GEBIEDSONTWIKKELING – kampers

‘Op een woonwagenkamp kennen we elkaar goed en zien en spreken elkaar iedere dag. We zorgen ook voor elkaar. Kinderen op een kamp gaan niet naar de crèche, er is altijd wel iemand die oppassen wil. En het is ondenkbaar dat die oud is naar een verzorgingshuis gaat, ook de zorg voor ouderen regelen we op het kamp zelf. Deze zorg voor elkaar is precies wat de overheid op dit moment aan alle Nederlanders vraagt!
De mensen die even de wagen binnen komen lopen zijn heel vaak familieleden. Want dat is het belangrijkste kenmerk van onze cultuur: we willen bij elkaar wonen, op een woon- wagenkamp, in familieverband.’

  • WIE ZIJN ZE?

De meerderheid van de 30.000 woonwagenbewoners in Nederland is geen Roma en Sinti. Ze stammen af van Nederlandse landarbeiders. In de Woonwagenwijzer, samengesteld door woonwagenbewoners zelf, wordt meer verteld over de herkomst van reizigers. Zo’n tweehonderd jaar geleden begon het rondtrekken, gedwongen door de mechanisering. Arbeiders probeerden mobiel op allerlei plekken aan tijdelijke baantjes te komen. Ook nu werken de meeste woonwagenbewoners nog ambulant of als zelfstandig ondernemer. Hier lees je meer over de achtergrond van woonwagenbewoners.

  • Vera Mulder. De Correspondent, 29 mei 2018; 12 december 2020.

‘Weinig bevolkingsgroepen in Nederland worden zo gestigmatiseerd als woonwagenbewoners. Ofwel kampers. Of wiettelende, belastingontduikende, criminele, onaangepaste, Mercedesrijdende kampsjaken. (…) Criminaliteit, die is er. Vergelijkende cijfers tussen woonwagencentra en andere woonwijken zijn er niet. Wel constateert  de politie dat ‘een belangrijk deel van de spelers op de markt van productie en handel in cannabis en synthetische drugs gerelateerd kan worden aan woonwagenkampen’. Een verklaring hiervoor is volgens het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) dat ‘woonwagenkampen een aantal sociale en fysieke kenmerken hebben die gunstig uitwerken  voor personen die wèl criminele activiteiten plegen’. Simpel gezegd: de cultuur van onderling loyale bewoners en de privacy van woonwagenlocaties lenen zich ervoor. 

  • IN BEELD

En die sociaal-culturele cocktail zorgt voor mediagenieke misdaadverhalen. In de jaren tachtig was er Johan V., ‘de Hakkelaar’, die wordt genoemd  als opdrachtgever voor de moord op drugsbaron Klaas Bruinsma. Johan had een rechterhand, Koos Reuvers, wiens neefje, Martien, anno 2020 wordt genoemd als onderwereldbaas van Nederland. Portret in het Brabants Dagblad van de familie Reuvers. Tegen tijdschrift Panorama zei hij dat je hem geen ‘Martien R.’ hoeft te noemen, want ‘in Brabant kent iedereen de naam Reuvers’. Om Martien en zijn vermeende bende op te rollen, vonden de laatste jaren meerdere grootschalige invallen op woonwagencentra plaats.Het zijn grootse, lekker-om-op-te-schrijven verhalen van handgranaten en kalasjnikovs en vaten met honderdduizenden pillen. Verhalen die ook fictie inspireren. In de Netflix-serie Undercover woont drugsbaas Ferry Bouman,  fan van frikandellen en moord, in een woonwagen op camping Zonnedauw. En in de populaire Videoland-serie Mocro Maffia is de enige criminele tatta,  Tatta, een woonwagenbewoner. (…)

Topentertainment, maar in de echte wereld houd je over: een onschuldige meerderheid die lijdt onder het wangedrag van een, in de media zeer zichtbare, criminele minderheid. Het voormalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) merkte in 2007 op:  ‘Veel woonwagenbewoners zien met lede ogen de criminaliteit in hun omgeving aan. (…) de “goedwillende” woonwagenbewoners hebben recht (!) op en belang bij een normale behandeling.’

  • BELEID

In een land zo gestructureerd als Nederland werden de soms letterlijk ongrijpbare woonwagenbewoners, met hun eigen regels en sociale gebruiken, al snel na hun ontstaan een bron van ergernis voor veel autoriteiten. In 1918 wordt de Wet op woonwagens en woonschepen van kracht, vooral bedoeld om de samenleving tegen woonwagenbewoners te beschermen.  In de Tweede Wereldoorlog werden ze vervolgd als ‘asocialen’, net als kermisexploitanten, werkweigeraars en beroepscriminelen. Na de Tweede Wereldoorlog richt het beleid zich op het verheffen van woonwagenbewoners uit hun maatschappelijke achterstand. Sinds 1968 zijn ze onderworpen aan de Woonwagenwet, die bepaalt dat ze niet langer mogen rondreizen: bewoners moeten zich vestigen in vaste woonwagencentra. In de jaren 70 volgt deconcentratie: grote centra worden vervangen door kleine in de buurt van woonwijken. Woonwagenbewoners verzetten zich. De grote centra worden getto’s die de politie probeert meester te worden met grootscheepse invallen, legervoertuigen en permanente bewaking. In de jaren 90 lukt het, vaak na eindeloze procedures en conflicten, kleinere locaties te creëren. In 1999 wordt de Woonwagenwet ingetrokken; woonwagenbewoners zijn dan gewone burgers en gemeenten verantwoordelijk voor woonwagenbeleid. Op veel locaties herhaalt de geschiedenis zich: massawerkeloosheid, criminele praktijken, verpaupering. Gemeenten laten het gebeuren. Woonwagenbewoners worden als verloren groep beschouwd. Er is geen beleid, alleen beheer en onderhoud van locaties.

  • Esther & Dick Wittenberg. ‘In een kramp als het om kampers gaat’. NRC. 17 december 2017.

De inval van gemeente, belastingdienst en energiebedrijf in 2004 op woonwagencentrum Vinkenslag in Maastricht vormt een omslagpunt in het tot dan toe vigerende beleid. Het moet uit zijn met het gedogen. Vaak komt daar repressie voor in de plaats. Langetermijnbeleid ontbreekt echter nog. Woonwagenbewoners worden steeds vaker openlijk geassocieerd met criminele praktijken.

Momenteel heeft de groep te maken met het ‘uitsterfbeleid’ dat tientallen gemeenten voeren: beleid dat actief standplaatsen verwijdert, met als doel de kampen op te heffen en alle bewoners in ‘normale’ woningen te krijgen. Standplaatsen worden opgeheven als de bewoner overlijdt, maar er komen geen nieuwe bij. Ook laten gemeenten veel bestaande kampen, zelfs de kleinste, geheel ontruimen of opsplitsen. Ter bevordering van de brandveiligheid of om parkeerruimte te scheppen, bijvoorbeeld. Voor de bewoners wordt zelden vervangende woonruimte geregeld. Althans: in een woonwagen. Herplaatsing in een woonwijk gebeurt wél.’

  • CULTUUR

Tenslotte komt woonwagenbewoner Janus aan het woord: ‘Er is veel onbegrip over onze cultuur. We reizen al veertig jaar niet meer, maar we hebben bijvoorbeeld nog steeds graag wielen onder ons huis. Het geeft een gevoel dat… ,dat moet je maar van me aannemen.’  Janus wilde ook wielen, maar kreeg geen hypotheek voor een wagen. Hij liet wel zoveel mogelijk andere woonwagenkenmerken in zijn stenen huis bouwen. Zo opent zijn voordeur naar buiten toe. ‘Ik heb hier alle ruimte, maar woonwagens waren vroeger heel klein en met zo’n deur bespaar je binnen ruimte. En je loopt minder vuil van buiten naar binnen.’ Geen schoenen in huis, aparte wasbakken in de keuken, een voor je eten en een voor je handen, ‘thuisverkering’, dus dat je vóór je trouwen eerst gaat samenwonen bij je (schoon)ouders in huis. Wonen in familieverband, zodat je voor elkaar kunt zorgen. Janus vertelt over de cultuur, de taal, het Bargoens, dat klinkt als een lied. ‘Dat is onze ziel, die dragen we van generatie op generatie over. Maar het stigma verhuist ook mee.’

  • VAN DE BOEKENPLANK (13)

Wim Willems (1995). Op zoek naar de ware zigeuner. Zigeuners als studieobject tijdens de Verlichting, de Romantiek en het Nazisme. Utrecht: Uitgeverij Jan van Arkel.

‘Dat honderdduizenden tijdens de Tweede Wereldoorlog eenzelfde gruwelijke lot ondergingen als joden en andere slachtoffers van de nazi’s is pas laat en schoorvoetend erkend. Zigeuners lijken alleen als maatschappelijke paria’s, ideale zondebokken of juist als romantische buitenstaanders tot de verbeelding te spreken. De wereld is door hen gefascineerd, maar tegelijkertijd leeft zij in angst voor deze ‘ongewenste vreemdelingen’. Mensen zijn maar zelden in staat om zigeuners als wezens van vlees en bloed te beschouwen.’

  • NAAR DE BIOS (6) – ONGEWENSTE VREEMDELINGEN
  1. ‘SINTI, ROMA & GADJE. ZIGEUNERS IN NEDERLAND.’ Huub Stam, ICON, 2008.

In Nederland leven ruim 5000 Sinti en Roma, afstammelingen van zigeuners die al eeuwen in West- en Oost-Europa wonen. Voor sommige Sinti en Roma is ‘zigeuner’ een scheldwoord, anderen zien het juist als een geuzennaam. Vaak worden de zigeuners op één lijn gesteld met woonwagenbewoners, zelf maken ze op grond van hun culturele achtergrond een scherp onderscheid. Niet-woonwagenbewoners worden door hen aangeduid met ‘gadje’ (burgers). In de jaren vijftig reizen de zigeuners nog vrij door Nederland, daarna worden ze samen met andere woonwagenbewoners bij elkaar geplaatst in grote woonwagencentra. Rondtrekken mag niet meer en hun ambulante werk, zoals messen slijpen, raken ze kwijt. Ze moeten noodgedwongen een beroep doen op een uitkering en maken zich daarmee afhankelijk van de Nederlandse overheid.

Er zijn tot op heden problemen op het gebied van huisvesting, scholing en werk. Het grootste probleem van de zigeuners is echter het negatieve imago dat hen aankleeft en de daarmee gepaard gaande vijandige houding van burgers. Voor de nieuwe generaties zigeuners is wegtrekken geen optie meer. Zoals één van hen zegt: “Er is geen plek om naar toe te vluchten. We moeten er hier iets van maken.”

2. DE EERSTE ROMA IN EUROPA – EEN INDRUKWEKKENDE DOCU

‘Wetten duwen zigeuners naar de rand van de samenleving. In Hongarije worden kinderen bij hun ouders weggehaald om ze hun taal, cultuur en afkomst te doen vergeten. Tot .. zijn zigeuners officieel staatsslaven. (…) en toch houden ze vol. De verschillende stammen, met hun verschillende talen, gebruiken, weten ze in een veranderende maatschappij altijd weer een functie te vervullen: waarzeggers, musici, smeden, koperslagers, paardenhandelaars. Dat ‘kunnen’ werd gewaardeerd, maar meer ook niet. De buitenwereld die ze wel nodig heeft, wil ze niet leren kennen.’

3. DE HOKJESMAN

‘Vrijwel ieder zichzelf respecterende stad of dorp, met respecterende burgers, heeft aan de buitengrenzen wel een mini dorpje met gelijksoortige witte huisjes. Aldaar wonen de woonwagenbewoners. Een volk dat zeer trots is op zijn reizigerscultuur.

2 antwoorden op “GEBIEDSONTWIKKELING – kampers”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *