- EEN STAP IN EEN NIEUWE WERELD
Je begint niet zo gauw op hoge leeftijd met een nieuwe tak van sport. Je voetbalt, tennist of fiets zo lang mogelijk door, waar je eens op jonge leeftijd mee begonnen bent. Het wordt dan allemaal wat minder door de jaren heen. Het hardlopen wordt joggen, de afstand van het rondje wordt minder.
Ik werd op hoge leeftijd roeier zonder de ambitie te hebben om aan wedstrijden mee te gaan mee doen, hoewel die mogelijkheid er wel is. Gewoon lekker een uurtje op het water zijn en de wind door de haren te voelen waaien, niet meer. Ik kwam daarmee wel in een nieuwe wereld terecht met zijn eigen cultuur. Ik keek verbaasd om me heen en vroeg mede roeiers naar hun binding met deze tak van sport. Voor een aantal gold zeker dat ze van kinds afaan bij het water en in de boot zaten; de liefde voor het water was hen als het ware met de paplepel ingegoten. Ik ben in de stad opgegroeid. De plassen en sloten lagen op verre afstand. De zee was weliswaar dichtbij, maar daarmee ben je nog geen waterrat of watersporter.
- DE MAN MET DE ZILVERKLEURIGE TOETER
Op mijn racefiets op een zondagmiddag langs het Rijn en Vlietkanaal in Voorschoten zag ik vanuit mijn ooghoeken altijd wel wat roeiboten voorbijgaan. Wat mij als niet-roeier dan opviel was die fietser met die zilverkleurige toeter die over het jaagpad meereed. Een coach naar ik inschatte. Als die fietser wat aanzette kraakte zijn gammele opoefiets. De fiets die zo duidelijk zijn ‘studentikoosheid’ verbeelde, maar dat deed ook zijn versleten zwarte colbertjasje en zijn fladderend vaal witte overhemd. Attributen die zijn imago naadloos ondersteunden. Hij stuurde met zijn ene hand en in de ander had hij zo’n zilverkleurige toeter. Hij riep zo af en toe wat naar de roeiers, die soepel door het water gleden. Ze hadden een shirt met blauwwitte banen aan, dat ik wel kende van de de Leidse studentenvereniging Minerva. Wat hij riep ontging me. Ging het om een goed wedstrijdritme of waren het beginners die de roeislag aangeleerd moest worden? Wat riep hij ze toe?
Zoveel jaren later kwam ik iedere dinsdag op de werf van de roeivereniging Rijnland gelegen aan datzelfde jaagpad. Wat me direct opviel was de uniforme gestroomlijnde sportkleding. Geen colbertjasjes of fladderende bonte shirtjes, maar nauwsluitende sportkledij in de kleuren van Rijnland. Wel was de gedisciplineerde bedrijvigheid aan de wallenkant opvallend. Niks geen geroep vanaf het jaagpad. Met korte commando’s werd een boot door een aantal roeiers uit het water getild en even verder werd een andere boot met harmonieuze bewegingen te water gelaten. Zorgzaam en precies werden de touwen los- of vastgeknoopt en roeiers liepen af en aan met de riemen die aan bak- of stuurboord een plekje in een dol moesten krijgen. In iedere tak van sport is wel zoiets te horen als ‘Klaar voor de start? Af!’, en in verschillende toonaarden: het fluitje van de voetbalscheidsrechter of het pistool van de starter bij het schaatsen. Maar nergens is er bij mijn weten zo’n gedisciplineerd en uitgebreid ritueel als bij het roeien voordat de boot alleen al in de starthouding ligt. Rituelen die ik moest leren en te na te lezen zijn in een handboek dat iedere roeier zich eigen moet maken voordat hij het water op mag. Maar een antwoord op de vraag wat die coach op de fiets eigenlijk riep heb ik nog niet gekregen. In de vitrine in de sociëteit (sic) zie ik wel vaantjes en bekers, maar niet een enigszins gebutste zilverkleurige toeter.
VOETNOOT:
Aanvankelijk noemde ik de riemen ‘peddels’. Een roeimaat zei me dat dit voor roeiers vloeken in de kerk is en behoedde me voor deze onbenulligheid van een nieuwkomer in de roeiwereld.
Eén antwoord op “IN GESPREK MET HAN PONNEKER – roeien”