ACHTERWERK IN DE KAST – goede vrijdag

HET HEILIGE ROOMSE LEVEN

Beeld EPA.

‘In veel landen is Goede Vrijdag een officiële feestdag. Iedereen is vrij, bedrijven, instanties, scholen en winkels zijn gesloten en het openbaar vervoer rijdt de zondagsdienst. In Nederland is dat anders. Winkels zijn open, in vrijwel alle bedrijven wordt gewerkt en het openbaar vervoer rijdt alsof het een gewone vrijdag is. In sommige plaatsen is zelfs gewoon school. Maar overheidsinstanties zijn gesloten. Vanwaar deze vreemde situatie? Hiervoor moeten we terug naar de Dordtse Synode die in 1618-19 het aantal feestdagen beperkte tot Kerst, Besnijdenis des Heren (1 januari), Pasen, Hemelvaart en Pinksteren. Goede Vrijdag wordt niet genoemd. In die tijd vond men namelijk dat de viering van die dag meer te maken had met de ‘paapsche stoutigheden’ dan met een zinvolle gedachtenis van het sterven van onze Heer. In de notulen van de Zuid-Hollandse synode van 1589 lezen we: ‘We moeten die Roomse gebruiken op Goede Vrijdag echt niet langer volgen. Er moet vooral níet worden gepreekt; dat is volstrekt onstichtelijk.’ (Trouw. 31 mei 2008. Wim Schippers).

Het heilige roomse leven met zijn rituelen gaf ons kinderen kleur aan alle dagen van het kalenderjaar. De leer die ons werd verteld gaf ons alle zekerheid. Niets ging mis als je maar geloofde.  Goede vrijdag was de laatste schooldag voor de paasvakantie. In de morgen gingen we klassikaal naar de parochiekerk om te biechten. Wij jongens verdeelden ons over de zes biechtstoelen bij onze vaste biechtvader, want die had je. Hoewel vast? Als er voor zijn biechtstoel te veel kinderen wachtten en wat minder bij een ander, dan was de keuze voor een ander donker hokje snel gemaakt. Achter het roostertje in het houten tussenschot waren de contouren te zien van de kapelaan en de geur van het habijt en zijn slechte adem. Met een fluisterstem had hij zijn zegen in het latijn uitgesproken en vroeg hoe lang geleden het was dat de zonden beleden waren. In het kindermissaal stond een lijstje met mogelijke dagelijkse zonden, dit ter voorbereiding. Ik fluisterde in de donkere ruimte dat ik mijn zusje had gepest en uit de suikerpot had gesnoept. Het waren dagelijkse zonden, zo stond dat in het missaal, maar ik hield helemaal niet van suiker en ik pestte mijn zusje niet. Wij jongens speelden niet met meisjes, dat was zo’n andere wereld. Doodzonden somde ik daar niet op, kende ze wel uit mijn hoofd, het waren de tien geboden. Die dreunden we geregeld massaal op in de klas bij de dagelijkse godsdienstles.

In de hoogste klas van de lagere school stelde de kapelaan zijn vragen die niet in het missaal stonden. Hij vroeg over de verleidingen van het vlees. Ik probeerde me voor te stellen wat hij bedoelde, wilde hem niet teleurstellen, want waarschijnlijk was zoiets aan de orde van de dag en ik knikte in de hoop daarmee een goed antwoord gegeven te hebben. Hij keek naar me vanachter het schaars verlichte roostertje en ik zag zijn kwabwangen over zijn harde witte boordje schuren en hij vroeg me of ik vergiffenis van zonden wilde. Ik knikte nu wat duidelijker en hij gaf me de absolutie. Met drie Wees Gegroeten en drie Onze Vaders zou ik verlost zijn van mijn zonden. Op de kerkbank naast de biechtstoel deed ik op de knieën, op het rubber kussentje, met de handen voor de gesloten ogen deze boetedoening. Gebruik was ook om op deze bijzondere dag een toegift te geven, de lijdensweg te gaan. Bij deze rondtocht door de kerk stopte je voor een statie keek op en deed een schietgebedje. Op iedere statie volgde je zo hoe ver Jesus Christus was in zijn tocht van vallen en opstaan naar de Calvariberg, zijn eindstation. Wij jongens deden dan een wedstrijdje wie het eerst bij die eindstreep was. Ik haakte onderweg af omdat ik wat langer stilstond bij Veronica met de doek in haar hand, een mij aansprekend beeld.

Dan ten slotte aangekomen op de Calvarieberg was de paasvakantie begonnen.

4e klas lagere school. Broeder Norbertus met ons jongens. (1957)
  • NAGEKOMEN BERICHT

Jos Zaat. Volkskrant, 2 april 2021.

‘Goede Vrijdag 1961. Ik lever in de katholieke kerk in ons dorp ’s morgens voor de eerste keer mijn vastenkaartje in met veertig hokjes, voor elke dag eentje. Die mocht ik kleuren als ik die dag naar de schoolmis was geweest. Stiekem had ik er een paar bijgekleurd. Dat was een ‘dagelijkse zonde’ en die had ik niet gebiecht. Ik was bang dat ik daardoor niet in de hemel zou komen.’

3 antwoorden op “ACHTERWERK IN DE KAST – goede vrijdag”

  1. Heb ‘Goede Vrijdag dus nu gelezen.
    Ton ik geniet van hoe je schrijft en de geschiedenis van toen zo voelbaar weergeeft. Tot in de opmerkzame details, als kwabben boven de kraag. Lucht van kazuivel en slechte adem..
    Alsof ik dat precies ook zo meemaak.
    Mooi ook dat je in de wedstrijd om de route af te leggen, zo persoonlijk schrijft dat jouw aandacht werd vastgehouden door het beeld/ betekenis Veronica.

    Tedje

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *