ACHTERWERK IN DE KAST – voetbalvelden

OP MIJN PRIKBORD (1)

Jarenlang hing deze afbeelding op mijn prikbord boven mijn werktafel. Ik had uitzicht op een Hollands veld en ik weet hoe het aanvoelt. De wind die vrij spel heeft en het zo moeilijk maakt om de bal ver genoeg op die plek te krijgen die je wilt. Een trap op goed geluk en soms komt dat goed uit.

Jan Mulder en Hans van der Meer zijn samen tussen 1995 en 1998 langs voetbalvelden in Nederland getrokken. Dit fotoboek toont de ligging, de gezelligheid en dergelijke van zo’n veld. Jan Mulder verheerlijkt in een 16 pagina’s tellende tekst het amateurvoetbal en verzet zich tegen de vercommercialisering van het voetbalspel. Dit fotoboek, met 50 kleurenfoto’s, toont voetbal zoals het ooit in Nederland werd gespeeld. Geen beelden van volle stadions, maar van het pure voetbal waar het plezier en de hartstocht van de spelers van afdruipen. De foto’s laten veel herkenbare taferelen zien, zoals een bal in de sloot, slechte velden, en de niet altijd even atletisch en sportief uitziende spelers.‘ aldus de flaptekst van het fotoboek.

Herkenbaar zijn voor mij de beelden zeker. Collega – Leeke Reinders – vroeg mij dat eens en ook wat mijn mooiste doelpunt was.

  • MIJN MOOISTE DOELPUNT

Het was guur die vroege lentemorgen op het sportcomplex Ockenburg vlak achter de duinen bij Kijkduin. Het was paasvakantie. Voor het jaarlijkse paas-voetbaltoernooi was het voor onze middelbare school moeilijk om een volledig team samen te stellen. Uit de hogere klassen hadden zich geen kandidaten aangemeld. Ons team bestond uit negen jongens uit de eerste klassen. De meesten hadden geen voetbalschoenen en speelden op gympies, kenden de regels nauwelijks omdat ze hun vrije tijd aan andere zaken besteedden. Wij waren met de fiets naar de velden gekomen, een onafzienbaar aantal. Hier en daar onderbroken door kleedhokjes van de clubs die hier speelden. We wachten tot de hekken opengingen, met mijn voetbalplunje geklemd tussen de snelbinders op de bagagedrager. Het beton in de kleedkamer was koud en ook het water uit de kraan.

We waren in een poule ingedeeld met drie Mulo’s. Deze scholen lagen verspreid in andere delen van de stad. Deze tegenstanders leken ook zoveel ouder en groter. Hun kleren luisterden naar de nieuwste mode, Roy Roger Spijkerbroeken met wijd uitlopende pijpen, hun haren waren kort Amerikaans geknipt. De eerste tegenstander was een Mulo uit Moerwijk, een van de toen nieuwe uitbreidingswijken achter het Zuiderpark. Vorig jaar waren ze kampioen van Den Haag geworden. De jongens speelden in clubs van naam en het gerucht ging zelfs dat er een paar al bij de ADO jeugd speelde. Het was een echte scheidsrechter die de wedstrijd floot. Op het embleem op zijn borstzakje was het ooievaartje uit het stadswapen van Den Haag afgebeeld. Deze scheidsrechter gaf in de kleedkamer instructies dat wij zijn fluitsignalen moesten opvolgen. De speeltijd was 2 x 15 minuten en direct wisselen zonder pauze. Ik stond daar op het open veld te rillen op de stek van linksbinnen, mijn tweelingbroertje Paul centraal op het middenveld, voor mij heel ver weg op dit naar mijn idee immens grote veld. Vanaf de aftrap was de bal steeds een makkelijke prooi voor de tegenstanders. De druk was groot. De straffe zeewind die vrij spel had, werkte ook niet mee en hun schoten op doel waren hard, maar gelukkig niet doeltreffend. De bal kwam maar niet weg van ons doel. Het lukte onze keeper nauwelijks om bij een uittrap de streep van het strafschopgebied te halen. Veel tijd ging op om de doorgeschoten ballen achter ons doel terug te halen. De wedstrijd was al een tijdje op streek en we stonden nog maar met een doelpunt achter. Mogelijk, zo moet het door mijn hoofd zijn geschoten, konden we deze dragelijke stand de eerste helft volhouden. We haalden het, hoewel die 15 minuten wel eeuwig hadden geleken. Even na de rust was daar de dribbel van mijn broertje. Hij passeerde veel tegenstanders, wachtte even en maakte zijn doelpunt. Het gejuich van ons negenen klonk oorverdovend in die kille omgeving. Hoe de wedstrijd verder zou lopen was niet meer belangrijk, dit was al zo mooi. Met dit resultaat mocht de wedstrijd nu wel afgelopen zijn. De tegenstanders drongen nog meer aan, ze waren zo superieur. Tot broertje Paul de bal voorzette. Ondanks de afstand op het veld legde hij de bal panklaar voor me neer. Simpel kon ik deze in het doel koppen, onhoudbaar voor de keeper.

Hoe het die dag verder verliep? We kwamen niet door de eerste ronde. Om twaalf uur die morgen waren we uitgespeeld en waren we terug in de Fahrenheitstraat om daar verder op straat te voetballen. Inmiddels is een leven lang voorbij gegaan, maar nog zie ik die bal tegen het net bollen.      

  • STRAATVOETBAL

Vrij na schooltijd was natuurlijk voetballen. In onze buurt waren geen speelplaatsen, maar mijn broer Paul en ik maakten  onze eigen trapveldjes. In onze straat was tegenover onze etagewoning een blinde muur. Met krijt hadden we hierop doelpalen getekend en de stoep was ons speelveld. Om beurten was de een keeper en de ander nam deze dan flink onder schot. De een deed zo zijn vaardigheden op om vanuit alle hoeken en met verschillende technieken te scoren. Voor de ander was het dan een keeperstraining. We noemden dat het ‘trainen voor de training’. Voor onze dagelijkse training sloten ons jongere broertje Hans en de buurjongen Jan Krijger aan en we speelden ons partijtje, twee tegen twee, voor het statige kantoorpand van het Nederlandse Rode Kruis op de hoek van onze straat (links op de foto). De toegang was met een heuphoog hekje afgeschermd van het trottoir. De doelen lagen aan weerszijde van het hek. Het pand lag op het drukke kruispunt van de Laan van Meerdervoort en de Edisonstraat. Door het hekje rolde de bal sporadisch de straat op. Het vroeg wel de nodige technische beheersing om de bal niet onbesuisd op doel te schieten, maar zorgvuldig tegen het kleine doeltje te plaatsen.  

foto: Beeldbank Haags archief. Kruispunt Laan van Meerdervoort, Fahrenheitstraat en Edisonstraat.(1965)

Laatst kwam ik nog eens langs dat pand en zag dat de hekjes verdwenen waren, de ingang was verbreed met elektrisch openende glazen deuren, die in glimmend natuursteen waren opgehangen. Zo was voetballen daar niet meer uitnodigend.  

Eén antwoord op “ACHTERWERK IN DE KAST – voetbalvelden”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *