GEBIEDSONTWIKKELING – onderzoekspraktijk

LEIDEN IN LAST

AKTIE-ONDERZOEK

In mijn blog welk boek me als wetenschapper inspireerde, noemde ik ‘The Social Construction of Reality’ van Berger & Luckman, dat me op een specifieke manier naar de ‘alledaagse leefsituatie’ deed kijken.

Op mijn beurt wilde ik studenten inspireren en ze in de gelegenheid stellen om hun lessen te trekken op het terrein van mijn specialisatie de stadsvernieuwing. Een ambitieus groepje studenten deed hun leeronderzoek dicht bij huis en hun rapport veroorzaakte nogal wat ophef in Leiden. [1]  De PvdA vormde toen een meerderheidscollege in de gemeenteraad met wethouders op de verantwoorde posten[2] en zij voelden zich onheus aangevallen met dit kritische rapport over het vernieuwingsproces voor de binnenstad van Leiden.  verantwoordelijk docent werd ik onderdeel van een politieke en bestuurlijk discours/ conflict, dat hoog opliep, waarbij het College van bestuur van de Leidse Universiteit ook partij was. Het is grappig om in een historische overzichtsstudie over de woelige Nederlandse stedelijke ontwikkeling van de jaren 70 hierover te lezen.(3)

“Negen studenten en een begeleider van het Sociologisch Instituut in Leiden deden in 1979 een onderzoek naar de stadsvernieuwingsproblematiek van de gemeente. In het eindverslag van hun bevindingen kwam over de invloed van bewoners op het beleid een weinig rooskleurig beeld naar voren. De gang van zaken bij het vaststellen van bestemmingsplannen in diverse wijken bestempelden zij als voorbeelden van slechte inspraak. De informatieverstrekking vanuit de gemeente was bedroevend. Bij onenigheid tussen burgers en bestuur delfden de bewoners meestal het onderspit. Bovendien waren veel ambtenaren ongeschikt om met de bevolking persoonlijk te overleggen. Het gebrek aan mankracht bij de gemeente heeft tot gevolg dat er voor de stadsvernieuwing ambtenaren worden ingezet, speciaal voor de inspraak, die hier absoluut niet geschikt voor zijn (te moeilijk taalgebruik en het niet serieus nemen van de bewoners). De gemiddelde ambtenaar heeft niet geleerd en is niet in staat, om te gaan met inspraak van de bevolking. Dit zal tot gevolg hebben dat hij veelal inspraak zal tegenwerken en dat hij de bewoners eerder ziet als tegenstanders dan als medestanders. Uit het onderzoek kwam verder naar voren dat de gemeenteraad zijn bepalende rol in de stadsvernieuwing niet waarmaakte. De ambtelijke diensten op het stadhuis, de topambtenaren en de wethouders deelden de lakens uit. Geschokt constateerden de onderzoekers dat raadsleden forse lacunes hadden in de kennis over de stadsvernieuwing. De raad had het nakijken. Aldus werd inspraak een ‘verplicht nummertje’ of een voorbeeld van manipulatietechniek ter legitimering van het beleid: de bevolking mocht alleen inspreken wanneer het bestuur daar baat bij had. Wie de Leidse kranten uit die tijd leest, kan niet anders dan instemmen met die onderzoekers. Toegegeven: er is veel ten gunste van de Leidse burgerij gebeurd. De stadsvernieuwing liep als een trein en in hoog tempo zijn er nieuwbouw- en renovatieprojecten over de stad gerold. De bewoners mochten blijkbaar inspreken. Maar in het labyrint van bestuurders, politici, ambtenaren, architecten en aannemers hebben zij vaak de weg niet gevonden (…) De inspraak bleef meestal beperkt tot het uitzoeken van een keukenblok en de kleur van de tegeltjes. Zodra het ging om zaken die belangrijke financiële gevolgen hadden, misten de bewoners de greep op het proces. Zij werden overspoeld door een golf aan deskundigheid, ingewikkelde procedures en technische tekeningen.“ (3)

WETENSCHAPSWINKEL

Mijn naam was genoemd, [4] zoals het de vaste uitdrukking was van Prof. dr. ir. P. Akkermans, het typetje van Van Kooten, als de invulling van een belangrijke vacature ter sprake kwam. Naar aanleiding van de ‘beroering’ werd ik dan ook gevraagd een lezing te houden over maatschappelijk gericht onderzoek. Dat was bij de opening van de Leidse wetenschapswinkel, die in 1979 de deuren opende met een feestelijke bijeenkomst. Ik vertelde over mijn ervaringen met ‘aktieonderzoek’ en toonde de videofilm die gemaakt was over de Leidse inspraak en waarop die kritiek zich vooral richtte. Een rapport kan in de bureaula verdwijnen, maar dat kon moeilijker met deze ‘ tendentieuze’ documentaire.  Deze manier van communicatie paste in mijn streven om woord en beeld in publicaties samen te brengen. Vele uren zijn in die jaren dan ook doorgebracht in de studio- en montageruimte van de sociale faculteit. Bakken met dia’s en geluidsbanden stonden op mijn bureau uitgestald om dia-klankbeelden te fabriceren, die weer getoond werden op bewoners- en inspraakavonden ter ondersteuning van bewonerseisen. 


[1] Ed van Beek, Godfried Engbersen, Romke v.d. Veen, e.a(1979). Een project over stadsvernieuwing Leiden.Uitgave Sociologisch Instituut Leiden. 

[2] Andre Faludi, S.L Hamnett (1978). Bouwen en plannen in onzekerheid: Case-studies naar de totstandkoming van de gebouwde omgeving. Alphen aan den Rijn/Brussel: Samsom.

(3) H. Liagre Bohl (2012). Steden in de steigers. Stadsvernieuwing in Nederland 1970-1990. Amsterdam, Bert Bakker. (pg. 186).

[4]  Cor Smit (2006). Strijd om kwaliteit. De geschiedenis van de volkshuisvesting in de regio Leiden. Leiden: Primavera Pers. (Vooral hoofdstuk 6).


  • IN GESPREK MET BERT HERMANS (8)

In een bijzin noem je de hooggeleerde Prof. Dr. Ir. Akkermans. Hij was één van de vele typetjes van Kees van Kooten. Zodra er een vacature in een kabinet ontstond, omdat een minister moest aftreden, dan verscheen de olijke Prof. Dr. Ir. in beeld om te melden dat “zijn naam werd genoemd” in de kringen van de wandelgangen rond de Haagse Hofvijver. Een heel bekende scene is die uit 1994 waar Akkermans wordt geinterviewd door parlementair journalist Aad van der Naad (Wim de Bie) voor het programmaonderdeel Kijk op het Rijk. De aanleiding was dat defensieminister Relus ter Beek was afgetreden en Akkermans overduidelijk wel zin had in dat ministerschap.

Aardige bijkomstigheid is dat in mijn tijd bij de Erasmus Universiteit in Rotterdam een zekere professor P.W.C. (Piet W.C.) Akkermans werkte. Hij was hoogleraar in de rechtswetenschap (Staats- & Bestuursrecht) en vertoonde een opvallende gelijkenis met de Prof. Dr. Ir. Akkermans van Van Kooten. Zo herinner ik mij een congres in Warschau waar we in het parlementsgebouw tijdens een receptie werden ontvangen. Piet W.C. had zich strategisch in de deuropening opgesteld en stak bij elke beroemdheid die langskwam zijn hand uit om die vervolgens uitgebreid te schudden. Piet W.C. stond er om bekend dat hij graag een kabinetsfunctie had willen vervullen en daarvoor kostte wat kost in beeld wilde komen.

Desgevraagd heeft het duo Van Kooten & De Bie altijd ten stelligste ontkend dat Piet W.C. model heeft gestaan voor hun typetje Prof. Dr. Ir. Akkermans, maar de gelijkenis is op zijn minst opvallend.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *