiting beroepen? Of bestaan er wel degelijk grenzen? Een antwoord moet worden gezocht in de afweging van de genoemde grondrechten en de maatstaf die de rechter daarvoor gebruikt.
Botsende grondrechten
De drie grondrechten die bij religieus gefundeerde discriminatie met elkaar botsen, behoren tot de eerste generatie van mensenrechten. Dit zijn de politieke en burgerlijke vrijheidsrechten die aan het eind van de achttiende eeuw werden geformuleerd om de vrijheid van het individu te beschermen.
Geen van de drie genoemde universele rechten is ‘absoluut’. Hoewel hun sterke positie duidelijk wordt uit hun lange historische wortels en de brede maatschappelijke inbedding, wordt de inperking ervan niet bij voorbaat uitgesloten. Daarnaast zijn de concrete implicaties van de genoemde rechten niet altijd eenduidig vast te stellen. En tot slot zijn de drie grondrechten principieel gelijkwaardig: ze verhouden zich niet tot elkaar in een hiërarchische rangorde. Deze kenmerken verklaren waarom er relatief makkelijk wrijving tussen genoemde grondrechten ontstaat. En soms komen ze zelfs regelrecht in botsing met elkaar. De vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting werden bijvoorbeeld tegen elkaar uitgespeeld door de verdediging in de rechtszaak tegen Geert Wilders in 2011. De vrijheid van godsdienst en het non-discriminatiebeginsel kwamen onder meer met elkaar in aanvaring toen een moslima het verbod van een katholieke school op het dragen van een hoofddoek niet accepteerde. En voorbeelden van de wrijving tussen de vrijheid van meningsuiting en het gelijkheidsbeginsel zijn talrijk. Nu lijken deze grondrechten de laatste decennia steeds vaker met elkaar in botsing te komen.
Afweging door de rechter
Hoe komt de rechtsinstantie tot de afweging van grondrechten wanneer deze met elkaar botsen? Aangezien er geen hiërarchie in grondrechten bestaat, zoekt de rechter in elke zaak naar de dunne lijn tussen afwijkend gedrag dat nog toelaatbaar is op grond van de godsdienstvrijheid, en laakbaar gedrag dat de ‘verantwoordelijkheid voor de wet’ schendt. Vervolgens zoekt de rechter naar een evenwicht tussen de godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, het gelijkheidsbeginsel en de strafbepaling. De tendens is dat de vrijheid van meningsuiting boven het discriminatieverbod wordt gesteld op grond van de gedachte dat het kunnen uiten van religieuze gevoelens mogelijk moet zijn in een pluriforme samenleving.
De afweging van grondrechten moet nauwkeurig en gefundeerd gebeuren, maar heldere richtinggevende principes ontbreken vaak.
Door de toegenomen diversiteit in religieuze en culturele normen en waarden is de maatschappelijke consensus over religie grotendeels verdwenen. Hierdoor wordt het toepassingsbereik van de godsdienstvrijheid minder duidelijk. Verder is er in zekere zin sprake van een maatschappelijke polarisering, onder meer gevoed door de negatieve aandacht voor radicale vormen van religie. Beide maatschappelijke ontwikkelingen dragen bij aan toenemende aandacht voor de botsing van grondrechten, hoewel het aantal rechtszaken verrassend beperkt blijft. Ondanks secularisering en pluralisering lijkt de godsdienstvrijheid in de afweging van grondrechten een sterke positie te behouden. Samen met vrijheid van meningsuiting wordt ze van belang geacht om de pluraliteit van de samenleving te beschermen.
Richtinggevende principes
Op grond van literatuur en jurisprudentie kan je grofweg de volgende richtinggevende principes onderscheiden: de terughoudende interpretatie van de godsdienstvrijheid door de rechter bij religie, de autoriteit van degene die de uitspraak doet en de eventuele afhankelijkheidspositie tegenover deze religieuze persoon of instantie. Er is zeker geen sprake van een ‘onoplosbaar probleem’, zoals sommigen stellen. Voor een antwoord op wat de uitkomst zou moeten zijn bij botsende grondrechten kom je terecht bij de rechter. Daarbij zoekt de rechter antwoord op de volgende vragen: valt de uiting wel onder de godsdienstvrijheid, op welke wijze vond de religieuze uiting plaats, en wat is de positie van de persoon of instantie door wie de uiting werd gedaan? Een eenduidige uitkomst is bij botsende grondrechten niet te verwachten en een gefundeerd en afgewogen oordeel is nodig om verder oplopende spanningen in de samenleving te vermijden.