IN GESPREK MET BERT HERMANS – vakantiewerk

Ha Ton,

Jij ging met het vliegtuig naar New York, las ik op jouw blog ‘Groeten uit New York’, maar mijn eerste schreden daar waren via het SS Rotterdam. Een tijdje geleden zei je mij dat je wel geïnteresseerd was om iets meer te horen van mijn belevenissen op het SS Rotterdam.

  • AANMONSTEREN

Met SS Rotterdam ging ik in de zomer van 1966 naar New York. Dit cruiseschip was toen het vlaggenschip van de Holland Amerika Lijn (HAL) en het was in die tijd een droom van veel jongeren in mijn omgeving om daar mee te kunnen gaan varen en zo een zakcentje te verdienen. Lucratief vakantiewerk was dat. Mijn schoolvriend, Hans, was een jaar eerder al met dit schip meegevaren en hij zou het leuk vinden als we in de zomer van 1966 samen aan boord zouden zijn om daar, en natuurlijk in New York, onze avonturen te beleven. Op zijn aanraden schreef ik een brief aan de HAL en zei daarin dat ik graag aan boord zou willen komen werken om te wennen aan de zee. Ik schreef dat ik graag scheepsarts wilde worden en daarvoor moest ik natuurlijk wel ‘zeebenen’ hebben. 

Vervolgens kwam de medische keuring en was het wachten op een oproep. Die kwam in de zomer van 1966, drie dagen voor het vertrek van het SS Rotterdam naar New York. Ik herinner me nog goed het fantastische zicht op de boeg van het grote cruiseschip toen ik met het ‘Heen en weer pontje’ de oversteek maakte naar de kade van de HAL op de Wilhelmina pier. Ik was klaar voor vertrek.

  • JONGEN CD

Mijn eerste werkervaring aan boord was als ‘Jongen CD’ (CD stond voor Civiele Dienst) het schoonmaken van de passagiershutten van de toeristenklasse. Ik had nauwelijks contact met de passagiers, waardoor ik weinig zag van de verplichte fooien. Tot op een keer zich een vermakelijk incident voordeed. Bij elke reis was een verplichte ‘sloepenrol’. Dan ging de bel aan boord drie keer. Bij de eerste bel moesten de passagiers hun zwemvest in de hut aandoen. Bij de tweede bel verzamelen op de aangewezen plekken op het Boatdeck en bij de derde bel konden, alleen in de haven van New York, vrijwilligers onder de passagiers in een of twee sloepen instappen, die dan naar beneden werden gelaten om er een stukje mee te varen. In de Maas in Rotterdam gebeurde dat niet omdat het te gevaarlijk was i.v.m. andere schepen. Op die bewuste dag was het weer ‘sloepenrol’ en het gebeurde regelmatig dat tijdens de eerste bel iemand in de gemeenschappelijke douche stond te douchen. Zo ook deze keer. Bij de tweede bel vloog de douchedeur open en kwam een jonge dame naar buiten gerend met alleen een handdoekje voor. Ze vroeg: ‘wat gebeurt er!?’ en ik antwoordde haar geheel in stijl: ‘we zinken!’.  Daarop liet ze van schrik haar handdoek vallen en kreeg ik een gratis peepshow, een ander soort fooitje.

  • VOOR DE VUIST WEG 

Een van de eerste reizen was een cruise naar Ierland en de Kanaaleilanden Guernsey en Jersey. Aan boord was de complete crew van het TV-programma ‘Voor de vuist weg’. Een in die tijd veel bekeken programma van Willem O’ Duys. Hijzelf en een aantal gasten uit het programma, dat vanuit het Auditorium aan boord aan de kade in Rotterdam was uitgezonden, gingen met die cruise mee. Willem kreeg een rondleiding op het schip, maar daar had hij totaal geen belangstelling voor. Hij wilde zo snel mogelijk naar het binnenzwembad om zich daar te gaan vermaken met Erica Terpstra. 

  • EEN GOUDEN SLEUTEL

Al vrij snel had ik in de gaten dat ik mijn taak als huttensteward anders moest aanpakken. Ik was bevriend geraakt met de badmeester die een vriendin aan boord had. Hij ging regelmatig bij haar op bezoek in haar hut en gaf mij met de woorden ‘deze is goud waard’ de reservesleutel van het binnenzwembad. Die sleutel bleek inderdaad goud waard te zijn, want in zijn afwezigheid vroegen regelmatig de oudere dames aan mij of ik misschien de deur van het binnenzwembad een kwartier voor de officiële openingstijd wilde openmaken zodat zij het bad voor zichzelf hadden. Op de normale openingstijden was het vaak erg druk.  Uit dank kreeg ik dan meestal 5 of 10 dollar fooi!

  • COMMIS DE RANG en HUTTENPARTY’S

Van mijn schoolvriend, die het inmiddels tot decksteward had geschopt, hoorde ik dat je in het restaurant nog veel meer kon verdienen. Dus vroeg ik om overplaatsing naar de eetzaal van de toeristenklasse, de La Fontaine-zaal. Ik werd ‘Commis de Rang’, hetgeen betekende dat ik het eten uit de keuken via de roltrappen naar de zaal moest brengen en daar vervolgens aan tafel uitserveren. Je moest altijd zorgen dat je bestek compleet was, want anders kon je na afloop van de trans-Atlantische oversteek wel fluiten naar je fooi. De eerste keer miste ’s morgens bij aankomst in mijn commode veel zilverwerk. Er was altijd een tekort aan zilveren messen, lepels en vorken en die werden niet door de bemanning, maar door de passagiers ‘als souvenirs’ meegenomen. Eén keer heb ik een Amerikaan daarmee op heterdaad betrapt, toen hij de eetzaal uitliep met in zijn vestzakje een vork waarvan de punten net erboven uitstaken. Ik zei tegen hem: ‘I am sorry sir, but I think you forgot something’ en wijzend op zijn verstzakje. Daarop gaf hij me met een rood hoofd de vork terug. 

Sommige cruise-gangers waren nog minder voorkomend. Zo werd mij een keer een biljet van tien dollar voorgehouden (toen het voor mij enorme bedrag van 35 gulden (terwijl mijn maandsalaris 232 gulden was). De passagier scheurde het doormidden en gaf mij de ene helft met de mededeling dat ik de andere helft zou krijgen als ik goed mijn best voor hem zou hebben gedaan. Die andere helft, hoe goed ik hem ook had bediend, heb ik nooit meer gezien.  

Gelukkig werd het leed ruimschoots goedgemaakt door het vermaak aan boord. Er waren voor de bemanning bingoavonden, filmvoorstellingen in het theater en optredens. Maar het meest waren we toen toch gecharmeerd van de vaak mooie dames aan boord, die voor de medepassagiers (en geïnviteerde bemanningsleden) huttenparty’s verzorgden. Gelukkig kregen mijn schoolvriend en ik ook regelmatig zo’n uitnodiging en we waren helemaal dolgelukkig toen tijdens een reis van New York terug naar Rotterdam de Hollywood a Go-Go danseressen aan boord waren die meereisden voor hun optredens in Europa. 

  • AANKOMST IN NEW YORK

Het meest heb ik nog genoten van mijn regelmatige verblijf in New York en zeker ook de aankomst. In je blog ‘Groeten uit New York’ land jij met het vliegveld op Kennedy Airport en haal je Kees Fens aan die anders wilde aankomen in Manhattan. Hij sprak over een vliegveld Staten Island. Maar ik herinner mijn daadwerkelijke aankomsten per schip nog als de dag van gisteren. Nog ver op zee, zag je, voordat het land in zicht kwam al de wolkenkrabbers van Manhatten boven de horizon. Fens schrijft terecht dat in New York in de verte ‘een der fraaiste stadsprofielen ter wereld’ ziet, ‘een muur van wolkenkrabbers, allemaal verschillend en toch een eenheid vormend, en met de vitaliteit van de dag en en allure van de onvergankelijkheid.’ Dat was inderdaad adembenemend en als je dan langs het Vrijheidsbeeld voer had je echt het gevoel in een andere wereld terecht te komen. 

  • CONEY ISLAND

Mijn schoolvriend Hans had me de tip gegeven om voor het vertrek Nederlandse centen te sparen en met een zak vol gingen we de subway (de metro) van New York in. In de automaat paste die cent uitstekend en we reisden dan ook voor een Nederlandse cent in plaats van een dime (tien dollarcent) de hele stad door. Voor ons was een uitstapje met de subway naar Coney Island een hele belevenis. De kermis daar was bijna net zo groot als de Tilburgse kermis en het ritje in de achtbaan was me uitstekend bevallen. 

  • SPANNINGEN

Jij schreef in jouw blog dat New York in 1960 werd getroffen door economische problemen, stijgende criminaliteit en spanningen tussen rassen die in de jaren 1970 een hoogtepunt bereikten. Daarvan kregen wij destijds ook wel iets mee, al was het maar de angst dat je iets zou kunnen overkomen. Na een hele dag lopen waren we ’s avonds wel moe en dan sliepen we in de subway. Voor twee achttienjarigen was dat op zich al een belevenis wanneer je ergens diep in Harlem wakker werd en de wagon bleek daar dan vol te zitten met alleen donker getinte personen. 

  • ‘SEID IHR DEUTSCHE, MEINE HERREN?’

Op een keer liepen we iets na middernacht op Broadway met een fototoestel over de schouder toen naast ons langs trottoir een taxi stopte. Een keurig geklede oudere heer stapte uit en drukte mij een briefje in de hand waarop stond geschreven ‘Seid ihr Deutsche, meine Herren?‘ We antwoordden, nee we komen uit Nederland, maar spreken wel Duits. Hij vroeg ons om in de taxi plaats te nemen en of we honger hadden. We hadden inmiddels al wel weer wat trek gekregen en zeiden dat we wel een hapje lustten.

Vervolgens reed hij ons met de taxi naar een restaurant en vroeg ons om alvast naar binnen te gaan terwijl hij afrekende. We wilden naar binnen gaan maar werden onder het baldakijn van de chique entree tegengehouden door een doorman in livrei. De man kwam inmiddels uit de taxi en zei tegen de ‘doorman’ dat het goed was en we konden naar binnen in een van de duurste restaurants van New York.

Argwanend geworden vroeg ik waarom hij ons had uitgenodigd en hij zei dat hij een kort voor de oorlog uit Duitsland gevluchte Jood was en dat hij had gehoord dat neo-nazi’s weer actief waren in Duitsland. Hij had aan onze outfit gezien dat we toeristen waren en misschien ook afkomstig uit Duitsland. De hele nacht trakteerde hij ons op een feestmaal, betaalde alles en bracht ons uiteindelijk weer met de taxi terug naar het schip. Wij, van onze kant hadden zo goed en zo kwaad mogelijk de ontwikkelingen in Duitsland voor hem geschetst en bij het afscheid zei hij dat hij hoopte ons nog een keer te kunnen zien. Ik heb hem nooit meer teruggezien, maar was wel een mooie ervaring rijker geworden.

  • GREENWICH VILLAGE

In de jaren ’60 was Greenwich Village een hot spot in New York waar je geweest moest zijn. Zowel buiten in de parken en op straat en binnen in de café’s en de muziekkelders hing een sfeer van vrijheid en ongebondenheid. Vanaf het schip liepen we daar regelmatig heen en op een keer doken we weer gezellig een muziekkelder in en bestelden een Coke. Naast ons kwam een grote man met een donkere huidskleur zitten. Hij vroeg eerst of wij wisten wat het biggest building in New York was en wij antwoorden ‘Het Empire State Building’ (toen). Hij zei dat we het fout hadden, want dat was ‘the tallest building’. Vervolgens vroeg hij of we meisjes leuk vonden en we antwoordden prompt: ‘ja’. Hij liep weg terwijl hij zei dat hij dat voor ons kon regelen. Onschuldig als we toen nog waren dachten we dat hij er gezellig een paar leuke meisjes bij zou vragen om samen wat te drinken, maar toen hij terug kwam bleken de zaken toch wat anders te liggen. Hij zei dat hij het inderdaad geregeld had en dat dat ons elk 20 dollar ging kosten. We zeiden dat dat niet de bedoeling was en daarop veranderde zijn houding en toon van het ene op het andere moment. Hij hield zijn vuist onder mijn kin en zei dat het ons dan tien dollar per persoon ging kosten voor de tijd die hij aan ons had verspild.

  • LAATSTE REIS

Mijn laatste reis aan boord ging van New York terug naar Rotterdam. Het was hard werken aan boord, maar er was ook tijd voor de nodige ontspanning. Eén ding mocht absoluut niet: je mengen onder de passagiers. Maar natuurlijk deden we dat toch. De leukste meisjes aan boord vond je in de Ambassador Lounge: de nachtclub aan boord. We deden dan ons nette pak aan dat we speciaal daarvoor hadden meegenomen en gingen er met z’n tweeën op af. Om de beurt hield een van de ons de wacht en waarschuwde de ander wanneer de hofmeester, die op de aanwezigheid van het personeel controleerde, eraan kwam. Als dat zo was waarschuwde ik mijn collega (en omgekeerd) en zochten we een andere bar op waar we weer anderhalf uur ‘veilig’ waren. Uiteindelijk werden we tijdens de laatste reis toch betrapt en de volgende dag zouden we ons voor een berisping (een boete!) moeten melden bij de kaptein. Aangezien het schip die dag weer de Rotterdamse haven bereikte, hebben we ons daar nooit gemeld. Met onze gage, en goedgevulde fooienpot gingen we weer terug naar Noord-Brabant waar we de blits maakten met onze verhalen en mooie truien van Harvard en Princeton University.

Eén antwoord op “IN GESPREK MET BERT HERMANS – vakantiewerk”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *