LOGBOEK – week 53 – 2020

Bas Blokker. NRC. 28 december 2020

Sinds de dood van Floyd op 25 mei zijn zeker nog tien ongewapende zwarte Amerikanen omgekomen door politiegeweld.

George Floyd (1973) groeide op in Houston, Texas, in een complex van sociale woningbouw dat Cuney Homes heet. Als je er nu kijkt, zie je lieflijke, lage huizenblokken. In 1939 werden ze gebouwd voor Afrikaans-Amerikaanse arbeiders. Zij móésten samen wonen in die door het stadsbestuur aangewezen wijken. Als ze buiten de grenzen van hun wijk werkten, moesten ze voor zonsondergang terug zijn. Tegen de tijd dat Floyd daar opgroeide, was de wijk die ‘de bakstenen’ werd genoemd, verloederd en domein van drugshandelaren. Floyds jeugdvriendje Van Dickerson zei tegen de Los Angeles Times dat de jongens daar maar één droom hadden: sportheld worden, basketballen in de NBA-competitie of football in de NFL. Het alternatief was „de gevangenis of de dood”.


NRC, 28 december 2020.

  • MARVIN E. NEWMAN

Wilfried de Jong ontdekte een foto en een fotograaf:

‘ Marvin E. Newman? Nooit van gehoord. Sun Shadow (1956), las ik op het kaartje naast de foto. De prijs stond erbij, 6.500 euro. Ondanks de prijs kon ik geen weerstand bieden. Love at first sight. Vanaf het eerste moment stond ik in die foto. Ik was op die plek. Ik liep naast die man. Met mijn ogen dicht kon ik de stof van het iets te lange colbert aanraken, ik rook pommade in zijn haar, ik hoorde de stadsgeluiden weerkaatsen tegen de muren, zag hoe de rand van de hoed vettig was geworden van het op en af doen. Vanaf een afstandje bekeek ik de foto nog eens. Het had een schilderij van Edward Hopper kunnen zijn. De eenzaamheid van een man, in zijn eentje wandelend in een straat van een anonieme stad, zonder zichtbaar doel. Ik viel op de tijdloosheid van het beeld. Het hangen ín het moment. Al was het maar paar seconden. 

Zijn opgemerkte foto en fotograaf doet me zoeken naar ander werk. Een ontdekking ook voor mij, ik zocht ze op. Uitgeverij Taschen heeft in 2017 een mooi koffietafelboek van zijn oeuvre gemaakt. Wat plaatjes.


Beeld. SCP

Sociaal en Cultureel Planbureau, 28 december 2020

‘2020 eindigt totaal anders dan het begon. Dat geldt ook voor de publieke stemming. Waar in januari 2020 het optimisme en politiek vertrouwen net boven het gemiddelde lag en men heel optimistisch was over de economie, veranderde de stemming aan het begin van de coronacrisis. Dit voorjaar was er nog een relatief hoopvolle coronastemming vanwege daling in besmettingscijfers, saamhorigheid en daadkrachtig optreden van de regering, dit najaar overheerste somberheid. Men geeft aan dat dit pessimisme werd veroorzaakt door stijgende coronacijfers, omdat men de corona-aanpak te traag vond en omdat de saamhorigheid van eerder ver te zoeken is. Ook maken veel mensen zich zorgen over de economie. In oktober verwacht 79% van de ondervraagden het komende jaar een verslechtering van de economie. 

Het gevoel van saamhorigheid en ‘het samen moeten doen’ werden aan het begin van de coronacrisis gezien als één van de lichtpuntjes van de crisis die hoop gaven voor de toekomst. Ook dat gevoel nam vanaf de zomer af. In oktober zijn er weer evenveel zorgen over omgangsvormen en een gebrek aan respect als voor de coronacrisis. Veel mensen maken zich zorgen over anderen die zich niet aan de coronamaatregelen houden. Een meerderheid van Nederland denkt dat de coronacrisis  tegenstellingen tussen groepen vergroot. Daarbij maakt men zich zorgen om bestaande tegenstellingen tussen jong en oud of arm en rijk. Ook de controverses over het virus en de maatregelen zorgen voor tegenstellingen. Men maakt zich zorgen over de sociale en economische gevolgen op termijn en over de gevolgen van stress en isolement. Men zegt dat de lontjes van mensen korter  lijken te worden. Deze zorgen over tegenstellingen zijn overigens niet nieuw: ook voor de coronacrisis waren de zorgen hierover al groot.’


  • EEN CORONA JAAR IN KRANTENKOPPEN

Volkskrant. 29 december 2020.

20 januari: Het was een korte aankondiging op rechts, maar het woord corona haalt voor het eerst de voorpagina. 

27 januari: Een week later is er ook het eerste mondkapje, die zal in verschillende variaties nog terugkeren. 

28 januari: De blik is op China gericht, wat daar allemaal fout gaat en wat er beter had gekund. 

1 februari: Correspondent Leen Vervaeke is een van de weinige journalisten in Wuhan en doet verslag.

2 februari: Als het in Nederland over corona gaat, gaat het over de zorgen van de Chinese gemeenschap.

15 februari: De ernst van de situatie is in Nederland nog niet doorgedrongen, en toch gaat het al over complotten.

24 februari: Het virus eist eerste slachtoffers in Italië, dorpen en steden raken afgesloten.

28 februari: Een eerste besmetting met corona in Nederland, de patiënt komt uit het Brabantse Loon op Zand.

29 februari: Nog altijd is er hoop dat het allemaal mee zal vallen, wel gaan er al 10 pagina’s over corona.

2 maart: Het aantal besmettingen in Nederland neemt toe, en ze zijn nauwelijks te herleiden tot de bron.

6 maart: Artsen en verpleegkundigen moeten doorwerken, ook als ze in contact zijn geweest met coronapatiënten.

10 maart: De beurskoersen kelderen, in Amerika ligt de handel tijdelijk stil.

12 maart: In omringende landen worden maatregelen getroffen om verspreiding tegen te gaan, Nederland aarzelt.

13 maart: Een dag later legt het kabinet het sociale leven stil, de scholen blijven voorlopig open.

16 maart: Nederland ligt plat, ook de scholen en cafés gaan dicht om verspreiding te voorkomen.

17 maart: Mark Rutte spreekt het volk toe, het wordt een lange strijd, voorspelt de premier.

18 maart: Er komt steun voor iedereen om de economie overeind te houden.

19 maart: Er zijn verschillende scenario’s om de ontwikkeling van het virus in te schatten.

20 maart: De situatie in de verpleeghuizen wordt zorgwekkend, ze gaan per direct op slot.

23 maart: Nederland geeft vorm aan de nieuwe samenleving, op anderhalve meter van elkaar.

24 maart: Rutte heeft nog meer maatregelen in petto en noemt het een ‘intelligente lockdown’.

27 maart: De Europese Centrale Bank heft alle beperkingen op en gaat onbeperkt euro’s drukken.

31 maart: Meer en meer lijkt de crisis er een van de lange adem te worden.

3 april: In de verpleeghuizen voltrekt zich achter gesloten deuren een groot drama.

7 april: De Europese Unie is verdeeld over de steun, Nederland tart Italië en Spanje.

9 april: De ongelijkheid in Amerika groeit door de coronacrisis, het land wordt zwaar getroffen.

10 april: Er wordt nauwelijks nog gevlogen, maar KLM wordt door het kabinet gered.

15 april: De ongelijkheid in het onderwijs wordt groter door de crisis, leerlingen ‘verdwijnen’.

17 april: De wereld heeft de hoop gevestigd op een vaccin, niemand weet wanneer dat er zal zijn.

24 april: Niet iedereen vindt de maatregelen nodig, het verzet groeit wereldwijd.

30 april: De lockdown wordt her en der versoepeld, er wordt gesproken over de zomervakanties.

5 mei: Op 4 mei is de Dam tijdens Dodenherdenking leeg, de koning houdt een historische toespraak.

7 mei: Het kabinet heeft bekendgemaakt hoe Nederland uit de lockdown gaat.

11 mei: De scholen breken zich het hoofd over hoe ze open kunnen en besmettingen kunnen minimaliseren.

19 mei: Middels een heus dashboard zou het virus beter in de gaten gehouden kunnen worden.

6 juni: De crisis raakt de jongeren het hardst, het leven staat in pauzestand.

12 juni: Wie corona overwint, is lang niet altijd snel van zijn klachten af.

17 juni: Er is lang over gediscussieerd, maar er is een draaiboek voor ‘code zwart’.

16 juli: Er is veel gedoe over geweest, maar hij lijkt er dan eindelijk te zijn: de corona-app.

28 juli: Te weinig personeel, te weinig tests: het gaat maanden over de testcapaciteit in Nederland.

29 juli: De kogel lijkt door de kerk: het kabinet wil mondkapjes niet verplicht stellen. Later komt het daarop terug.

4 augustus: Kunst en cultuur worden hard geraakt door de crisis. De toekomst blijft ongewis.

7 augustus: Het aantal besmettingen loopt snel op, Nederland geniet van vakantie en lijkt onbezorgd.

22 augustus; De kritiek op het RIVM groeit, het instituut zou de oren teveel laten hangen naar de poltitiek.

30 september: Er is heibel tussen de adviseurs en het kabinet. Die laatste zou te laat hebben ingegrepen. 

2 oktober: In de strijd tegen corona gaat het na het mondkapje plotseling ook over ventilatie.

5 oktober: President Trump heeft het virus maandenlang gebagatelliseerd, nu is hij zelf getroffen.

14 oktober: Nederland gaat in een gedeeltelijke lockdown, het kan volgens Rutte niet anders.

10 november: Er lijkt licht aan het einde van de tunnel, het eerste vaccin is verrassend effectief.

15 december: De situatie loopt uit de hand, het kabinet ziet maar een uitweg: Nederland gaat op slot.

22 december: Het eerste vaccin is goedgekeurd in Europa, de campagne kan beginnen. 


Milou van Rossum. NRC, 29 december 2020.

‘In 1959 maakte Cardin onder eigen naam een confectielijn voor vrouwen in samenwerking met warenhuis Printemps, omdat hij, zo zei hij, „niet alleen de elite, maar de hele wereld wilde kleden”. Destijds was het zo’n radicale stap dat de Chambre Syndicale, de overkoepelende Franse couture-organisatie, hem royeerde. Voor mannen kwam hij begin jaren zestig met op de edwardiaanse stijl gebaseerde kleding en accessoires. Met name een blauwe blazer met gouden knopen werd een grote internationale hit.’

  • Mijn’ blauwe blazer met gouden knopen

Het moet in de zomer van 1969 geweest zijn dat ik veel vakantiewerk heb gedaan op de camping Ockenburg en zo veel zakgeld had. Met het verdiende geld kocht ik voor een prik een buskaartje (Roy Reizen) naar Parijs. We liepen in die herfst over de Boulevard St. Michel en door het Quatier Latin en bedachten dat hier de studentenopstand was geweest. En .. ik kocht in Printemps mijn blauwe blazer met gouden knopen.

Evelien van Veen. Volkskrant, 11 oktober 2019

‘Matrassen, telefoonhoesjes, aanstekers, sleutelhangers en goedkope onderbroeken per vijf in een pakje van 9,99 euro – dankzij het verlenen van licenties voor honderden van het merk afgeleide producten, staat Pierre Cardin bij uitstek óók voor het te grabbel gooien van je goeie naam. Maar dat is buiten de museale wereld, in warenhuizen, dumphallen en souvenirshops. Op de tentoonstelling in Düsseldorf zijn dergelijke prullen niet te zien. Hier staan de typerende A-lijn-jurken van Cardins ‘Space Age’-collectie uit de tijd dat de wereld in de ban was van de eerste maanlanding. Hoeden als astronautenhelmen, geometrische vormen en futuristische brillen: zo zag de toekomst eruit in 1969. Ook opgesteld staan Cardins op kimono’s geïnspireerde ontwerpen uit zijn Origami-collectie (hij was gastdocent aan een modeopleiding in Japan), zijn lakleren mannenjassen, zijn ieniemini-sixties-jurkjes, zijn nauwsluitende tunieken en, een stuk minder iconisch, bruids- en avondjurken van veel latere datum, van de jaren tachtig tot 2013. De recentste ontwerpen op de tentoonstelling zijn uit 2016: remakes van Cardins jurken uit de jaren zestig. Zijn sterkste periode, vindt kennelijk ook de ontwerper zelf.


Bas van der Schoot

Sheila Sitalsing. Volkskrant, 30 december 2020

Dat een jaarwisseling een natuurlijk moment is om terug te blikken, dingen af te sluiten en nieuwe te beginnen, is ook maar een afspraak tussen mensen die de normen bepalen. Terwijl de meeste kwesties een gebroken boekjaar hanteren. Of niet aan boekjaren doen.

Neem corona: niet van plan zich aan kalendergrenzen te houden. Toen het begon – het voelt als 17 jaar geleden – kon je nog denken: op een dag stopt dit. Zoals een jaar stopt. Duidelijk gemarkeerd, met champagne, feest­gedruis, een pagara en het omhelzen van zomaar-mensen. Streep eronder, schone lei.

Kindergedachte natuurlijk. Het is een illusie te denken dat op 1 januari alles nieuw is en alles anders kan worden dan het was. En het is een illusie te denken dat er ergens komend jaar een feestdag komt, één groot moment, waarop iedereen tegelijk uit zijn hol komt gekropen, ­onwennig knipperend met de ogen in het zonlicht, om de bevrijding van corona te vieren. Ook oorlogen zijn nooit voor iedereen tegelijk op dezelfde dag definitief voorbij; ook officiële bevrijdingsdagen zijn vaak achteraf ­bedachte constructies.

Zo zal het waarschijnlijk gaan de komende maanden: in stapjes steeds ietsje minder corona. Hier en daar een prik. En dan misschien weer een golfje, net wanneer je dacht dat het voorbij was. Nog meer prikken. Een tegenvaller. (Misschien zelfs een keer een meevaller, je moet niets ­uitsluiten.)

Struikelend van incident naar incident. Aan deze incidenten zullen de permanent boze mensen zich kunnen ­laven, zij die elk voorval aangrijpen om hun woede over ­alles wat misgaat in hun leven te botvieren op de crisis­bestrijders en op die lui in Den Haag; bij een zoomborrel kwam onlangs in dit verband de prachtige term ‘staats­verlaters’ langs. ‘Veel Nederlanders zijn woedend dat ze het vaccin pas vanaf 8 januari kunnen weigeren’, vatte ­cabaretier Pieter Derks de toestanden die ons nog te wachten staan adequaat samen.

Elk stukje heroverde vrijheid zal eerst gekoloniseerd worden door de mensen die zich het breedste ­maken en die thuis lange lijsten bijhouden van de dingen waar ze recht op hebben. Dan wordt het zaak terug te ­duwen en te hopen op een overheid de het recht van de langzaamste verdedigt. (Ook dat moeten we niet uitsluiten, er zullen verkiezingen zijn, over streep eronder en schone lei gesproken.)

Voor sommigen zal het nooit meer feest worden. Ook zullen we denken dat we dingen anders zijn gaan doen dan vroeger, maar helemaal zeker zullen we dat niet ­weten, want het is zo lang geleden. En later zullen we niet meer kunnen navertellen op welk moment precies de ­corona is weggeslopen uit ons leven.

Wel hoe, dat zullen we nog weten. Hoe het einde is, is belangrijk, hoorde ik Douwe Draaisma, de aardige professor die zo veel weet over de werking van het geheugen en er zo mooi over kan vertellen, op de radio uitleggen. Het maakt, zei Draaisma, voor een huwelijk dat in een vechtscheiding eindigt niet uit of de echtelieden tien of dertig gelukkige jaren samen hebben gekend; wat beklijft is de herinnering aan het afschuwelijke einde. Omgekeerd is een ellendige periode die mooi eindigt in de herinnering minder erg, minder langdurig in elk geval.

Op een mooi einde dus. Dat je op een dag om je heen kijkt en denkt: verhip, het is voorbij. En dat je dan zomaar-iemand omhelst. Ergens in het komende jaar.


Hoofdredactioneel commentaar NRC, 1 januari 2021

Vaarwel rotjaar, tot nooit. Dat zal, in welke vorm dan ook, donderdagnacht de gemiddelde afscheidsgroet zijn geweest voor 2020. Het nieuwe jaar kan, zoals het er nu naar uitziet, alleen maar beter worden. Mocht het virus geen desastreuze mutaties ontwikkelen voordat het is teruggedrongen, dan gloort een stijgende lijn. Vaccinaties kunnen tegen de zomer zorgen voor sterk afnemende besmettingen, en wie weet keert het leven daarna langzaam terug naar normaal.

Het valt te verwachten dat de samenleving zich, eenmaal bevrijd, eerst zal gedragen als een strandbal die een jaar lang onder water is gehouden: eenmaal losgelaten spuit hij juichend omhoog. Denk alleen al aan alle niet opgenomen vakantiedagen en, voor de gelukkigen, het opgepotte geld dat geen bestemming had. 

Die combinatie belooft een (na-)zomer als een langgerekt bevrijdingsfestival. Een explosie van creativiteit in de culturele sector die eindelijk van zijn ketenen is bevrijd. En een economische hausse die hopelijk een deel van de schade van het afgelopen jaar goedmaakt. Want deze crisis is bijzonder: zij is, noodzakelijkerwijs, van bovenaf opgelegd en kwam niet voort uit de economie zelf. Het bedrijfsleven is, als de pauze niet al te lang duurt, hopelijk grotendeels intact.


Eén antwoord op “LOGBOEK – week 53 – 2020”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *