GEKRAKEEL
Vanuit mijn werkkamer keek ik direct uit op de Zwarte Madonna, toen gelegen op twee stappen afstand van het station Den Haag Centraal, op korte afstand van de Utrechtse Baan. Het was een opvallend complex in een centrumgebied met huurwoningen voor de lagere inkomens, met winkels en een parkeergarage, ontworpen door Carel Weeber. ‘Ik wilde met dit gebouw de truttigheid opblazen, nog één keer het ultieme beeld van sociale woningbouw neerzetten. Het moest controversieel zijn en emoties oproepen. Irriteren. Daar ben ik wel in geslaagd, geloof ik.’ Kleine raampjes in een robuuste gevel van zwartbetegelde betonnen platen gaven de Zwarte Madonna een strenge, ongenaakbare uitstraling, die er de oorzaak van was dat het gebouw vanaf het begin van zijn bestaan weerstand opriep. Ik zag vanaf mijn plekje aan de overkant dat de strakke regelmaat van Weebers schepping werd doorbroken met de schone wasgoed, dat op de loggia’s hing, of de fietsen die er gestald stonden. Door gordijnen en lamellen en allerlei variaties van vitrages voor de ramen of juist het ontbreken. Zicht op een variëteit, ‘dit is een woonhuis ten slotte’ (Volkskrant). ‘De binnenkant is voor de bewoners. Het is de buitenkant, karakteristiek en zeer aanwezig, waarmee het gebouw zijn faam van lelijkheid verwierf’. Honderd voorbijgangers werd eens gevraagd wat ze van de Zwarte Madonna vonden, en de meerderheid vond het niets. Bij tien andere min of meer bekende moderne gebouwen werd ook aan honderd voorbijgangers naar hun mening gevraagd, en een ranglijst werd opgesteld. Dit is wat D. de Jonge, oud-hoogleraar aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit in Delft in 1994 deed – en voilà: de Zwarte Madonna is spuuglelijk. Nog niet zo lelijk als het Maupoleum van P. Zandbergen aan de Jodenbreestraat in Amsterdam, maar ook niet veel minder. Het Maupoleum werd afgebroken is en vervangen door nieuwbouw, wat restte was dat de Zwarte Madonna het lelijkste gebouw van Nederland werd.
Het wooncomplex verrees in 1985 en werd in 2007 gesloopt. Waardering voor de schepping van architect Carel Weeber kwam laat, te laat. Pas toen de slopershamer kwam, kreeg het wooncomplex van alle kanten lof toegezwaaid. Zelfs vanuit de Verenigde Staten. “Het is een excellent gebouw”, complimenteerde de Amerikaanse bouwmeester Richard Meier van het Haagse stadhuis, nadat de sloopplannen bekend waren geworden. “Goed doordacht en een sterk architectonisch statement.” Zulke geluiden waren nagenoeg afwezig in 1985 toen het complex werd opgeleverd. Het gekrakeel begon al voordat de eerste paal was geslagen. Weebers geesteskind gold destijds als het lelijkste gebouw van Nederland. Het feit dat Carel Weeber tegelijkertijd optrad als stedenbouwkundige voor de bebouwing van het Spuikwartier en als architect van een wooncomplex in diezelfde wijk, viel totaal verkeerd. Als stedenbouwkundige stel je eisen aan architecten. Maar je bent al snel geneigd water bij de wijn te doen als je met beide petten op bij een project betrokken bent, zo was de teneur van een criticaster destijds.
VRIENDJESPOLITIEK
Anderen suggereerden dat de verantwoordelijke wethouder, Adri Duivesteijn, vriendjespolitiek zou hebben bedreven. Een conclusie die door Duivesteijn resoluut naar het rijk der fabelen werd verwezen. Er was geen handjeklap gespeeld, er was doelbewust voor gekozen een spraakmakende architect aan te trekken om in het centrum van Den Haag een sociaal huurcomplex te ontwerpen. (Zie: blog ‘Stadsvernieuwing als Kulturele activiteit’). ‘We moeten in Den Haag eens architecten hebben die iets neerzetten waarover wordt gesproken.’ Zelden werden de voornemens van een politicus zo bewaarheid. De Zwarte Madonna ging, evenals haar geestelijke vader, vanaf het bouwplan tot en met de sloop vrijwel onophoudelijk over de tong. Meestal hartgrondig vervloekt, soms genuanceerd bekritiseerd en ten slotte de hemel in geprezen. Wel te laat. Op de plek waar eens de Zwarte Madonna pronkte, verrijst nu nieuwbouw met andere allure, voor onder meer nieuwbouw voor de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie en een woontoren. De toenmalig verantwoordelijk wethouder Marnix Norder vond dat de ‘ sloop van dit geweldig lelijke, uit de tijdse’ Zwarte Madonna ‘fantastisch voor de stad’ was. Volgens Norder paste het twintig jaar oude gebouw niet meer in het vernieuwde hart van de binnenstad.
- Paul Groenendijk (2010). De Zwarte Madonna. Rotterdam. NAi Uitgeverij.
- Hanneke de Clerck. Volkskrant 8 februari 2001.
Leuk artikel Ton, de waardering voor de Paperclip in Rotterdam is wel op tijd gekomen. Recent gerenoveerd en zou zo maar eens een monument kunnen worden. Ik vond de zwarte Madonna destijds ook een vreselijk gebouw maar zou het nu geloof ik anders zien.