IN GESPREK MET VINCENT VOORHOEVE – een kluswoning

EEN BIJZONDER PLEK IN HET HAAGSE CENTRUM

In het historisch centrum van Den Haag aan de Dunne Bierkade woont Vincent Voorhoeve. Schilders als Paulus Potter, Jan van Goyen en Jan Steen hebben hier ook gewoond. Verscholen achter een aantal woningen ligt een reeks historische tuinen. Midden in een tuin van een woonblok ligt ‘Het Chalet’, een vroegere timmerwerkplaats.

Naam object: Timmerwerkplaats en houtloods

Adres: Dunne bierkade 28a Den Haag

Architect: onbekend

Bouwjaar: Tweede helft 19e eeuw (kerndatum eind 18e eeuw)

Herbestemming: Appartementen en bedrijfsruimte

Vebouwing: 1999

Opdrachtgever: Familie V.W.B Voorhoeve

Architect: H.C. van der Leeden (1946-2011)

Programma: 3 appartementen en bedrijfsruimte

Monument: Gemeentelijk monument

Publiek toegankelijk: Op afspraak

  • INDUSTRIEEL ERFGOED

Met enige verbazing wordt als over het industrieel erfgoed van Den Haag gesproken wordt, de vraag opgeworpen ‘Den Haag dat is toch een ambtenarenstad?’ De industriële bedrijvigheid heeft in de ontwikkeling van de hofstad wel degelijk een betekenisvolle betekenis. Zo lees ik in een bijdrage van Leo Oorschot, Bouwkunde TU Delft, aan mijn blog ‘Atelier Binckhorst’:

‘Wat slechts weinigen weten is dat ‘werkplaatsen van bedrijvigheid’ vanaf de late middeleeuwen in de Hofstad ontstaan zijn en aan de landzijde altijd zijn blijven aangroeien als jaarringen van een boom. Daarvoor waren twee redenen: er was ruimte om producten eenvoudig aan- en af te voeren en er was afzetgebied voor die goederen voor het hof, en later het landsbestuur en de welvarende burgerij.

‘Ondernemers vonden een plek aan de landkant van het hof vlakbij het Spui, de waterweg waar grondstoffen werden aangevoerd en producten die het hof niet nodig afgevoerd werden naar andere steden. Straatnamen in het historisch centrum herinneren er nog aan: Weversplaats, Voldersgracht en Raamstraat. Omdat veel ambachtslieden uit Vlaanderen afkomstig waren herinnert de Vlamingstraat aan deze periode. De leerlooierijen en lakenweverijen trokken weer andere ambachtslieden aan. Waar nu de Spuistraat ligt werden oude sloten gedempt en de veenbodem opgehoogd met zand en stadsafval. . Al in 1349 worden de Spuistraat en de Spuikade beschreven als steenstraten. Een zeer kostbare bestrating die alleen bij hoge uitzondering werd aangelegd. Aan het begin van de zeventiende eeuw wordt met de aanleg van de grachten en het rechttrekken van de straten binnen het grachtenstelsel een nieuwe haven- en ambachtswijk uit de grond gestampt. En zo ontstond een wijk waar ambachtslieden en kooplieden zich vestigden: het Spuikwartier. Grofweg tussen waar nu de Grote Markt ligt en de gracht bij de Bierkade en de Uilenbomen. Aan de oostzijde van de Spui vestigden zich meer de handelaren in stenen huizen, terwijl de ambachtslieden ten westen van het Spui een wat schameler onderkomen vonden. Het moet hier in ieder geval een enorme bedrijvigheid zijn geweest.’

  • DE TIMMERWERKPLAATS

Ik vraag Vincent wat meer te vertellen over ‘Het Chalet’, de vroegere timmerwerkplaats, verscholen achter een aantal woningen en gelegen in een historische tuin en via een steegje aan de Dunne Bierkade te bereiken.

‘Het gebouw is in de tweede helft van de 19e eeuw, zo rond 1858, opgetrokken. Dit in opdracht van timmerman P.J. van der Lubben, met twee lagen hoog met een pannendak en een aanbouw. De houten gevel was witgeverfd, zoals nu nog zichtbaar is.

Aanvankelijk floreerde de werkplaats en kort na de bouw werd het complex aan de rechterzijde uitgebreid met een aanbouw waarin een klein kantoor werd gevestigd. In 1933 werd het bedrijf echter opgeheven en de ruimte kreeg voor de eerste keer een herbestemming: een meubelmaker, een scheepsgrappenmaker en een schrijnwerker namen hun intrek. Tussen de verschillende werkplaatsen werden provisorisch wanden en vloeren aangebracht. De open lattenstructuur werd dichtgemaakt en er werden rondom wat sloopramen geplaatst om te zorgen voor genoeg daglicht.

  • HERBESTEMMING

De huidige bewoning startte in 1972, maar voor het complete verhaal van deze herbestemming is het beter te beginnen in 1946. Na de tweede wereldoorlog stond de werkplaats er treurig bij: het dak lekte en er was houtrot. De sloopramen gaven het chalet het uiterlijk van een lappendeken. Daarin kwam echter verandering. Onder leiding van architect A.A. Kok uit Amsterdam werd het casco hersteld, de ramen werden waar nodig vernieuwd en langs de lange trappen en het balkon verschenen leuningen met gefigureerde spijlen. Aan de oorspronkelijke bouw, een mix van functionaliteit en chaletstijl, werd symmetrie en romantiek toegevoegd. Niet alleen door die gefigureerde leuningen, maar ook door de raamverdeling in de stijl van de 18e eeuw. Hierdoor verwees het chalet naar de jaren van de Haagse Porseleinfabriek en werd de tijdlaag van de 18e eeuw benadrukt. Overigens herinnert er nog een facet aan 1946: de windvaan werd voorzien van de Hollandse leeuw, nationaal icoon van de wederopbouw. Het chalet werd niet meer gebruikt als werkplaats: kledingfirma C&A huurde het grootste gedeelte als bergplaats voor etalagemateriaal en na die tijd fungeerde het complex nog als boekenopslag. Vanaf 1972 tot ongeveer 1980 werd het in etappes geschikt gemaakt voor bewoning en als kunstenaarsatelier.

  • HERONTWERP EN RESTAURATIE

Na ruim 25 jaar van kleine en interne aanpassingen werd in 1999 een een definitief woningontwerp gemaakt en een restauratie uitgevoerd onder leiding van architect Henk van der Leeden. In hoofdlijnen omvatte de restauratie de volgende werkzaamheden: de buitengevels werden geïsoleerd en voorzien van het oorspronkelijke beeld van staande latten met openingen ertussen; het balkon de buitentrappen werden vernieuwd; de daken werden ontdaan van asbest; de sloopramen werden vervangen door nieuwe exemplaren en geplaatst op de originele (soms willekeurige) plekken en zoals eerder in 1946 werd houtrot hersteld en houtworm bestreden. Het interieur werd aangepast aan de moderne eisen , daarbij werd de primaire ruimtelijkheid zoveel mogelijk behouden en versterkt. De meeste etages hebben hun oorspronkelijke indeling behouden, waaronder een aantal ruimtes van 11 meter diep (de totale diepte van het pand). En zoals ooit de rechterhelft van de begane grond tot aan de nok open was, kun je nog steeds dwars door het huis naar boven kijken. Aan de open ruimte voor het gebouw is sinds de bouw weinig veranderd, de IJsselsteentjes liggen er nog steeds. De entree vindt inmiddels via de achterliggende steeg plaats. Deze steeg die oorspronkelijk als toegang diende tot de achterliggende achterterreinen, heeft in de loop van de tijd een eigen functie gekregen. In de aangelegen achterhuizen van de grachtenpanden werden zelfstandige bedrijfjes gevestigd. Tegenwoordig is die bedrijvigheid bijna helemaal verdwenen: de meeste gebouwen worden bewoond, een ontwikkeling die in de hele stad merkbaar is. 

p.s.

Als de corona crisis het toelaat, dan ga ik met de camera bij Vincent langs om nog wat snap shots van het interieur te maken.

4 antwoorden op “IN GESPREK MET VINCENT VOORHOEVE – een kluswoning”

  1. Dank voor de alertheid deze ‘digi tale’ aan Tons blog te linken.
    (Ondergetekende is naast de maker ook de voice over van deze digi tale).
    De directe lijn tussen de grachtenpanden van mijn vaders uitgeverij en ‘het chalet’ is vrij kort: nadat C&A als huurder vertrok, gebruikte hij dit pand als pakhuis. De magazijnmeester reed met een handkar heen en weer.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *