ACHTERWERK IN DE KAST – beeldenstorm

10 AUGUSTUS 1566

Het is duidelijk dat de katholieke overheid de voortgang van het protestantisme niet langer kan tegenhouden. De herwonnen vrijheid maakt bij de protestanten ook woede los over wat hen in de voorgaande jaren is aangedaan. Na een preek overvalt een menigte een klooster in het Zuid-Nederlandse Steenvoorde en vernielt daar alle religieuze beelden.

7 JUNI 2020

BRUSSEL

Leopold II, voorvader van de huidige Belgische koning, verwierf in de negentiende eeuw Congo als een privé-kolonie en handhaafde zijn gezag daar ten koste van honderdduizenden, mogelijk zelfs miljoenen Congolese levens. ‘Die beelden horen daar (in Brussel) niet. Dat voelt niet juist’, vertelt de 14 jarige Noah N.L. aan de krant De Standaard. (3 juni 2020). ‘Je ziet toch ook geen standbeeld van Adolf Hitler in Berlijn?’ Noah onderstreepte overigens tegen vandalisme te zijn, omdat het vernielen van de beelden de zwarte gemeenschap juist in diskrediet zou kunnen brengen. ‘Het moet op een vreedzame manier gebeuren. Dat kan door de beelden gewoon weg te halen.’ Ook elders in België bepleiten velen nu verwijdering van de lokale beelden van Leopold, inmiddels al geruime tijd een omstreden figuur in eigen land.

VAN ALLE TIJDEN

‘Beeldenstormen zijn van alle tijden en hebben zich door de eeuwen heen op veel plaatsen voorgedaan, zowel in de westerse wereld als daarbuiten. Nog vers in het geheugen ligt het omvertrekken van het beeld van de Iraakse president Saddam Hussein in Bagdad in 2003. In Spanje verdween het laatste ruiterstandbeeld van de in 1975 overleden fascistische generaal Francisco Franco pas in 2008.In de voormalige communistische staten in Midden- en Oost-Europa was het de afgelopen decennia ook een komen en gaan van stand- en borstbeelden. Nog in 2017 identificeerde de Poolse regering zo’n vijfhonderd beelden uit de communistische tijd die moesten worden verwijderd uit de openbaarheid. In Boedapest werden alle communistische beelden na 1989 buiten de stad in een park neergezet. Recordhouder in die regio is vermoedelijk een beeld van Tomas Masaryk, de grondlegger van de Tsjechoslowaakse republiek van na 1918. Liefst vijf keer werd zijn beeld in het plaatsje Holesov onthuld en weer weggehaald. Een fraaie illustratie van de grilligheid van de plaatselijke geschiedenis. Ook in de Verenigde Staten zijn veel standbeelden omstreden, in het bijzonder van militaire leiders uit de Burgeroorlog die vochten voor het zuidelijke kamp, dat de slavernij wilde behouden. Vorige week maakte de gouverneur van Viriginia bekend dat een standbeeld van generaal Robert E. Lee in de hoofdplaats Richmond wordt verwijderd. Het was bij protesten na Floyds dood al beschadigd. „Ik denk dat het verstandig is de wonden van de oorlog niet open te houden”, zei de gouverneur, daarbij Lee zelf citerend.” (NRC. Floris van Straaten, NRC, 8 juni 2020).

PRAAG 1990 – EEN BEELDENSTORM IN HET KLEIN

Op 10 december 1989 werd president Gustav Husak tot aftreden gedwongen. Op 29 december 1989 werd de Fluwelen Revolutie voltooid met de verkiezing van Václav Havel tot president van toen nog Tsjecho-Slowakije. Als schrijver-dissident was die jarenlang het boegbeeld geweest van de mensenrechtenorganisatie Charta 77. 

Het moet in de lente van 1990 geweest zijn, de ‘Tsjechische Wende’ had net plaatsgevonden, dat wij – een delegatie van Rotterdamse onderzoekers en beleidsvoerders – door het stadsbestuur van Praag waren uitgenodigd voor een dialoog. ‘Nu we een nieuwe beleidskoers gaan varen, we het communistisch strak georganiseerde bouwen en wonen loslaten, vragen wij U om ons Uw democratische praktijk te komen toelichten.’ Zo ongeveer moet de uitnodiging hebben geluid. In Rotterdam was immers een vorm van stadsvernieuwing ontstaan, waar bewoners een belangrijke stem hadden. Op weg naar het overleg zag ik op een van de muren bij de Moldau dicht bij de Karlsbrücke, de leuze: ‘TANKS OUT – STONES IN’ , geïllustreerd met grote graffiti beelden van een groene militaire tank waar een rode streep doorheen getrokken was met daarnaast Mick Jagger met zijn herkenbare podium pose die als het ware de tank verjaagt.

We werden op het stadhuis, Obecni Dum, met alle egards ontvangen. Het overviel ons een beetje. Ons werden zware eikenhouten stoelen aangereikt om plaats te nemen aan een ovale tafel die een grote Jugendstil zaal vulde. Op het moment dat ieder zijn plaatst had toebedeeld gekregen, klapten de zware deuren open en de burgemeester stapte in militaire pas naar binnen met aan weerszijde, wat later bleek een tolk en zijn secretaris. Hij nam plaats aan de kop van de tafel. Het was of ik in een toneelstuk terecht was gekomen. De gesprekken op het stadhuis aan de Rotterdamse Coolsingel verliepen zo anders: ‘zullen we nu dan maar eens beginnen?’ Cadeau’s werden uitgewisseld. Toevallig had een van ons in de rugzak een zakje met bloembolletjes bij zich gestoken en dat werd hem overhandigd. Na de begroeting en voorstellingsronde werd ruimte gemaakt voor een aantal ambtenaren, die keurig in gelid, op stille afroep zo leek het, binnenkwamen. De burgemeester maakte plaats en verliet met zijn gevolg de vergaderzaal. De grote deuren sloten zich weer. Verbazing was er, ook wel enig onbegrip, bij de ambtenaren toen ze uitgelegd werden hoe bewoners die niet geschoold waren in de stadsvernieuwing, toch hun zegje konden doen. ‘Jullie hadden toch de berekeningen van woningbehoeften en bevolkingsprognoses, konden jullie daarmee dan niet volstaan?’

Die avond in mijn appartement keek ik uit op een voor die tijd ongewoon levensgroot tv-scherm dat boven het voeteneind van mijn bed hing. Daarnaast stond een tijdschriftenrek, met een enkele buitenlandse krant en verder gevuld met pornoblaadjes in allerlei soorten en maten. Het appartement had overeenkomstige kenmerken, een hemeltje boven het bed met zware velours gedrapeerde gordijnen in fel rood en blauw. Het was een vermoeiende dag en ik sliep snel in. Ruim na middernacht werd ik in deze vreemde omgeving wakker. Ik kon de slaap zo gauw niet terugkrijgen, mede door een aanhoudend brommend gezoem dat uit een van de kasten kwam. Uiteindelijk opende ik de deur en zag waar het gebrom vandaan kwam, van een electriciteitskast. Een rommelhok leek het. Wat stoppen lagen links en rechts op de grond. En bovenop het kastje, enigszins verscholen, stonden de beeldjes van Marx & Lenin. Ik moest glimlachen en vulde op mijn manier de slogan in die ik eerder die dag op de muur zag staan: ‘LENIN & MARX OUT – PORNO IN.’

De verdere tijd van ons verblijf liepen we onder de vele steigers door. De stad werd zichtbaar ingrijpend gerenoveerd. De grauwzwarte naargeestige gevels die weleer de gevels sierden, werden grootschalig bewerkt met vrolijke kleuren, waardoor de statige huizen in een ander daglicht kwamen te staan. De oude stad kreeg zijn allure terug van het Habsburgse tijdperk. Het Wenceslasplein, werd een wandelpromenade met in het midden een plantsoen, dat weelderig met bloemen beplant werd. Op de kop van deze as die naar de Karlsbrücke en de wandelaar verder voert naar de Oude Stad met de Burcht, het Hradcany, en het daarnaast gelegen stadsdeel Mala Strana, kreeg het monument van de student Jan Palach een prominente plaats. Hij had zich in 1969 op dit zelfde plein met benzine overgoten en in brand gestoken. Een half miljoen mensen had dat samengebracht om de vrijheid te eisen, wat een aanzet werd om het communistische Tsjechoslowakije om te vormen naar een vrijer systeem. Met de renovatie van het Wenceslasplein verdween ook de penetrante uitlaatgassen van de tweetaktmotoren, die de stad in een eerdere tijd vergiftigden.

Elders in Praag werd een monument voor de Nederlandse minister van buitenlandse zaken Max van der Stoel (1924-2011) ingericht, het ‘Maxe van der Stoela’-park, vanwege zijn inzet voor de Tsjechische  Charta 77.  Deze dissidentenbeweging werd in 1992 opgeheven.

2004

Later las ik dat in 2004 in Praag op de Karlsbrücke, een nieuwe vorm van beeldenstorm had plaatsgevonden: ‘De hertenkop is verdwenen, met gewei en al. ‘Dit is een ramp. Vorige week was het beeld nog intact.’ Restaurator Petr Justa staart ongelovig naar de verse halswond die de ‘Stichters van de Orde der Trinitari’, een van de mooiste beeldengroepen van de Praagse Karelsbrug, ontsiert. Over de daders bestaat weinig twijfel: ‘Vandalisme is een groot probleem op de Karelsbrug. Het is ook makkelijk, want je hebt alleen een hamer nodig’, zucht Justa, Achter hem sjouwt een groepje lallende Britse toeristen met bezwete T-shirts en halve liters Pilsner Urquell. ‘Dronken toeristen slaan regelmatig ’s nachts stukken van de beelden af’. (Ben van Raaij, Volkrant, 6 maart 2004).

VERGANKELIJKHEID VAN DE ROEM

Het dramatische einde van een standbeeld bewijst de vergankelijkheid van roem. De ene generatie plaatst iemand op een voetstuk, een toekomstige generatie haalt iemand er weer net zo makkelijk vanaf en werpt hem op de vuilnishoop van de geschiedenis. Het heeft alles te maken met veranderende normen door de eeuwen heen. In een tijd van nationalisme gold Jan Pieterszoon Coen in Nederland als een held die de Republiek in de zeventiende eeuw hielp groot maken. Tegenwoordig zien velen hem als een wrede veroveraar, een massamoordenaar die bijna de hele bevolking van de Banda-eilanden in het tegenwoordige Indonesië liet doden. Of het fair is zulke historische figuren te beoordelen met de maatstaven van nu is een vraagstuk waarover historici nog twisten. Er is een stroming die stelt dat je mensen moet beoordelen naar de normen van hun tijd, zoals de aanhangers van het historisme betogen. Anderen vinden dat sommige waarden van alle tijden zijn en dat ook mensen uit vroeger eeuwen langs die meetlat mogen worden gelegd. Het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn staat er nog, inmiddels wel voorzien van een plaquette waarop Coens wreedheid niet langer wordt verbloemd.

‘Ik hoop dat een van de uitkomsten zal zijn dat het Nederlandse zelfbeeld wordt bijgesteld. Nu staat nog het beeld centraal van een geweldloze kleine christelijke handelsnatie en moreel gidsland aan de Noordzee. Het zelfbeeld van: oké, we waren een koloniale mogendheid, maar we hebben het beter gedaan dan alle anderen. Daaraan droegen slogans als ‘Ethische Politiek met enkel goede bedoelingen’ bij, net als ‘rust en orde herstellen’ met ‘politionele acties’. Ik hoop dat er meer ruimte komt voor besef van Nederlands daderschap. Dat zou ook impact kunnen hebben op de omgang met publieke symbolen als standbeelden. Misschien moeten we nadenken over tegenmonumenten met informatiepanelen. Nog belangrijker vind ik dat het debat goed wordt gevoerd. Het gaat over racisme, en dat zit ook in de koloniale erfenis. Het moet sterker ter sprake komen in het onderwijs en in de media. De doorsnee Nederlander moet beseffen dat ons verleden niet alleen groots was, en dat we niet alleen slachtoffer waren van de Duitsers. Maar dat we zelf ook daders waren in Indonesië.’

7 antwoorden op “ACHTERWERK IN DE KAST – beeldenstorm”

  1. Inderdaad een erg leuk stuk geworden, Ton. De beeldenstorm doet mij denken aan de gigantische beelden die in het net buiten Budapest staan. De mooie stad stond vol met giganten die ten tijden van het communisme geplaatst waren en in een beeldenstorm, verwijderd zijn. Het waren er zo veel dat ze de gehate beelden naar een armzalig veldje net buiten de stad hebben geplaatst: Het Memento Park.

  2. Goeie blog Ton! Om nog twee ‘helden’ uit het verleden te noemen:
    1. Joannes van Heutsz (1851-1924) maakte in Nederland naam als de ‘pacificator van Atjeh’. De vrede herstellen – lees: het verzet tegen de Nederlandse overheersing breken. Dat deed hij door een tactiek van, naar eigen zeggen, „hard toeslaan, zonder wankelmoedigheid”. Bijvoorbeeld tijdens slachtpartijen in dorpen op Atjeh. Daarbij kwamen tienduizenden Indonesiërs om het leven.
    2. Michiel de Ruyter (1607-1676). Hij wordt geroemd om zijn rol in de oorlog tegen de Engelsen. Zijn inzet was ook belangrijk voor de Nederlandse slavenhandel. Door in 1665 het Fort Elmina aan de Goudkust (nu Ghana) op de Engelsen te heroveren, kon de West-Indische Compagnie de slavenhandel daar hervatten.
    De monumenten zijn vaak in de 19de eeuw neergezet, onder meer met de bedoeling een nationaal besef en zelfbeeld te creëren. De geschiedenis als vehikel voor nationale trots zonder kritische zelfreflectie is nu hopeloos achterhaald. Bovendien is een standbeeld geen geschiedschrijving. Het eventueel verwijderen van beelden betekent niet dat de geschiedenis wordt toegedekt, zoals sommigen vrezen.
    Voor de nazaten van de slachtoffers van slavernij en koloniaal geweld staan de beelden symbool voor een pijnlijke geschiedenis. Die hebben nu ook een stem, een die lang is genegeerd of niet serieus is genomen. Maar dan moet het gesprek wel gevoerd blijven worden, hoe verleidelijk het nu ook is om de gevallen helden versneld naar de schroothoop van de geschiedenis te dragen.

  3. ‘Ik ben de monumenten gaan bekijken die de nacht ervoor waren beklad. Piet Hein kreeg de woorden ‘killer’ en ‘dief op zijn ‘sokkel’ gehanepoot, bij het Witte De With-museum waren bloedrode handen op de gevel gedrukt. Bij Pim Fortuyn hadden ze zijn uitspraken op vellen papier geschreven en die van weerwoord voorzien en erom heen gespannen. Dat vond ik mooi. Ze traden in dialoog met het beeld en respecteerden het toch door het niet permanent schade toe te brengen. In zijn handen hadden ze een zwarte lap gehangen, een soort rouwlaken. Of het gordijn wat met de actie werd teruggetrokken.’

  4. ‘In de VS sneuvelen de standbeelden van voormalige helden van de Confederatie, in Groot-Brittannië kieperen ze slavenhandelaren in het water, zelfs Winston Churchill moest eraan geloven. Zijn standbeeld tegenover het Britse parlement werd besmeurd, omdat hij er racistische ideeën op na zou hebben gehouden. Maar in Rusland is de laatste tijd geen enkel standbeeld gesneuveld. Slechts een handjevol mensenrechtenactivisten vindt dat het tijd is nu de laatste relieken op te ruimen van het Sovjetbewind en de organisatoren van de communistische terreur die aan tientallen miljoenen mensen het leven heeft gekost.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *