LOGBOEK – week 30 – 2021

Eddy Posthuma de Boer geportretteerd door Eva Roefs, januari 2020.
  • De emotie zat in het ongeposeerde leven

Toef Jaeger. NRC, 25 juli 2021.

Eddy Posthuma de Boer (1931 – 2021) Fotograaf, legde het leed in de hele wereld vast, maar had ook oog voor het ‘geluk van de alledaagsheid’.

‘Toen Posthuma de Boer in de Tweede Wereldoorlog een boxcamera kreeg, was hij verkocht. Dit is wat hij voortaan zou doen: vastleggen wat hij zag. En dat was voor de in 1931 in Amsterdam geboren Posthuma de Boer behoorlijk wat. Al jong zag hij hoe klasgenootjes werden weggevoerd, een beeld dat hem altijd zou bijblijven: „Toen mijn broertje en ik naar het Olympiaplein renden, stonden daar allemaal trams klaar. Ik zag dat mijn klasgenootjes erin zaten, Paul Duizend, die altijd naast me zat in de schoolbank, en zijn tweelingbroer Harold. We hebben nog naar elkaar gezwaaid. Ze waren 14 toen ze uiteindelijk in Sobibor vermoord werden. Dat is een verhaal dat nooit meer uit je ziel gaat”, vertelde hij in NRC.

Of dit tevens de reden was dat hij als jonge fotograaf na de oorlog beïnvloed werd door de humanistische fotografie, is gissen. Deze sociaal documentaire fotografie, die na de Tweede Wereldoorlog in Europa opkwam, legde het accent op de mens en het zo korte leven. Het was een relatief optimistische stroming die mensen met elkaar wilde verbinden en waarbij men geloofde in de mogelijkheid van maatschappelijke vooruitgang. De fotografen Eva Besnyö (1910-2003), Henri Cartier-Bresson (1908-2004) en Robert Doisneau (1912-1994) waren voorbeelden voor Posthuma de Boer. Soms legde hij het positieve vast: Nederland in kleur en (weder)opkomst. Maar pretentieus deed hij er niet over, soms vereiste de opdracht nu eenmaal een positief getoonzet beeld, en dan maakte hij dat.

Posthuma de Boer legde de armoede in Kazachstan en Tadzjikistan vast, kinderen met leukemie en hun ouders in Bagdad na de boycot in 1990, drugsverslaafde kinderen slapend onder een zeiltje in Colombia. Aan NRCvertelde hij: „Als ik naar Bogotá of Bagdad ging, dan was het de bedoeling dat ik fotografeerde wat ik zag. De tranen komen bij wijze van spreken later. Niet dat ik stond te janken in de doka, maar dan denk je wel: potverdomme! Die emotie komt er door middel van mijn foto’s uit. Dat zijn de getuigen van wat ik zag.”

Portugal, 1976.
Vluchtelingenkamp Goma, 1994.
Haarlemmerplein, Amsterdam, Nederland, datum onbekend
  • IN GESPREK MET HAN PONNEKER

Beste Ton,

Van harte hoop ik dat je gisteravond in de gelegenheid was om Roxane van Ieperen in Zomergasten te zien. Wat een opgekropte kennis, wat een intelligentie, wat een filosofe. Ik ben afgehaakt toen Auschwitz ter sprake kwam; ik moest tenslotte ook nog kunnen slapen. Een der betere zomergasten, vermoed ik.. Han

Beste Han,

Zomergasten is een favoriet programma van ons. Roxane van Ieperen was deze avond een bijzondere en indrukwekkende gast. Eerder waren we al onder de indruk o.a. van haar 4 mei lezing van dit jaar. De vraag die zij in haar werk stelt is: ‘wat doe jij als het erop aankomt?’ Een vraag die ik mezelf ook vaak stel bij allerlei (historische) gebeurtenissen.

Haar avond ging over de strijd om macht: de maffia; tussen man en vrouw en tussen politiek en bedrijfsleven. Ze gaf inzicht wat goed en kwaad is, schuld en onschuld en hoe mensen medeplichtig gemaakt werden aan hun eigen onderdrukking.

De film Das weiße Band (Michael Haneke, 2009) schetst het klimaat in Duitsland net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In het door haar gekozen fragment uit de film worden twee kinderen vermanend toegesproken door hun vader, de plaatselijke dominee, omdat ze te laat zijn thuis gekomen. Als straf zullen ze in de ochtend stokslagen krijgen en daarnaast zal het hele gezin die avond niet eten, als collectieve boetedoening. Van Iperen vraagt zich bij dit fragment af hoe we gevormd worden door de perceptie van anderen: als anderen, nota bene jouw eigen vader, je zien als crimineel, ga je je daar dan ook naar gedragen? Toen wij eertijds deze film zagen konden we ons voorstellen dat deze kinderen in de volgende oorlog als slachtoffers van hun vreselijke opvoeding de kampbeulen zouden kunnen zijn.

De thuiszorg onderbrak onze zomeravondvoorstelling. Kan nog wel fragmenten op internet terugvinden die wij daardoor gemist hebben. Zag nog wel het verhaal dat Silberman deed over zijn ervaringen in Auschwitz. Het fragment dat jij hebt gemeden om jouw nachtrust niet te laten verstoren. Schokend en ik ga dit fragment zeker niet terugzien. Dit lees ik in de VPRO gids over dit fragment: ‘Silberman werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door kampbewaarders lid gemaakt van het Sonderkommando, een groep gevangenen die andere gevangenen de dood in moesten helpen en die doden ook moesten verwerken. Zijn getuigenis, over de gruwelen die hij meemaakte, gaat door merg en been, maar zelf gelooft Silberberg niet meer in zijn menselijkheid. Dat is hem ontnomen. Voor Van Iperen vormt dit fragment de kern van haar Zomergastenavond. Het gaat over hetgeen mensen elkaar aandoen, de daarop volgende ontmenselijking en de schuldvraag waar je ook als slachtoffer mee kunt worstelen.’


  • IN GESPREK MET BERT HERMANS

Ha Ton,

Ook wij hebben niet de hele uitzending met Roxane van Ieperen in Zomergasten gezien. Het is inderdaad een indrukwekkende dame die de grote thema’s bespreekbaar durft te maken. Zeker als collega-jurist spreekt ze me erg aan, vooral ook omdat ze behoort tot die juristen die niet de letter van de wet centraal stellen, maar zoekt naar de Gerechtigheid.
Zo ziet Van Iperen juristen als onderdeel van de maatschappelijke voorhoede, van wie mag worden verlangd dat ze over de samenleving en hun eigen positie nadenken. Zo zei ze eerder in een interview in het tijdschrif Mr.: “De jurist is bij uitstek degene die in discussies over bijvoorbeeld onderwerpen als migratie, technologie of sociale ongelijkheid een rol zou kunnen spelen. De jurist is per definitie een generalist, die aan de ene kant de ordeningsmechanismen van het recht kent en tegelijk de vertaalslag moet maken naar mensen van allerlei pluimage. De jurist is de tolk tussen de rechtstaat en de burger. Dat realiseren we ons vaak niet, omdat we zo druk zijn, maar dat zijn we wel. Wie die rol serieus neemt, moet begrijpen wat er op systeemniveau gebeurt; als we bijvoorbeeld naar de regulering van internet, databezit en de grote techbedrijven kijken, hebben we de boot totaal gemist. De professional van tegenwoordig zegt: dit kan ik voor je doen en dan stopt het. Het is die mentaliteit die ten grondslag lag aan de financiële crisis en in die bubbel leven we nog steeds. (…)’.
Belangrijk is volgens mij ook wat ze zei in een interview in Intermediar naar aanleiding van haar boek ’t Hooge Nest’.
‘Vraag niet wat mensen in de oorlog zouden doen, maar wat ze nu doen. Als een oude vrouw op straat valt met een hele tas boodschappen, blijft vaak iedereen staan op één na. Hoeveel mensen maken echt werk van kwakkelende relaties, hun rotbaan, hun te drukke sociale leven, op dagelijks niveau vriendelijk zijn tegen vreemden? Voordat je te grote vragen over de oorlog gaat beantwoorden, kijk eerst maar eens hoe ingewikkeld het is om keuzes te maken in ons huidige, vrije bestaan, als er niet eens een leven op het spel staat.’
Misschien is dat laatste nog wel belangrijker dan de grote abstracte thema’s als ontmenselijking en de schuldvraag en begint het allemaal in het hier en nu.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *