IN GESPREK MET HAN PONNEKER – gespreks fragmenten (2)

Op het terras van het ‘Waterfront’ vertellen we associatief elkaar verhalen; een kettingreactie als het ware. Het kan gaan over een stuk dat eens geschreven is en nooit is gepubliceerd. Een gebeurtenis die spontaan opkomt. Han noemt dat dan ‘Onderweg opgedaan’. Een aantal staat in deze blog.

  • EEN WERKPLEK – ALEXANDER GOGELWEG

‘Het was een periode waarin het niet zo goed met me ging. Ik was net gescheiden, had financiële problemen, mijn bureau had voor even geen opdrachten. Vanwege mijn kennis met de publieke voorlichting kreeg ik een klus bij het Ministerie van Onderwijs, bij de afdeling ‘Studiefinanciering’. Dat was gevestigd in zo’n statige luxueuze villa in buurt van het Haags Gemeentemuseum, het Kunstmuseum nu. Een aantal kamers waren sober ingericht voor de ambtenaren. Zo’n plekje was mij aanvankelijk ook toebedeeld.‘

Han vertelt verder dat de Directeur Generaal daarentegen een grote werkkamer had in de stijl van de villa. Hij was vanwege ziekte langdurig afwezig en Han kon daar in alle rust zijn schrijfopdracht gaan uitvoeren. Het was voor hem duidelijk dat de ambtenaren van het bureau met enige afgunst naar dit tijdelijk ingerichte werkplekje keken. In alle luxe omgeven schreef Han een handleiding voor de studiefinanciering. Op tijd had hij zijn werkstuk ingeleverd bij de redactie van het periodiek verschijnend blad van het betreffende departement. Tot de verbazing van Han was zijn bijdrage niet opgenomen. De studenten moeten dat jaar in het ongewisse gebleven zijn over de financiële dekking van hun studie. Een bizarre ervaring.

  • JAVASTRAAT HOEK ZEESTRAAT

Beste Han,

ik moet bij jouw verhaal denken aan een werkplek waar ik ook als een ‘vreemde’ tijdelijk in een bestaande werkverband werd geplaatst. Om mijn studie te financieren had ik me aangemeld bij het uitzendbureau ‘Randstad’. Met mijn werkbriefje in de hand melde ik me op een maandagmorgen aan het bureautje van de personeelschef van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit was gevestigd in een aansprekend kantoorgebouw op de hoek van de Javastraat en de Zeestraat in Den Haag. Hij wees me de weg naar de drukkerij die in het souterrain was gesitueerd. In het midden van die ruimte, tussen de druk-, stencil-, snij- en bindmachines, stond een grote ronde draaitafel. Op gezette tijden werd een ieder geroepen om aan de tafel te gaan zitten. Het was dan: ‘Jongens, met elkaar rapen!’ Op de tafelrand lagen op volgorde de uitgeprinte pagina’s voor een boekwerk. De tafel werd een draai gegeven en een ieder raapte van een voorbij draaiende stapel een pagina op. Ondertussen werd een ander van de ambtelijke staf gekscherend doorgelicht. Aan het einde van de dag kwam zo’n persoon of de secretaresse van dienst de opdracht afhalen. Altijd een zekere spanning in de drukkerij. Het boekwerk werd in alle ernst kritisch doorgelicht. Er was doorgaans weinig conversatie over het werkstuk, alleen als er zoiets voorviel als een ‘grove blunder’, zoals dat dan met kracht werd uitgesproken. Met de ambtenaar uit het zicht werd ‘de blunder’ gniffelend hersteld. Niet dat daarna zo’n misprint weggegooid werd. Nee, deze werd dan opgeborgen in een kast of mee naar huis genomen als was het een trofee. Zo moet ik ook nog zo’n boekwerk op mijn plank hebben staan. Het waren duidelijk verschillende culturen ‘die van boven en die van beneden’, zo leerde ik dat daar in dat souterrain. 

Vaste klanten aan de balie van de drukkerij waren de ambtenaren van de afdeling onderzoek, het verliep met hen niet altijd soepel, er was altijd wel wat. Ze hadden hun afdeling op de bovenste verdieping van het gebouw. Op hun afdeling werd via het uitzendbureau ‘Randstad’ om assistentie gevraagd. Zo kwam men bij mij uit: ‘Ik was tenslotte bekend met het departement en wist wat van statistische opgaven, want dat kwam in mijn studie voorbij. Op een maandagmorgen moest ik me met mijn werkbriefje melden bij de DG. Hij riep het personeel van de afdeling bijeen, memoreerde het knelpunt en stelde mij voor. Ik hoorde iemand fluisteren: ‘he, die loopt toch rond op de drukkerij?’   

P.S. (Zie reactie).

Hoe anders is de huidige huisvesting van de ‘Studiefinanciering’ in Groningen, zo anders dan de Haagse villa van Han.

5 antwoorden op “IN GESPREK MET HAN PONNEKER – gespreks fragmenten (2)”

  1. Han, het blijkt niet zomaar een villa te zijn zoals dat zich al toont. Bij navraag blijkt deze vrijstaande villa uit 1913 te zijn, gebouwd door de architecten Z. Hoek en J.Th. Wouters in een historiserende bouwstijl en in oorsprong genaamd Huize Mellard. Het is een rijksmonument en wordt van cultuurhistorische waarde gezien als representatief voorbeeld van het wonen voor zeer welgestelden in het tweede decennium van de 20ste eeuw in een stedelijk villapark. Architectuurhistorisch van belang als waardevol voorbeeld van representatieve architectuur in een historiserende bouwstijl; hoofdvorm, detaillering en materiaalgebruik zijn gaaf. Een stedenbouwkundig belang vormt de waardevolle ligging op de hoek Andries Bickerweg/Tobias Asserlaan/Johan de Wittlaan.

  2. Grappig dat Han bij de studiefinanciering heeft gewerkt, want daar heb ik ook nog gewerkt. Maar toen was de organisatie enorm gegroeid en zaten ze in een groot gebouw op de Kemkensberg in Groningen. Ik ben er maar kort geweest; ik was aangenomen als chauffeur, maar ik heb geen auto van dichtbij gezien.

  3. Hoe moeten we dat duiden dat ieder van ons als tijdelijk medewerker anders dan beoogd in de organisatie werd ingezet? Was er sprake van flexibele ambtelijke structuren?

    Afgaande op het bord dat nu op de voorgevel van de villa hangt, moet er een ambassade in zijn gehuisvest, nadat het ministerie was vertrokken. Niet verwonderlijk in die buurt.

    Dat flatgebouw waar ik tijdelijk verbleef is in 1928 door Henk Wegerif gebouwd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hier een belangrijke vestiging van de Duitse contraspionage. Van 1945 tot 1990 was het ministerie van Sociale Zaken hier gevestigd. Daarna heeft het geruime tijd leeg gestaan omdat de projectontwikkelaar geen toestemming kreeg het gebouw om te vormen tot appartementen. Een beschrijving van dit conflict vind ik in de dissertatie van oud-collega Leo Oorschot uit 2014, Ik ga het nog eens doorlezen en kom hier met een blog op terug.
    Over kettingreactie gesproken.

    Ook over de huisvesting en verhuizingen van de Groningse ‘studiefinanciering’ valt ook nog het nodige te vertellen.

  4. De villa van Han raakte leeg. In het kader van het spreidingsbeleid verhuisden in 1969 de eerste ambtenaren van het toenmalige ministerie van Onderwijs en Wetenschappen naar Groningen. Deze dependance van het ministerie heette ‘Tegemoetkoming Studiekosten’. De ambtenaren vonden hun werkplek op de Kempkensberg waar in de jaren ’70 en ’80 een kantoren complex werd opgetrokken. Hierin waren de IBG (Informatie Beheer Groep, de tegenwoordige DUO) en de Belastingdienst gevestigd. Onder het gebouw bevond zich een atoomkelder van 500 vierkante meter met een eigen drinkwatervoorziening en een noodstroominstallatie, die in het geval van een atoomoorlog de commandobunker moest vormen voor het stadsbestuur en andere belangrijke personen. In de jaren 2000 werd renovatie overwogen en uit onderzoek bleek dat sloop en nieuwbouw goedkoper was dan renovatie van de vier torens. Zo verrees op dezelfde plek een nieuw onderkomen met dezelfde naam: De Kempkensberg. Het 92 meter hoge gebouw is ontworpen door het architectenbureau UNStudio en kenmerkt zich door vloeiende lijnen. In maart 2011 werd het gebouw opgeleverd. De afbeelding is geplaatst in het bericht zelf.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *