GEBIEDSONTWIKKELING – ‘ik wil gewoon wonen’

NRC. 7 MAART 2020. Veertig jaar nadat de tanks door de straten rolden.

Thijs Niemantsverdriet

‘Op 3 maart 1980 beleefde de Amsterdamse krakersoorlog zijn apotheose. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog rolden tanks door de straten van de hoofdstad. De confrontatie om een kraakpand in de Vondelstraat schokte de natie en was internationaal nieuws – en geldt als een kantelpunt in de gewelddadige strijd die de kraakbeweging en het gezag tien jaar lang uitvochten in Amsterdam. Het draaide allemaal om een leegstaand pand vlak bij het Vondelpark. Een statig, witgeschilderd huis met ronde balkons, op de hoek van de Vondelstraat en de Eerste Constantijn Huygensstraat. Op vrijdagmiddag 29 februari nam een groep krakers, onder wie Jo van der Spek, bezit van het pand. Sinds begin jaren zeventig waren in Amsterdam honderden panden gekraakt. Er was grote woningnood, speculanten lieten gebouwen vaak jarenlang leegstaan. Jonge, idealistische krakers grepen hun kans – de beweging groeide en groeide.

Tijdens crisisoverleg in de ambtswoning, die avond, was de conclusie dat de inzet van grof geschut nodig was. Er werd contact gezocht met Den Haag. In overleg met de legertop en minister Hans Wiegel (Binnenlandse Zaken, VVD) ontstond een boud plan: de barricades zouden worden opgeruimd met behulp van tanks en pantserwagens. Er werden ook sluipschutters besteld. Terwijl raadsleden dat weekend ter plekke onderhandelden met de krakers, bereidden de autoriteiten zich voor op een actie in het hoogste geweldsspectrum. „De militairen op de tanks zouden geen wapens dragen”, zegt Van Riessen. „Maar wij wel.” Joop van Riessen was in februari 1980 hoofd recherche op het politiebureau aan de Warmoesstraat.

Het hele weekend bouwden de krakers verder aan hun barricades. „Er werden vuurtjes gestookt, de sfeer was fantastisch”, vertelt Van der Spek. Het mini-vrijstaatje (‘Vondelvrijstaat’) trok veel bekijks: honderden Amsterdammers kwamen langs om hun solidariteit te betuigen, sommigen hielpen een handje. Van der Spek, ook redacteur van de Kraakkrant, beleefde een enerverend weekend. „Ik pendelde tussen de redactie, de drukkerij en de Vondelstraat. We drukten extra pamfletten. Iedereen die kwam kijken, kreeg er eentje in zijn handen gedrukt.”

Zondagnacht werd duidelijk dat de onderhandelingen op niets zouden uitlopen. Tijd voor actie, vonden de autoriteiten. Met zijn mannen verzamelde Van Riessen zich bij de militaire colonne: vijf Leopard-tanks, twee pantserwagenpelotons en twee genie-bergingstanks. De voorste tank had een shovel, van alle tanks was de artillerie verwijderd. Van zijn superieuren had Van Riessen expliciete, kraakheldere orders gekregen. „Als er op het balkon van dat pand krakers zouden staan met een molotovcocktail, dan moest er geschoten worden. Met scherp.” Tegen Van der Spek: „Dan waren er doden gevallen.”

Doden vielen er niet. Toen de tanks eenmaal in beweging kwamen, was het snel gedaan met de barricades. Tegen zo veel overmacht konden de paar honderd vermoeide actievoerders nauwelijks verzet bieden. Een paar waaghalzen sprongen nog op een gekantelde bouwkeet, maar maakten zich op het laatste moment toch uit de voeten. Van der Spek stond machteloos toe te kijken. Van Riessen en zijn mannen wandelden ongehinderd achter de tanks aan. Tegen zonsopgang was het gedaan met de Vondelvrijstaat.

De barricades waren opgeruimd, het normale leven in Amsterdam hervat. En toch, zegt Van der Spek, ervoeren de krakers zich na de confrontatie moreel gesterkt. „De machthebbers hadden hun ware gezicht laten zien, met hun tanks. We hadden forse steun gegenereerd onder de bevolking van Amsterdam.” Er was nog iets dat de krakers een gevoel van victorie bezorgde: het pand aan de Vondelstraat werd niet ontruimd – een van de eisen die ze gesteld hadden. Later zou de gemeente het zelfs aankopen, om beschikbaar te stellen voor jongerenhuisvesting. Al met al, zegt Van der Spek, was het „een enorme overwinning”.’

  • WAT BEWEEGT EEN KRAKER?

Kraken was in de jaren zeventig een opkomend fenomeen. Kraken is wonen in of op een andere manier gebruiken van een gebouw zonder toestemming van de eigenaar. Het is dan de bedoeling het gebouw voor een relatief lange termijn, langer dan een jaar, in gebruik te nemen. De benaming ‘krakers’ werd eind jaren zestig bedacht, specifiek voor mensen die van een bezet pand hun woning voor de lange termijn wilden maken. Het fenomeen beperkte zich niet tot Nederland. In Berlijn werd het begrip ‘instandbesetzen’ uitgevonden. Dit is een samentrekking van de woorden ‘instandsetzen’ (renoveren) en ‘besetzen’ (bezetten). In de Engelstalige landen kan ‘squatting’ zowel kraken betekenen als ergens tijdelijk illegaal onderdak zoeken.

  • Pruijt, H. (2009) Kraken in Europa. Kritiek, Jaarboek voor socialistische discussie en analyse 2, Amsterdam: Aksant, pp. 78-107.

We deden onderzoek naar het kraakverschijnsel in Nederland, we betraden vele kraakpanden in Groningen, Leiden, Breda en Den Haag en vroegen de krakers met welke motieven en hoe zij de leegstaande ruimten in gebruik hadden genomen (Van der Pennen, et al, 1983). Een bijzondere ervaring. In ons vooronderzoek waren we in de spraakmakende bolwerken geweest zoals in Amsterdam De Grote Keyser en De Lucky Luyk. Zij hadden in die jaren veelvuldig de krantenkoppen gehaald; de radio- en t.v. journaals en actualiteiten rubrieken besteedden zeer geregeld aandacht aan wat zich rond de kraakbeweging afspeelde. Bewust kozen we in ons onderzoek voor panden buiten Amsterdam om te weten te komen hoe het alledaagse kraken verliep.

Uit de literatuur wisten we dat het eerste en meest genoemde motief de (acute) woningnood was. Dat gold niet alleen voor Nederland: “Squatting is a ‘last resort, a survival strategy for the homeless. Confronted with the distinct absence of alternatives, squatting becomes a viable, if not personal desirable, solution to housing for excluded groups” (Kearns, 1977: 77). Het tweede motief had meer betrekking op ander woongedrag. “Door te kraken zijn manieren van leven mogelijk die anders niet mogelijk zou zijn, zowel gevoelsmatig als praktisch niet.” (Wietsma, et al, 1982: 83).  En: “Kraken is een levenshouding in die zin dat je niet meer van bovenaf laat dicteren hoe je leven moet.” (idem: 4). Hierin zijn als het ware een politiek en emancipatorisch motief te herkennen waarmee krakers zich lege panden toe-eigenden.

 Met de kop ‘Ik heb liever niets te maken met de kraakbeweging. Ik wil gewoon wonen’ verscheen er een bespreking van het onderzoeksrapport in het Leidse universiteitsblad Mare d.d. 15 september 1983. “Het rapport geschreven in opdracht van het Directoraat Generaal van de Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, eindigt met de onvermijdelijke beleidsadviezen. Kern hiervan is dat er binnen het volkshuisvestingsbeleid ruimte geschapen moet worden voor krakersinitiatieven. Hiermee bedoelen de onderzoekers dat structurele leegstand aangepakt moet worden door onbewoonde panden (eventueel tijdelijk) te verhuren aan woningzoekenden. Deze moeten dan de aangeboden gebouwen zelf voor bewoning geschikt maken. Kort samengevat: het legaliseren van (tijdelijk) gebruik van leegstaande panden”. 

Gezien de brede publiciteit in binnen en buitenland over de kraakbeweging was het eigenlijk opvallend dat uit ons onderzoek naar voren kwam dat men niet zozeer uit politieke en emancipatoire motieven kraakte, maar vooral gedwongen door woningnood en gebrek aan geld. Een kraker stelde: “Zij zijn meer op publiciteit uit. Ik bedoel, ik zit hier nu een jaar, maar als je doet zoals de kraakbeweging het doet, met veel bombarie er omheen, dan zal de gemeente wel moeten ingrijpen (…) Ik heb liever niets te maken met de kraakbeweging. Het zijn allemaal van die luie hippies. Ik behoor meer tot de jongere groep krakers. Ik wil gewoon wonen” Ook ten aanzien van de andere levensvormen die bij het kraken in het geding zouden zijn, schreven wij: : “De zelfwerkzaamheid van een groep krakers beperkt zich in de meeste gevallen tot het aanbrengen van de primaire voorzieningen, het water- en winddicht maken van het pand. Het is niet zo dat zij aandacht besteden aan een speciale inrichting van het huis, toegespitst op het wonen in een groep”.   Deze constateringen sloten geenszins uit dat er zich wel degelijk duurzame woonverbanden ontstonden in de gekraakte panden. Zoals in het gekraakte ziekenhuis in Groningen waar we vele uren doorbrachten en getuigen waren van wat zich daar afspeelde.

 EEN DUURZAAM KRAAKPAND

In de nacht van 2 op 3 september 1979 werd het hoofdgebouw van het leegstaande RK Ziekenhuis (RKZ) gekraakt. De kraak was bedoeld als een protest tegen de woningnood in Groningen en werd uitgevoerd door enkele plaatselijke kraakgroepen, linkse politieke partijen en de Groninger Studentenbond. Toen het nieuws over de kraak zich over stad verspreidde, togen woningzoekenden van allerlei pluimage naar het zuiden van de stad en eisten het ziekenhuiscomplex op om het geschikt te maken voor bewoning.Na jaren onderhandelen, waarbij verschillende partijen om de tafel zaten (waaronder de Stichting Experimenten Volkshuisvesting, die een subsidie gaf), tekenden de gemeente, de woningbouwvereniging en De Koevoet in mei 1986 voor een vijfjarig experiment. Eind 1991, na evaluatie van het experiment, vonden alle partijen het zo geslaagd dat het verdiende voort te bestaan. Bewoners van het Oude RKZ zijn huurder en verhuurder tegelijkertijd. Ze hebben zich verenigd in coöperatieve vereniging De Koevoet. Deze bewonersvereniging huurt het complex in zijn geheel van een woningbouwvereniging. De woningbouwvereniging heeft het Oude RKZ in erfpacht, omdat de gemeente tijdens de legalisatie-onderhandelingen vond dat er een moeder-dochterconstructie moest komen, waarin een ‘echte woningbouwvereniging’ de verhuur zou kunnen overnemen als de bewoners er een rommeltje van zouden maken. De bewonersvereniging verhuurt de woonruimten, ateliers, werkplaatsen en oefenruimtes in het complex en bepaalt zelf onder welke voorwaarden en voor welke prijs dat gebeurt. Het Oude RKZ is een woongemeenschap in zelfbeheer. De bewoners regelen en doen zelf alle zaken die normaliter door een woningbouwvereniging worden uitgevoerd of verzorgd. Of het nu gaat om het draaiend houden van de technische installaties (elektriciteit, cv en warm water), het innen van achterstallige huur, groot onderhoud (casco), de bestemming van de ruimten, het toewijzen van woonruimte of klein onderhoud. In het huurcontract staat dan ook dat de bewoners een deel van de huur betalen met zelfwerkzaamheid. Ook actief meedraaien in één van de sociaal-culturele instellingen van het Oude RKZ geldt als zelfwerkzaamheid. Veel nieuwe bewoners beginnen hun actieve RKZ-leven in de sociaal-culturele activiteitensfeer.

Anno 2020 moet ik eens naar Groningen afreizen om te zien hoe het er met het ziekenhuis voorstaat.

HET NIEUWE RKZ GRONINGEN.

Al met al: Tot op de dag van vandaag zijn sporen van de kraakbeweging in de steden te zien. Zonder de kraakbeweging waren veel monumentale panden verdwenen, noem de grachtenpanden, Paradiso en de Nieuwmarktbuurt in Amsterdam en Tivoli in Utrecht. De krakers lieten op veel plaatsen in Nederland zien dat die gebouwen die toen echt verwaarloosd waren, waarde hadden en weer gebruikt konden worden. En in die panden kon je allerlei nieuwe gemeenschappelijke woonvormen en culturele initiatieven huisvesten.


  • VERDER LEZEN

Kraken kwam op in een tijdsgewricht waarin een veelheid aan initiatieven zich manifesteerde die maatschappelijke veranderingen nastreefden, zoals de vredesbeweging, de antiautoritaire opvoeding, de studentenbeweging, provo en Dolle Mina. In de pers kreeg de kraakbeweging brede aandacht. Vooral botsingen tussen krakers, huiseigenaren en overheid, waar geweld aan te pas kwam, hadden grote nieuwswaarde. Acties zoals in Amsterdam (Grote Keyser, Vondelstraat, De Lucky Luyk) en in Nijmegen (Piersonstraat) haalden de voorpagina’s van de kranten en het avondjournaal opende met de beelden van politiecharges, rookbommen en stenen gooiende krakers. Hierdoor werd het kraken primair gezien als een probleem van de openbare orde. In meer beschouwende analyses werden ook de andere kanten van het kraken belicht:

  • R. Baily (1977). The squaters. Harmondswordth, Penguin.
  • K.C. Kearns (1979). Inner-urban squaters in western industrialized society: a London case study. London, Ekestics: march/april.
  • J.W. van der Raat (1982). Kraken in Amsterdam. Amsterdam, Roelof Keller Stichting.
  • Arjan, Bas, Carin, Daan, Ellen, Eveline, Frank, Geert, Geert, Gerrit, Hanna, Herman, Jaap, Maaten, Marlene, Nanneke, Nico, Ottoline, Rob, Ton, Wolter, Peter. (1983). Vier Handen op een Luyk. Stilstaan bij de Lucky Luyk en weer verder. Deel 2. Amsterdam, Uitgeverij Lont.
  • Wim van Noort (1984). De effecten van de kraakbeweging op de besluitvorming van gemeentelijke overheden.Leiden, Rijksuniversiteit Leiden/Centrum voor onderzoek van maatschappelijke tegenstellingen.
  • Ton Dijst (1986). De bloem der natie in Amsterdam. Kraken, subcultuur en het probleem van orde. Leiden, Rijksuniversiteit Leiden/Centrum voor onderzoek van maatschappelijke tegenstellingen.
  • Hugo Priemus, ‘Squatters in Amsterdam. Urban social movement, urban managers or something else?’ in International journal of urban and regional research jr. 7 (1983) nr. 3, 417-427.
  • Ton van der Pennen, et al. (1983). Kraken en Volkshuisvesting. Leiden, Rijksuniversiteit Leiden/Onderzoekscentrum ROV; Den Haag/Ministerie VROM.
  • Annegriet Wietsma, Jan Vonk & Fike van der Burght (1982). Als je leven je lief is. Vraaggesprekken met krakers en kraaksters. Amsterdam,Lont.
  • Eric Duivenvoorden (2000). Een voet tussen de deur. Geschiedenis van de kraakbeweging 1964-1999. : Amsterdam, Arbeiderspers.

Eén antwoord op “GEBIEDSONTWIKKELING – ‘ik wil gewoon wonen’”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *