IN GESPREK MET BERT – ooms & tantes

In zijn columns in de Volkskrant verhaalde Sander Donkers over zijn Tante Jo. Hoe herinnert hij haar?: ‘Nog altijd bak ik mijn aardappeltjes in haar pan, half roomboter, half Croma. Het moet bruisen. Erbij blijven is het belangrijkste. Voor de rest is het lastig te zeggen hoe mensen voortbestaan, behalve dat het soms in alles is.’

  • OOM JAN

Zo herinner ik me Oom Jan & tante Nel. Ze woonden aan de Morsweg 13a in Leiden. Oom Jan had op zolder onder het zolderraam een werkbank staan met een bankschroef. Hij was timmerman, vandaar. Nu hij gepensioneerd was deed hij nog maar een enkel klusje daar op zolder. Hij had voor mij om een bidprentje een lijstje gemaakt; een cadeautje was het geworden voor mijn Eerste Heilige Communie. Het grootste deel van de werkbank was in beslag genomen door zijn cactussen. Hij nam me daarvoor mee naar de Hortus waar hij de stekjes voor zijn kasje kocht. Dan wees hij op een bloeiende en moest ik voorzichtig voelen hoe scherp de stekels wel niet waren. Bij een logeerpartijtje werd een matras voor de werkbank gelegd, lakens en dekens daarop gedrapeerd, waar ik mee ingestopt werd en op op de werkbank werd op een kleedje de wekker met koperen bellen neergezet. Als de rinkelende bel me had gewekt, bracht Tante Nel het ontbijt op bed. Op een zondag gingen we naar de Lakenhal, want Leiden was de museumstad. Oom Jan vertelde over de moedige Leienaren en Burgemeester van der Werf, die zich niet overgaf aan die Spanjaarden die ‘onze’ stad belegerden. En ‘we vieren nog steeds de bevrijding op 3 oktober, dan is iedereen ook vrij van school’.

P.S.

De wekker staat al weer jaren op de boekenplank boven mijn werktafel en het lijstje met het ‘Wees Gegroet Maria’ leunt daar even verder tegen de boeken. De bellen laat ik niet rinkelen, zie nog wel de zolder voor me en ruik de vochtig muffe lucht. Het schietgebedje dreun ik allang niet meer op. In schoonschrift staan hun namen op de achterkant van het lijstje met de datum van de H. Communie: 12 mei 1955.

  • OOM FRANS

‘Je verhaal over oom Jan doet mij, op mijn beurt, weer denken aan ‘oom Frans’. Oom Frans was een verstokte vrijgezel en een boezemvriend van mijn vader. Over oom Frans deed het verhaal de ronde dat hij eens was meegegaan op een cruise door de Caraïben. Het was erg heet aan boord en oom Frans had het dek opgezocht. De dames waren daar inmiddels ook oververhit en hadden het stoute plan opgevat om oom Frans te gaan verleiden, maar hij leek niet vatbaar voor hun charmes. Op een gegeven moment plofte een van de dames op zijn schoot en oom Frans schoot overeind, de bewuste dame bijna over boord kieperend. Gentleman, zoals hij zich voordeed, verontschuldigde hij zich later bij het diner en zei dat zijn blote benen door de felle zon waren verbrand en dat hij daarom de dame van zich had afgeworpen. De dames durfden hem daarna toch niet meer te benaderen, hetgeen oom Frans de verzuchting opleverde dat hij nog nooit zo’n mooie en rustige cruise had meegemaakt.

  • HOLLANDS SPOOR

Mijn ervaring met met oom Frans was van geheel andere aard. Omdat mijn vader vroeg was overleden vond oom Frans dat ik wel streng moest worden opgevoed. Die zelfbedachte opdracht voerde hij ook uit door eerst mijn kippen en duiven te vermoorden toen ik op school zat en ik ze bij thuiskomst druipend van het bloed aan de waslijn vond hangen. Later moest ik regelmatig op zijn kamer in Den Haag komen waar hij me ging overhoren. Dat liep niet geheel vlekkeloos omdat hij al snel achter liep bij mijn middelbare schoolkennis. Hij schakelde toen over naar zijn hobby: klokken. Hij vond dat ik klokkenmaker moest worden en demonstreerde dan hoe hij zijn tientallen klokken weer aan lopen kreeg. Mij boeide er slecht eentje: een heel klein klokje in een kerktoren in een schilderij.
Die jeugdherinnering heb ik verwerkt in het drieluik ‘Time is on my Side’ dat ik heb gemaakt van station Hollands Spoor in Den Haag, met daarin (als zoete wraak op oom Frans) niet één, maar twee lopende klokjes.

  • OP HET PERRON

Bert, Je hebt de tijd weer teruggenomen, met jouw penseel. Het is een mij aansprekend drieluik geworden. Op het station Hollands Spoor heb ik ook uren doorgebracht, uitkijkend naar de trein om in te stappen. Intussen mijmerend. Het waren de korte dagelijkse tochtjes naar de studie en het werk. Voor de wat verder gelegen bestemmingen moest je opstappen op het Staatsspoor, het latere Den Haag Centraal. Daar wachtend op de trein kwamen mijmeringen op over een nieuwe horizon, andere streken en ontmoetingen. Al jaren sta ik niet meer op het perron omdat het zo’n gedoe is met de rolstoel.

Eén antwoord op “IN GESPREK MET BERT – ooms & tantes”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *