De geschiedenis laat haar sporen na. Monumenten, voorwerpen en graven herinneren aan bijna vergeten personen.
Marinus van der Lubbe was een Nederlandse arbeider en linkse activist die ter dood werd veroordeeld als brandstichter van het Rijksdaggebouw in Berlijn op 27 februari 1933. Hij was het eerste Nederlandse nazislachtoffer. Hij zou deels ontkleed en in verwarde toestand in de Rijksdag zijn aangetroffen en schuld hebben bekend. De nazi’s stelden in eerste instantie dat de halfblinde Nederlander hulp moest hebben gekregen. ‘Het staat als een paal boven water dat de communisten een laatste poging hebben gedaan om door brand en terreur verwarring te stichten om dan in de algemene paniek de macht te grijpen’, schreef propagandaminister Joseph Goebbels in zijn dagboek. Zijn daad en zijn dood hadden in Duitsland, in Nederland en internationaal enorme gevolgen: de nazi’s wonnen een week later de Duitse verkiezingen, en onder meer Nobelprijswinnaar Albert Einstein nam door de brand en het proces tegen Van der Lubbe stelling tegen de nazi’s. De nazi’s gebruikten de gelegenheid om de Duitse communisten helemaal uit te schakelen en hen op te sluiten in concentratiekampen.
De brandende Rijksdag op 27 februari 1933. Beeld Getty Images
Ⓒ ANP
Marinus kwam uit een Leids arm en sociaal zwak gezin. Op zijn zeventiende werd deze metselaar halfblind doordat hij kalk in zijn ogen kreeg. Voortaan leefde hij van een invaliditeitsuitkering. Hij werd lid van de communistische jeugdbond en stortte zich in het arbeidersverzet. In de crisisjaren organiseerde hij demonstraties en colporteerde hij met brochures. Meer dan eens raakte hij slaags met de politie en belandde in de gevangenis. ‘Wij zullen strijden tegen uw orde’, voegde hij de rechter toe. Daarin volhardde hij toen hij na een conflict met de partij zijn lidmaatschap opzegde. Tot tweemaal toe probeerde Marinus naar de Sovjet-Unie te gaan. Lifttochten brachten hem in Duitsland, Oostenrijk en Joegoslavië, maar de communistische heilstaat bereikte hij niet. Een visum was voor een arbeider te duur.’ In februari 1933 arriveerde Van der Lubbe in Berlijn. Hij probeerde een demonstratie te organiseren en een stemlokaal in brand te steken, om het verzet tegen de nazi’s aan te wakkeren. Toen dit niet lukte, begreep hij dat hij een daad moest stellen. ’s Avonds sloeg hij een ruit van de Rijksdag in en stichtte met aanmaakblokjes en zijn bovenkleren het vuur.’
De veroordeling van Van der Lubbe is voer voor complottheorieën. Critici denken dat de nazi’s hem hebben gebruikt om alle macht naar zich toe te trekken. De Nederlander stond als een menselijk wrak in de beklaagdenbank. Hij leek gedrogeerd, toen hij tegenover de rechters bekende het gebouw in brand te hebben gestoken. ,,Dat is een daad van tien minuten geweest’’, prevelde hij versuft. ,,Ik kan alleen maar herhalen dat ik de Rijksdag helemaal alleen heb aangestoken.’’
- Marcel Broersma (2003 ), Stille getuigen: De gedenksteen voor Marinus van der Lubbe. In: Historisch nieuwsblad.
- GEDENKSTEEN
In een donker hoekje voor het Deutsches Theater, vlak naast het fietsenrek op een steenworp afstand van het Rijksdaggebouw, staat een gedenksteen voor Marinus van der Lubbe. Je moet het weten om hem te herkennen. Hij is groen uitgeslagen. Bemoste letters vormen de tweede strofe van een gedicht dat Van der Lubbe in gevangenschap schreef. Het is een mystiek testament; even ontroerend als onbegrijpelijk. Het begint met de woorden ‘Schoonheid, schoonheid, wat ooit was’ en eindigt met: ‘Alles is schoon, en strijdt daarvoor. In alles en met alles.’
Tussen de Middelstegracht en de Uiterstegracht in Leiden is een nieuwbouwcomplex naar hem vernoemd: het Van der Lubbe hofje. Het ligt op een steenworp afstand van het adres waar hij korte tijd woonde. Daar is ook een gedicht te zien. De onthulling vond op 11 september 1998 plaats, 65 jaar na de Reichstagbrand.
Vam der Lubbe hof. Leiden
O Arbeid: –Niet de partijen, niet de stellingen, niet de woorden, niet het zijn/Leven of sterven, winnen of verliezen,het is alles één/Recht of waarheid, blijft alles hetzelfde,zonder arbeid is er géén/Arbeid alleen kost al dit leven,Leven is dus arbeid alléén.
Maar ook zijn gedenkstenen in Leiden bij de Morspoort en in Leipzig, waar hij werd geëxecuteerd, te bekijken.
- Haro Hielkema. Trouw, 14 januari 1999:
‘Op de Zuiderbegraafplaats in het troosteloze Leipzig hebben twee nichten van Van der Lubbe gisteren een gedenkteken voor hem onthuld. Terwijl de sneeuw neerdwarrelt op een ruime schare toeschouwers wordt het gedicht ‘Schoonheid’ voorgelezen, dat de volksjongen in zijn gevangeniscel in Berlijn heeft geschreven. ‘Alles is schoon, en strijdt daarvoor. In alles en met alles.’
Südfriedhof Leipzig. Foto: Pim Braskamp.
Morspoort Leiden
De cineast Joost Seelen maakte in 1999 een onthullende documentaire over het leven van Marinus van der Lubbe, Water en Vuur. In deze documentaire wordt aan Van der Lubbe een andere plaats gegeven in de geschiedenis dan de plaats die hem veelal wordt toegedicht. Van der Lubbe blijkt namelijk niet de ‘sukkel’ die de geschiedenis veelal van hem maakte. Seelen maakt van hem juist een bevlogen idealist die zijn leven lang streed tegen onrecht en het opkomend fascisme. In de documentaire wordt een gedicht voorgedragen dat Van der Lubbe daags voor zijn onthoofding op een briefkaart voor zijn familie en vrienden heeft geschreven. Het gedicht (O arbeid) dat op de muur van het Van der Lubbehof staat geschreven. Er zijn meerdere films gemaakt over Van der Lubbe, waaronder meerdere Duitse films, met elke keer een iets andere interpretatie van de persoon Van der Lubbe.
- Kees Walle (2000). Tussen Leiden en Leipzig. Het korte leven van Marinus van der Lubbe (1909-1934). Leiden promotie VVV.
Overigens kan worden betwijfeld of Van der Lubbe de Rijksdag in brand heeft gestoken. Een lid van de nazi-knokploeg SA, Hans-Martin Lennings had destijds in een verklaring gesteld dat Van der Lubbe de brand niet kon hebben gesticht. Lennings bracht Van der Lubbe op 27 februari 1933 tussen 9 en 10 uur ’s avonds met de auto van een ziekenhuis naar de Rijksdag, het Duitse parlementsgebouw. Bij aankomst roken hij en enkele collega’s ‘een vreemde brandlucht’ en zagen ze ‘lichte rookwolken door de kamers trekken’, zo staat in de verklaring. Daaruit zou blijken dat de brand al was gesticht voordat Van der Lubbe daar was.
Brandexperts twijfelen of de brand door één persoon kon zijn aangestoken. Bovendien liepen bij de brand ook mensen van de SA rond en is fosforkoolwaterstof gebruikt, iets waar de SA over beschikte.
Lennings heeft zijn verklaring in 1955 bij een notaris laten vastleggen, voor het geval Van der Lubbe postuum een nieuw proces zou krijgen. Lennings en zijn collega’s hebben tevergeefs tegen de arrestatie van Van der Lubbe geprotesteerd. ,,Omdat naar onze mening Van der Lubbe onmogelijk de brandstichter had kunnen zijn’’, staat in het document. ,,Volgens onze bevindingen was de Rijksdag al in brand gestoken toen we Van der Lubbe daar afleverden.’’