ACHTERWERK IN DE KAST – naar nog ongekende streken

Op pad, het mag weer ……! (mei 2020).

Met een nieuw jaar in zicht worden goede voornemens gemaakt, worden plannen voor de vakanties gesmeed. Welke vakantie bestemmingen gaan het worden dit jaar? Voor de zomer en winter en voor de wat kortere tussendoor vakantietjes in de lente en de herfst. Als inspiratie vallen dikke reisgidsen op de deurmat, verschijnen reclames op de Ster en paginagrote advertenties in de dagbladen, de vakantie beurzen zijn een bezoek waard. Ze geven verre horizonnen aan. Ook dit jaar, toen niemand nog wist van een Coronavirus, werden de bestemmingen gekozen en de reizen geboekt. Aan mij zijn dit soort berichten nauwelijks besteed met ons vakantiehuisje op korte afstand in de bossen van Chaam. Dus hoef ik nu ook niet te piekeren hoe ik mijn reisvoucher moet gaan bestemmen. Ik meende toen al wel een trend te hebben gezien en ik hoop dat deze zich doorzet nu het vakantieverkeer weer op gang gaat komen: de aanbeveling om het vakantieplezier niet te ver weg te zoeken en zo de vlieguren te verkleinen.

BEZINNING GEVRAAGD

Vóór de coronapandemie lag het massatoerisme al onder vuur; vanwege de schade aan de infrastructuur van een land, de leefbaarheid van een stad en het milieu bijvoorbeeld.  In Venetië en Barcelona protesteerden inwoners daarom tegen het massatoerisme en ook in Amsterdam en Berlijn kraaide het oproer. Het begrip ‘vliegschaamte’ deed zijn intrede, de roep om Airbnb aan banden te leggen werd luider, er werd gesproken over de invoering van een vliegtaks, belasting op tickets en kerosine. „Kunnen we straks weer opgepropt in het vliegtuig van zo’n prijsvechter zitten? Willen we weer eten van overvolle buffetten waar de vorige in de rij net overheen heeft staan proesten? Kunnen we om 13 uur inchecken in een hotel met vijfhonderd kamers, waar de vorige gasten om 11 uur, zijn uitgecheckt? Ik denk van niet.” (Jan van der Borg, NRC, 25 mei 2020).

TREURTIPS

Om de grote toeristenstromen te mijden, geef ik een andere koers aan. Plekken waar je niet direct aan zou denken als alternatief. Van mijn boekenplank pak ik de gids met treurtips, een gids naar de lelijkste plekken van Nederland. Ik laat me graag een richting duiden. Een van de favorieten van de auteur van de gids Mark van Wonderen  is Lelystad. „Dat is de heilige graal. Ideaal voor liefhebbers van aandoenlijke treurnis. In sommige steden heb je een mooie binnenstad met daarbuiten minder aantrekkelijke wijken, maar Lelystad is precies andersom. Zodra je het treinstation uitloopt volgt één grote aaneenschakeling van mislukte projecten. Verder staan op zijn lijstje: Roosendaal, Den Helder, Delfzijl en Heerlen. „Die plaatsen kan ik absoluut aanbevelen.” De gids is overigens niet bedoeld om dorpen en steden in een kwaad daglicht te stellen.

Als liefhebber van ‘oude meuk’ en desolate plekken ben ik gespitst op wat doorgaans niet direct als toeristische pleisterplaatsen genoemd worden, verlaten industrieterreinen en bloemkoolwijken. Zelf heb ik veel inspiratie opgedaan in dat soort (aanvankelijk) treurniswekkende gebieden. Uren heb ik doorgebracht tussen de verlaten Rotterdamse havenloodsen op de Kop van Zuid, in de afgeschreven Vierteln in Berlijn, in het Ruhrgebied en in het industriegebied van de Haagse Binckhorst. Reisverslagen die te vinden zijn op deze site. Ook in Eindhoven heb ik menig onderzoeksuurtje doorgebracht. ‘Ja’, kan mij tegengeworpen worden, ‘daar moest je zijn voor het werk, toch niet voor een uitje?’ Dat klopt, maar werk en hobby waren bij mij nooit zo gescheiden, geluksvogel die ik was.

OP PAD

‘Eens een lelijk eendje , nu een mooie zwaan’ gaat zeker op voor de gebiedsontwikkeling van ‘lelijke’ plekken. Blijf alert. Ook voor de ‘lelijke’ plekken geldt dat zo’n trip zorgvuldigheid blijft vragen. Daarbij komt dat in een aantal ‘lelijke’ plekken het succes van om- en opbouw zijn keerzijde getoond heeft. Toen nog wel, nu heeft Berlijn, opgebouwd op de resten van het bombardement uit WO- II en het DDR regiem, geen aanbeveling meer nodig voor een bezoekje. Het heeft de nagestreefde ambities ruimschoots bewezen. Sterker nog, de inwoners zouden het niet onprettig vinden als de stromen toeristen wat dunner zouden worden na de Lock down en niet het volume herkrijgen als voor de crisis.

Het heringerichte Ruhrgebied is door de jaren heen een geliefde trekpleister gebleken voor fietsers en wandelaars. Vanwege de uitgestrektheid en de brede fietspaden zal bezoeken op gepaste afstand goed te doen zijn.

Wie zou overigens in 1990 hebben kunnen bedenken dat Rotterdam al weer enige jaren hoog prijkt op de lijst van Lonely Planet van Europese steden? Een beetje hoop was er wel in 2010, maar dat Eindhoven een Planetgids kreeg zou ik toen zeker niet hebben kunnen bedenken.

Rotterdam en Eindhoven zijn de moeite waard. Veel van het ‘lelijke’ is zeker nog te herkennen, maar blijf alert, zoals gezegd. En wil je deze treurtips mijden dan is met enige inventiviteit zelf zo’n bestemming te vinden. Toets op internet bijvoorbeeld ‘Industrieel erfgoed’, waar de start van menige ontdekkingsreis naar een vermeende lelijke plek is te vinden.

2 antwoorden op “ACHTERWERK IN DE KAST – naar nog ongekende streken”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *