Een icoon aan de muur van de Leidse Haarlemerstraat. Ik rijd er bijna dagelijks langs. Kijk dan even op naar onze Zangeres zonder Naam.
‘Op 5 augustus 1919 werd bij de Leidse familie Beij het achtste kind, een meisje, geboren. Ze kreeg de naam Maria, maar werd Rietje genoemd. Vader Hermanus verdiende de kost als los werkman en werkte meestal in de haven bij het lossen van de schepen. Als het loon uitbetaald werd, was vaak de eerste gang naar de kroeg, Hield hij nog wat geld over, dan kreeg zijn vrouw dat om het gezin draaiende te houden.(…)
Kleine Rietje struikelde, toen ze drie jaar oud was, bij het op straat spelen en liep een heupbeschadiging op. die verwaarloosd werd. Ze werd na een poos opgenomen in het ziekenhuis aan de Hooigracht, waar ze tweeënhalf jaar verbleef. Daarna thuis waar ze jaren aan bed gekluisterd was, en zo kon Rietje niet naar school. (…)
Op haar veertiende trad ze in dienst van de firma Le Poole aan de Garenmarkt. Op de maat van de spinmachines zongen de meisjes de hele dag liedjes. Het zingen bleef nadat de spinnerij de deuren moest sluiten. Ze werd lid van het ‘Eerste Leidsch Klucht- en Revue Gezelschap’ en werd ontdekt als zangeres. Ze moest een liefdeslied zingen, getiteld: ‘Ik heb je diep in de ogen gezien’. Met dit lied, dat ze later op de plaat zette, begon haar carrière als zangeres.’
- Ingrid Moerman (1999). Tranen in een rode zakdoek. Mary Servaes-Beij – Zangeres zonder naam (1999-1998). Leiden Promotie V.V.V.