SNIPPERS VAN DE STRAAT – zijn tante jo

Heeft niet een ieder een soort van ‘Tante Jo’? Ik had mijn Oom Chris, maar daarover elders op de site meer. Een ‘Tante Jo’ was net even anders dan de andere tantes. Op de verjaardagen in het kringetje van de andere tantes luistert ze vertederd naar de verhalen over de kinderen, haar neefjes en nichtjes. Ze was ‘overgebleven’ en haar verhalen zijn net even anders. Zo stel ik me een ‘Tante Jo’ voor. Sander Donkers vertelt over zijn Tante Jo. Dat doet hij in een tekstkadertje op de voorpagina van de Volkskrant. Ik ben gecharmeerd van zijn Tante Jo, en heb er vijf uit de krant geknipt.

VIJF PARELTJES VAN SANDER DONKERS

19 maart 2020

Hoe zou het voor mijn dierbare Tante Jo zaliger zijn geweest om te beseffen dat een goed deel van haar landgenoten zich ineens precies zoals zij was gaan gedragen? Hamsteren was sinds de oorlog haar tweede natuur. In de voorraadkast je ‘hand op een lege plaats slaan’ het angstbeeld. Bakken en boenen in een poging de akeligheid met het nuttige te verdrijven hield haar gaande. Ze vond dat ze ‘geen hersens’ had, wat mijn moeder en ik altijd fel bestreden maar wat soms toch een beetje zo leek te zijn. Met de kracht van Popeye na een blik spinazie rukte ze een vacuümpak koffie open zonder er eerst een gaatje in te prikken. Dat steevast de helft van de inhoud door de lucht vloog, accepteerde ze gelaten. De grond waar de koffie op terechtkwam was toch brandschoon. Alles dan weer opvegen was een extra handeling, maar zo bleef je tenminste bezig.

14 april 2020

Als het allemaal anders was gelopen, had mijn dierbare Tante Jo zaliger een tweede Ada Kok kunnen zijn. Water duwde ze weg alsof het lucht was. Zelf vreesde ik niemand méér dan de badmeester die eiste dat je de tweede zwemles al in het diepe sprong. Een plankje moest me drijvend houden, toen dat niet lukte pakte hij De Haak. Ik was niet de enige die brulde, maar dat zou volgens hem vanzelf wel verstommen. Groot was zijn verbazing toen Tante Jo in zwempak en badmuts over een hekje stapte, zijn autoriteit negeerde, en alle bibberlipjes meenam naar het pierenbadje. Daar, met haar sterke hand onder je buik, was het niet eng om je beentjes naar achter te gooien. Haalde ze die weg, dan dreef je.Bij de diploma-uitreiking kreeg ze een hand van de badmeester en een bloemetje van al die dankbare ouders. Dat had van Tante Jo niet gehoeven. Een bos bloemen vond ze weggegooid geld.

7 april 2020

Omdat haar zusters – Paulien, Truus en mijn oma Katrien – al aan de man waren toen hun moeder overleed, was het aan mijn dierbare Tante Jo zaliger om thuis haar vader te verzorgen. Natje, droogje en gesteven lakens tot aan het graf. De kans op een volwaardig eigen bestaan was verkeken, daarover klagen gaf geen pas. Toen hun vader stierf, was het geld op en kwamen er kostgangers in huis, met wie best te leven viel zolang ze op tijd hun gehaktbal, snijbonen en kruimige aardappels kregen. Totdat een vitale Zwitser kwam, die nogal prijs stelde op damesbezoek. Nooit speelde hij met die dames eens een potje canasta, wel vol overgave een ander spel. In het gehorige huis sliep Tante Jo voortaan met haar hoofd onder het kussen. ‘Kind’, was het enige dat zij later over die lange jaren kwijt wilde, ‘je hebt géén idee.’

2 april 2020

Sinds zij op jonge leeftijd grijs was geworden, naar eigen zeggen binnen een maand, meed mijn dierbare Tante Jo zaliger de spiegel. Gelaten accepteerde ze dat de vrijers voor haar niet in de rij hadden gestaan. Dat ‘grove’ gezicht ook, die ‘mannenhanden’. Eenmaal in haar leven had zij kennis gekregen aan een man, ene Wout, die een fijne vent was, en zorgzaam bovendien. Ging hij na hun uitjes niet altijd nog even langs bij zijn tante Sjaan? Ze was vereerd geweest toen Wout haar vroeg hem eens te vergezellen naar Tante Sjaan. Volkomen onthutst was ze, toen hun fietstocht eindigde bij een café. Galant hield Wout de deur voor haar open, maar Tante Jo herinnerde zich de ijzeren wet die haar van jongs af aan was ingeprent: een man die drinkt, daar komt ellende van. Ze brak haar eigen hart toen ze de verkering verbrak, na Wout kwam er nooit meer een ander.

31 maart 2020

Na twee wereldoorlogen, jaren van crisis en een lang leven zonder gezin en zonder bestaanszekerheid kon de ontdekking dat Jos Brink homoseksueel was voor mijn dierbare Tante Jo zaliger er ook nog wel bij. In het Rotterdamse gezin dat haar grootbracht werd er over het bestaan van ‘zulke mensen’ hooguit fluisterend gesproken. Daarbij tikte men veelbetekenend met de rechterhand op de linkerpols. Eenmaal gewapend met een 65-pluspas reisde ze elk weekend naar haar vrijgevochten Amsterdamse nichtje, mijn moeder, die weinig geduld had met haar vooroordeel. Zo leerde Tante Jo dat André van Duin ‘zo’ was. Nu ja, soit. Maar haar Jos, die altijd het vuur in haar oude ogen deed opflakkeren, wie had dat gedacht? Niet dat ze zich ooit illusies had gemaakt, illusies waren voor anderen, toch staarde ze even glazig voor zich uit. Toen liep ze hoofdschuddend naar ons dakterras, waar ze met evenveel toewijding als anders mijn wietplanten water gaf.

2 antwoorden op “SNIPPERS VAN DE STRAAT – zijn tante jo”

  1. Met veel plezier gelezen. Bijzonder toch deze mooie uiteenzetting over een tante, die in iedere familie voor zou kunnen komen en het leven op een eigen manier inkleurt.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *