LOGBOEK – week 31 – 2020

  • ‘IN DE BOVENKOOI’

NOS, 31 juli 2020

‘In Leiden is op 81-jarige leeftijd de schrijver Maarten Biesheuvel overleden, na een kort ziekbed. Biesheuvel werd gezien als een meester van het korte verhaal in de Nederlandse literatuur. Hij debuteerde in 1972 met de verhalenbundel ‘In de bovenkooi’. Daarna volgden nog tientallen bundels. Terugkerende thema’s in Biesheuvels werk waren zijn gereformeerde opvoeding en het verblijf in psychiatrische inrichtingen. Zelf bracht de auteur daar een aanzienlijk deel van zijn leven door. Hij kampte met depressies, psychoses en ‘levensangst’ als gevolg van een bipolaire stoornis. Ook Biesheuvels vrouw Eva keerde regelmatig terug in zijn werk. In zijn bundel ‘Verhalen uit het gekkenhuis’ staan bijvoorbeeld enkele liefdesbrieven die hij aan haar schreef vanuit de psychiatrische inrichting waarin hij opgenomen was. In oktober 2018 zaten Maarten en Eva Biesheuvel aan tafel bij ‘De Wereld Draait Door’ om over de bundel te vertellen. Maarten sprak daar over zijn liefde voor Eva.’

Hij nam afscheid van zijn vader met een zeer kort verhaal van enkele regels en van een van zijn alter ego’s Mr. Goedkoop, bibliothecaris van de wetenschappelijke bibliotheek van het ontoegankelijke boek in Delft. Afscheid ook van zijn levenswerk aldaar, het samenstellen van de cathalogi en dat hij ondanks dit verlies van zijn betrekking vanwege zijn pensionering een gelukkig oude dag ging invullen dankzij zijn vrouw. Dit alles te horen op deze (podcast) ‘Een gelukkige oude dag’. Schitterend, een verhaal in enkele minuten verteld.

Als student in Leiden, nog schoorvoetend de stad en de wereld verkennend, kwam ik in twee boekwinkels, die van ‘Gingsberg’ aan het Kort-Rapenburg voor de studieboeken en die van ‘In de Bovenkooi’ aan de Breestraat op de hoek van de vrouwensteeg naast Minerva. Minerva was voor mij taboe, de winkel niet. In de winter van 1973 stond ik daar met een boekenbon in de hand voor een stapel boeken van het debuut van Maarten Biesheuvel. De boekenbon was van Opa van Vloodorp vanwege Kerstmis. In deze vierde druk die ik hiermee aanschafte schreef hij: ‘Beste Ton/Ik heb je leren kennen als een sympathieke ijverige jongen/spreek de hoop uit dat je daar later de vruchten van zult plukken’, met een sierlijke handtekening ondertekend. Ik heb het exemplaar vanmorgen nog eens van de boekenplank gehaald.

Door de jaren heen zag ik in het voorbijgaan Biesheuvel in Leiden lopen. Dat overkwam F.B. Hotz ook die dat beschreef in zijn debuutroman ‘Dood Weermiddel’ (1976).  “Een week of twee geleden liep ik bij het Leidse station, op weg naar Den Haag, en werd ingehaald door een hevig ‘Hotz, meneer Hotz!’ schreeuwende dertiger, met wapperende haren en open regenjas. Ten slotte bleef hij hijgend voor me staan en keek me bevreemd aan. Ik meende dat lange gezicht wel ergens van te kennen, maar wist toch niet wie het was. Teleur- gesteld dat ik hem niet herkende van de vele foto’s zei hij na een minuut: ‘Ik ben Biesheuvel!!! Máárten Biesheuvel’ (‘o ja, nou zie ik het’ zei ik maar gauw). Hij prees mijn boek en ik het zijne, en daarna wisten we het niet meer, en liepen pijnlijk zwijgend het station binnen. Op dat moment zei hij verdrietig: ‘Daar komt m’n vrouw óók aan.’ Ik maakte kennis en zij praatte honderduit tegen me, waarbij Biesheuvel op een afstand gelaten toekeek. Zíj was het ook, die een eind aan het gesprek maakte – zoals vrouwen dat aardig en handig kunnen – anders hadden Biesheuvel en ik daar nóg staan zwijgen.  Uit: Geluk kun je alleen schilderen / Aleid Truijens.

  • LIEFDE IN TIJDEN VAN CORONA

Sybilla Claus. Trouw, 30 juli 2020.

‘De bruid wordt deze middag niet door haar vader weggegeven. Bovendien deed zij eerder, heel modern, het aanzoek zelf. Voor een plexiglas afscheiding, tijdens de lockdown van alle verpleeghuizen in coronatijd. In mei was de voormalige portiersloge van het Amsterdamse Sarphatihuis omgetoverd tot een zogeheten babbelbox. En juist daar sloeg Annemiek Souwen (80) toe met een stuk karton waarop de tekst: ‘Will you marry me?’

De reden is corona. Het maakte haar vriend Rodney Beddal (75) ‘zo mies, dat ik iets ging verzinnen om hem op te beuren. Hij mocht geen bezoek krijgen, hij kon niet naar buiten, hij voelde zich gevangen. Het telefonisch contact verliep moeizaam. In een opwelling bedacht ik het huwelijksaanzoek’, zegt de bruid, die in enkellang wit met kant verschijnt. ‘Ik zit in een rolstoel omdat ik net een nieuwe heup heb gekregen. Door corona was de operatie uitgesteld.’

Rodney heeft parkinson en woont sinds drie jaar in het Sarphatihuis. De grote vraag is hoe zijn toestand deze dag zal zijn. ’s Ochtends zit de Brit op de derde etage piekfijn gekleed klaar. De witte schoenen springen eruit. Het is dubbel feest want hij is ook jarig: 75 wordt hij.’

  • OPPERVLAKKIG NIEUWS

Uit het interview met Zomergast Inez Weski (NRC, 27 juli 2020) over journaal rapportages: ‘Het mag wel wat minder met het ‘exhibitionisme van emoties’. Alles is tegenwoordig op stoeptegelniveau. Men gaat niet informeren hoe iets is ontstaan. Nee, we gaan een voorbijganger vragen: hoe voelt dat? En aan het eind van zo’n stukje denk je: maar wat was er nou aan de hand daar? Hoe is dat nou tot stand gekomen? Er is niet veel ruimte meer voor ontdekking, voor de diepte, het reliëf. Het is nu oppervlakkig. Het maakt dat feiten niet veel meer tellen.’

Foto: ANP/Parool. 17-10-2019.

STELLINGEN – INEZ WESKI

  1. In én buiten de rechtswereld is er een onbedwingbare behoefte aan wraak. Vanuit haar ervaringen in de rechtszaal ziet ze duidelijk de zucht naar het straffen van de ander. Het vonnis ligt al klaar voordat we goed en wel tot een eerlijk proces zijn gekomen. In de hele maatschappij behandelen we mens – en dier – als object en daar verzet ze zich sterk tegen.
  2. Tussen al het geweld en kuddegedrag ziet Weski af en toe iemand die naar voren stapt en opkomt voor de eenling. Een kunstenaar, een wetenschapper, een scharrelaar. Niet iedereen durft of kan dat, en ze vraagt zich af hoe zo iemand tot die beslissing komt. Ze herkent die kwetsbaarheid in de mens in een film als Midnight Cowboy (1969), waarin twee buitenbeentjes elkaar door een hard bestaan heen helpen.
  3. Het is tegenwoordig vrijwel onmogelijk om als burger ongetraceerd door het leven te gaan, zowel op straat als online. Weski ziet hierin een parallel met de science fictionfilm 2001: A Space Oddysey (1968) waarin technologie (supercomputer HAL 9000) zich tegen zijn bemanning keert.
  4. Vroeger noemden we ze slaven, nu heten ze consumenten. We worden opgevoed met het idee dat kopen en produceren het hoofddoel is en kunst, emotie en mensenrechten zijn volgens Weski in deze maatschappij slechts aardigheidjes. 

Bij de stelling 2 laat Inez ons de maatjes uit Midnight Cowboy zien. Ik moest denken aan die prachtige documentaire ‘Ne me quitte pas’ over de Waalse maatjes.

  • IN MEMORIAM JAN BOUWMAN (1923-2020)

Brigit Kooyman. NRC, 24 juli 2020

„Als je een kam terugvindt die je kwijt was en je weet nog wat je ermee kunt doen, is er niets aan de hand. Anders is het wanneer je de kam terugvindt en je weet niet meer wat je ermee moet. Dat is nu bij mij zo. Ik vergeet dingen en ik denk soms dat ik gek ben.”

Jan Bouma. 1960. Foto: De Krom.

‘Jan Bouma werd in 1923 geboren in het Friese Holwerd. Zijn vader, die als spoorwegarbeider werkte, werd later overgeplaatst naar Zoetermeer. Jan was twaalf en zat op de hbs in Delft toen hij op een ochtend uit de klas gehaald werd: zijn vader was verongelukt op het spoor. Bij het rangeren was hij tussen twee treinen terechtgekomen. Bouma vermoedde dat het wellicht zelfdoding was geweest. Bij een eerder bedrijfsongeval had zijn vader hersenletsel opgelopen en hij dreigde te worden afgekeurd. Dat betekende in die crisisjaren dat het gezin tot armoede zou vervallen, en dat Jan van de hbs af zou moeten. Nu kregen zijn vrouw en zoon een uitkering van de Spoorwegen. De gebeurtenis heeft altijd doorgewerkt, meent zijn vriend Jan Robbemond. Het laatste wat zijn vader tegen hem gezegd had die ochtend was: ‘Zul je je best blijven doen op school?’ Hij voelde zich door diens offer verplicht om iets van zijn leven te maken.

Als voorzitter van woningbouwvereniging Onze Woongemeenschap in de Rotterdamse wijk Pendrecht, een functie die hij vervulde naast zijn werk bij de krant, kon Bouma zijn dadendrang en sociaal-democratische idealen kwijt. Hij zorgde ervoor dat de huizen waar nog kolen werden gestookt overgingen op centrale verwarming en nam het initiatief tot de bouw van een verzorgingshuis. In 1971 werd Valckensteyn geopend, een voor die tijd hypermoderne, veertien verdiepingen tellende ‘bejaardenflat’, waarvoor tienmaal zoveel gegadigden waren als er gehuisvest konden worden. Toen de beoogd directeur het liet afweten, besloot Bouma om Het Vrije Volk vaarwel te zeggen en zelf directeur te worden. Eerzucht speelde ook mee, zegt Jan de Jong, dertig jaar zijn achterbuurman en goed bevriend met Bouma. „Hij zag zichzelf nog steeds als die arbeidersjongen. Dit was een promotie.’ In 2011 werd Valckesteyn gesloopt, zoals veel verzorgingshuizen in Nederland hun deuren sloten. Bouma had daar veel moeite mee, zegt Jan Robbemond. „De krant, het verzorgingshuis, alles waar hij zich voor had ingezet, verdween.” Maar uitgeblust was Jan Bouma nog lang niet. Hij was 89 toen hij de oprichting van het Odensehuis Hoeksche Waard voor elkaar bokste, de opvang- en ontmoetingsplaats voor mensen met dementie waarvan er toen nog maar enkele bestonden in Nederland. De laatste twee jaar ging zijn gezondheid achteruit. Hij raakte steeds meer het contact met de werkelijkheid kwijt. Tijdens het laatste gesprek dat Robbemond met hem had, in een ‘coronacontainer’ en gescheiden door een glaswand, was hij daar erg verdrietig over. „Hij zei: ‘Ik hoor wat je zegt, maar ik begrijp het niet’.”


  • EEN OMMETJE NAAR HET HEMBRUGTERREIN

In de zaterdagbijlage van de Volkskrant (25 juli 2020) wordt door Sander Groen een aantal ommetjes ‘in de buurt’ beschreven. Alleszins de moeite waard. Dat weet ik omdat een ervan, die naar het Hembrugterrein, ik eerder bezocht. Het Hembrugterrein is ruim een eeuw lang een blinde vlek op de kaart. Daar, in het hart van de Stelling van Amsterdam, werden sinds 1899 wapens, artillerie en munitie voor de krijgsmacht in Nederland en de overzeese gebiedsdelen geproduceerd. In de tientallen gebouwen van het Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen werkten op het hoogtepunt 8500 mensen, die zwijgplicht hadden over wat er zich afspeelde op het mysterieuze, door hoge hekken en prikkeldraad omgeven militaire industrieterrein. Het ligt vlakbij de bewoonde wereld, maar er werd van alles aan gedaan om omwonenden onwetend te houden; de dodelijke producten werden getest op een ondergrondse schietbaan en in een zogeheten beproevingsgebied, omringd door een ‘plofbos’ dat drukgolven opving en lawaai dempte. Defensie vertrekt in 2000 en het laatst overgebleven onderdeel, Eurometaal, sluit in 2003. De Hembrug blijft militair terrein en spergebied tot 2014. Dan gaan de sloten van de hekken en worden het terrein gesaneerd en de gebouwen deels opgeknapt.

Sinds 2014 vestigden zich hier creatieve, culinaire en culturele ondernemers, variërend van kunstenaars en musea via een frietfabriek en een woonwinkel tot een evenemententerrein en een hip restaurant met terras. Maar het is niet gepolijst: sommige gebouwen zijn nog bouwvallen en de helft van het terrein is nog afgesloten. In 2018 verkocht het Rijksvastgoedbedrijf het Hembrugterrein voor 41 miljoen euro aan een projectontwikkelaar die er duizend woningen wilde realiseren, maar dat plan werd door de Raad van State getorpedeerd. Voorlopig blijft het hier nog wel even rafelig.


  • OP GEPASTE AFSTAND

Floor Rusman. NRC, 24 juli 2020

‘Het is een opvallende paradox in het laatste gedragsonderzoek van het RIVM, dat vrijdag verscheen. Nederlanders geloven over het algemeen sterk dat de coronaregels zin hebben, maar ze houden zich er vaak niet aan.  Neem het thuisblijven bij klachten: 86 procent acht dit zinvol, maar toch wandelt de grote meerderheid met klachten gewoon de deur uit. 89 procent ging naar de supermarkt, 63 procent bezocht vrienden of familie, en 47 procent ging naar het werk.  Hetzelfde geldt voor het testen bij klachten: volgens 77 procent heeft dit zin, maar van de mensen met mogelijke coronasymptomen liet slechts 19 procent zich testen. Ook het afstand houden wordt steeds meer een theoretische exercitie. Driekwart van de Nederlanders gelooft in nut en noodzaak van de anderhalve meter, maar gaat men op bezoek bij vrienden of familie, dan verdwijnt dit geloof naar de achtergrond. Nog maar 28 procent van de Nederlanders houdt in zulke gevallen altijd afstand, tegenover 63 procent in het eerste gedragsonderzoek, dat begin mei verscheen.


  • VOEDSELBANK

Sheila Kamerman. NRC, 27 juli 2020.

‘Aan het begin van de coronacrisis, half maart, was ik hier ook en toen zei Rahma Hulsman, baas van de voedselbank, het al: door de crisis zullen nóg meer Rotterdammers het niet redden en aankloppen voor hulp. Die voorspelling kwam uit. Ze regelde al voedselpakketten voor 400 gezinnen. Ze had afgelopen weken 60 nieuwe aanmeldingen.

Het zou voor veel jongeren goed zijn als ze zien hoe het leven óók kan lopen, zegt Hulsman. Ze gaat regelmatig met een bus vol dekens en medicijnen naar Griekenland, steun voor de vluchtelingen in de kampen. Ze nam haar twee zoons van 15 mee naar Lesbos zodat ze konden zien dat je er niet altijd iets aan kunt doen als je in de problemen zit. Veel mensen die het goed hebben, hebben geen idee van de armoede die in Nederland bestaat, zegt Hulsman. Ze wijst naar de rij. ‘Die spreken nooit met deze mensen. Misschien denken ze dat ze het aan zichzelf te danken hebben.’

WAT WIL JE LATER WORDEN?

Beeld: prive archief Hans Klok

Interview met Hans Klok. Volkskrant, 28 juli 2020

‘Een paar maanden nadat ik de goocheldoos had gekregen, vertelde ik mijn vader dat ik les wilde van een echte goochelaar. We keken in de Gouden Gids onder ‘goochelaars’. Daar zag ik er een die vlakbij woonde, in Middenbeemster: Jan Ossebaar, artiestennaam John Hedi. Mijn vader belde hem op en Jan Ossebaar zei: ‘Meneer Klok, er zijn zoveel vaders die bellen om te vertellen dat hun zoon de nieuwe Fred Kaps is. Als uw zoon over een half jaar nog enthousiast is, belt u maar terug.’ Dus moest ik zes maanden wachten. Je weet zelf: voor een kind is dat een eeuwigheid.’

2 antwoorden op “LOGBOEK – week 31 – 2020”

  1. Mooie, lezenswaardige logboeknotities en prachtige foto’s van het Hembrugterrein.
    Hoeveel meer mensen zullen binnenkort ook van de Voedselbank gebruik moeten gaan maken? En heel goed dat Hulsman haar twee zoons van 15 heeft meegenomen naar Lesbos, maar of het zal helpen?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *