LOGBOEK – week 7 – 2021

  • KLEINZERIG?
Beeld: Kees van de Veen

Sander van Walsum, Volkskrant, 15 februari 2021

‘Het KNMI gaf, na de voorgeschreven consultatie van diverse ‘maatschappelijke partijen’, voor de tweede keer in dit jonge jaar een weeralarm af. Daarop werd allerwegen een voorschot genomen. Scholen kondigden zondag al aan op maandag gesloten te zullen blijven. Test- en vaccinatielocaties onderbraken hun werkzaamheden. Kranten werden – net als vorige week – niet, of heel veel later dan normaal, bezorgd. De ANWB ontraadde automobilisten de weg op te gaan. De NS vreesde dat de treinenloop ontregeld zou raken doordat medewerkers hun werkplek niet tijdig zouden kunnen bereiken.

Ouderen menen zich te herinneren dat de kranten tijdens de winter van 1963 – de strengste van de vorige eeuw – keurig op tijd werden bezorgd. En in tijden van grote maatschappelijke ontwrichting ging het ‘normale leven’ ogenschijnlijk gewoon door. Uit dagboekfragmenten uit de meidagen van 1940 kan werden opgemaakt dat mensen gewoontegetrouw hun ramen lapten, dat op zaterdag 11 mei gewoon de taarten werden opgehaald die met het oog op Moederdag bij de banketbakker waren besteld, en dat de scholen in grote delen van het land na korte tijd weer opengingen (voor zover ze überhaupt dicht waren gegaan).

Krantenbezorgers worden met grote advertenties in de landelijke dagbladen bedankt voor het feit dat ze onder lastige weersomstandigheden hun werk hebben gedaan. Als een trein ‘volgens dienstrooster’ arriveert op de plek van bestemming, wordt dit heuglijke feit de passagiers niet onthouden – alsof op tijd komen de uitzondering op de regel is. Bij schoolmusicals wordt kwistig met hoofdrollen gestrooid – opdat zo veel mogelijk kinderen zichzelf bijzonder kunnen vinden. In de klas en op het sportveld wordt iedereen weleens als ‘kanjer’ op het schild gehesen.

‘We zijn uitzonderlijke omstandigheden niet meer zo gewend’, bevestigt sociaal-psycholoog Hans Boutellier, bijzonder hoogleraar polarisatie & veerkracht aan de Vrije Universiteit. ‘En misschien zijn we wat minder streng voor onszelf dan vroeger. Maar ik denk dat we onszelf moeten hoeden voor de makkelijke conclusie dat we allemaal slapjanussen zijn geworden.’ Uitzonderlijke omstandigheden zijn tenslotte steeds uitzonderlijker geworden. Het is dus niet zo gek dat mensen nu eerder van de kook raken dan in tijden waarin ze geregeld door grote rampen werden bezocht.

Maar de code-rood-samenleving is ook het product van een tendens van ‘emotionalisering’, denkt Boutellier. ‘Vroeger werden reacties op gebeurtenissen gedempt door maatschappelijke en culturele buffers: vormen van overeenstemming over hoe je met de grote en de kleine dingen in het leven omgaat. Wat normaal is en wat niet. Wat goed is en wat niet.’ Die buffers, waarin emoties werden gesmoord, zijn geërodeerd. Onder invloed van de allesbepalende maatschappelijke ontwikkelingen: secularisering, individualisering, de komst van de sociale media. ‘Ons doen en laten wordt meer door emoties bepaald, en veel van die emoties zijn ingegeven door wat ik ooit de veiligheidsutopie heb genoemd: het onhaalbare verlangen naar het samengaan van maximale vrijheid met maximale veiligheid. De angst voor dingen die kunnen misgaan, is gegroeid.’


  • ARBEIDSVITAMINE

Paul Onkenhout. Volkskrant, 15 februari 202,

‘Op 19 februari 1946 werd Arbeidsvitaminen door de Avro voor de eerste keer uitgezonden, op Hilversum 2 vóór het programma van Van vrouw tot vrouw en na de waterstanden en politieberichten. ‘Een vrolijk programma voor huis en fabriek’, werd het genoemd in de Avrobode en het  begon met de opbeurende mars Go Aheadvan The Columbia Orchestra.

De wederopbouw was begonnen, Nederland herrees, er moest worden gewerkt. Muziek kon het moreel op de werkvloer hoog houden, redeneerde Jaap den Daas, programmaleider van de Avro. Hij nam het idee over uit Engeland, van het BBC-programma Music while you work, en maakte er een verzoekplatenprogramma van. Radio was booming. Voor de oorlog stond in 65 procent van de huishouden een radio, eind jaren vijftig was dat opgelopen tot 99 procent.

De uitzendtijd veranderde talloze malen, maar de formule bleef goeddeels onveranderd: veel muziek, weinig woorden. De tijd dat bedrijven en fabrieken in de rij stonden met aanvragen is voorbij en de ‘baas van de dag’ wordt niet meer in het zonnetje gezet, maar nog steeds zijn verzoekplaten de basis.

Westerhof: ‘Vanwege de historische status en omdat het nog steeds een goed radioformat is, zet je zo’n programma niet zomaar bij het oud vuil. Inhoudelijk past het ook het beste op Radio 5. Het publiek schat het op de juiste waarde en kent er enige nostalgische betekenis aan toe.’

Zijn slotconclusie, toen en nu: ‘Als je het over radio hebt, is Arbeidsvitaminen cultureel erfgoed.’


  • IN GESPREK MET WIM WILLEMS

Abel Bormans. De Groene Amsterdammer. 16 februari 2021

Hoe is het boek De wereldwandelaars tot stand gekomen?

Al die tijd was het materiaal van de wereldwandelaars op een zolder blijven liggen, om tien jaar geleden te worden overgedragen aan het Joods Historisch Museum, vanwege de achtergrond van Bram Mossel, die vermoord is tijdens de holocaust. Toen ik het materiaal zag dacht ik meteen: dit verdient een boek. Jonge hemelbestormers op sandalen. Uit de Schilderswijk, voor een dubbeltje geboren. Dat sprak me meteen aan. Ik weet hoe moeilijk het is om je milieu te ontvluchten. Hoe hebben zij dat gedurfd, honderd jaar geleden, toen dat nog veel lastiger was? Waar kwamen hun idealen vandaan? Ook wilde ik weten: wat is er van hen geworden? Daarvoor heb ik, net als zij, uithoeken van de wereld bezocht.

Hoe heeft u uw oorspronkelijke milieu weten te ontvluchten?

Dat was ingewikkeld. Ik ging gewoon op mijn zestiende werken. Na de mulo, de hoogst haalbare opleiding voor een zoon van een metselaar. Ik was jongste bediende bij een verzekeringsmaatschappij, dus geen fysiek werk. Ik praatte zo plat als Jacobse en Van Es. Binnen een jaar was ik dat kwijt. Toen ik van iemand het boek Turks fruit kreeg, heb ik dat twee keer walgend in de hoek gegooid. Ik kon de codes van de literatuur, van kunst, niet kraken. Pas later leerde ik ‘achter de spiegel’ te kijken. Rond mijn achttiende ontmoette ik meisjes die meer in mij zagen dan ik in mezelf. Zij stimuleerden me om naar het avondatheneum te gaan. Mijn jeugd was niet warm, niet stimulerend. Ik heb mijn ouders bij mijn successen proberen te betrekken: mijn promotie, een vol theater bij de presentatie van mijn boek Stadskind. Maar voor hen is de vraag ‘wat is dit allemaal?’ altijd gebleven.

Wat is uw meest dierbare boek?

Ik ben niet op veel dingen trots, maar wel op Stadskind. Dat gaat over de eerste twaalf jaar van mijn leven. Een kroniek van de jaren vijftig en vroege jaren zestig. Daarin heb ik persoonlijke verhalen vervlochten met de sociale geschiedenis. Het was een serie voor de Haagsche Courant, later uitgegeven in boekvorm. Het heeft duizenden mensen in beroering gebracht. Lezers stuurden en masse ook hun eigen herinneringen in. Ik kan er nog steeds stupéfait over zijn dat het is gelukt om die jaren ‘terug te halen’. Want mijn jeugd bestaat uit flitsen in de duisternis. 

Als u iets zou veranderen aan eerder werk, wat zou het dan zijn?

Tijs Goldschmidt schreef zijn proefschrift Darwins hofvijver, over baarsjes in de Nijl, Darwin en het ecosysteem, op een heel persoonlijke manier. Toen dacht ik: Waarom heb ik mijn dissertatie over zigeuners niet ook opnieuw geschreven voor een breed publiek?

Welke recensie van uw werk is u het meest bijgebleven?

Dirk van Weelden schreef een schitterend stuk over Mensen van de reis, dat handelt over woonwagenbewoners en zigeuners. Zijn betovergrootvader liep ooit als landarbeider van Brabant naar Rotterdam, waar hij zijn geluk beproefde als waterstoker. Voor hetzelfde geld had hij besloten om scharensliep te worden. ‘Zo klein was destijds het verschil tussen wielen en een huis.’ Al die mensen met een ambulant beroep zijn stelselmatig genegeerd door de geschiedenis, en met de nek aangekeken door de samenleving. Heel bijzonder dat een recensent, via zijn familiegeschiedenis, zo de essentie van het boek belichtte.

Welk personage uit de wereldliteratuur zou u het liefst voor een diner uitnodigen? Waar zouden jullie het over hebben?

Met Tjalie Robinson (Vincent Mahieu), geen personage uit een roman, maar een schrijver. Over Indië is veel op een heel stereotype manier geschreven. Als je Tjalie’s verhalen leest, dan realiseer je je dat pas, omdat die wél van binnenuit zijn geschreven. Ik heb een biografie over hem gemaakt. Toen Tjalie terugkeerde uit de Japanse kampen lukte het hem niet om bij zijn vrouw terug te komen. Hij werd verliefd op iemand anders, op Lilian Ducelle. Hij schreef haar veel brieven. In diezelfde periode, tussen 1946 en 1949, ontwaakte zijn schrijverschap. Hoe is dat gegaan? Lilian heeft mij die brieven ooit laten zien, maar zei: ‘Die gaan met mij mee de kist in.’ Ik weet zeker dat zij een rol heeft gespeeld in de geboorte van zijn stem als schrijver. Er kwam een moment van zo’n groot vertrouwen dat Lilian zei: ‘Je mag een paar brieven lezen.’ Maar een week later had ze zich alweer bedacht. Ik zou Tjalie willen vragen: Ik ben een groot deel van mijn leven met je bezig geweest. Wát gebeurde er in die periode dat je Lilian leerde kennen? Wat is er in de kampen gebeurd? Uit welke diepte kwam die stem naar boven? Vertel het me.


Theo de Wit, Leidsch Dagblad, 14 februari 2021.

Schrijfster Mensje van Keulen heeft zondag voor haar verhalenbundel ’Ik moet u echt iets zeggen’ de Biesheuvelprijs 2021 gewonnen. De prijs, vernoemd naar de vorig jaar overleden Leidse schrijver Maarten Biesheuvel, wordt elk jaar uitgereikt aan de auteur van de beste bundel met korte verhalen van het afgelopen jaar. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden van 8.774 euro, dat door crowdfunding bijeen is gebracht.

De jury onder leiding van Ionica Smeets, hoogleraar wetenschapscommunicatie in Leiden, koos unaniem voor Mensje van Keulen. In het juryrapport wordt ’Ik moet u echt iets zeggen’ een nieuw kroonjuweel genoemd in het oeuvre van de koningin van de vorm. ’De bundel imponeert met ongekend natuurlijk klinkende dialogen en geraffineerde plots’, aldus de jury.

Mensje van Keulen was goed bevriend met Maarten Biesheuvel en was mede daardoor ontroerd door de toekenning van de prijs. ,,Ik heb hem vijftig jaar gekend’’, zei de schrijfster. ,,In de jaren ’70 raakte ik bevriend met Maarten Biesheuvel en Maarten ’t Hart. Ik als katholiek meisje tussen twee gereformeerde jongens.’’


  • ‘IK BEN GEEN SOCIOLOOG EN DAT WIL IK OOK HELEMAAL NIET ZIJN.’
Beeld: AD

Jan Willem Duyvendak, Pearl Dykstra, Godfried Engbersen, Mark van Ostaijen. Sociale Vraagstukken, 9 februari 2021.

‘Wij begrijpen dat in een pandemie in eerste instantie wordt geluisterd naar virologen en epidemio­logen. Toch mogen sociale wetenschappers niet langer meer ontbreken, juist omdat deze pandemie bij uitstek een sociaal fenomeen is: het toont eens te meer onze onderlinge afhankelijkheid. Gezondheid, welzijn en veiligheid overstijgen het individu. En in de ons omringende landen worden sociaal-wetenschappers wél geraadpleegd om advies. Dus wat levert sociologisch inzicht op?

Ten eerste vergroot een lockdown sociale tegenstellingen en ongelijkheid. Er is vaak opgemerkt dat Covid-19 geen onderscheid maakt tussen arm, rijk, machtig of onmachtig. Het tegendeel is waar. Want terwijl het virus zowel regeringsleiders als kansarme burgers besmette, slaan de beleidsmaatregelen vooral hard neer op klassieke en nieuwe kwetsbare groepen, zoals lager opgeleiden, ouderen, zzp’ers en jongeren. De maatschappelijke schade is immens en spreekt uit de harde feiten van grootschalig survey-onderzoek. Die ongelijkheid verdient aandacht en zorg, juist vanuit de overheid.

Ten tweede, het begrijpen van in plaats van begrip hebben voor het onbegrip dat tot uitdrukking komt in rellen. In de afgelopen decennia waren ook steden als Londen, Parijs en Stockholm het decor van rellen. De aard, ernst en aanleiding verschillen, maar de reacties zijn vaak hetzelfde. Te harde morele veroor­delingen zoals ‘crimineel geweld’ of ‘tuig’ en te globale duidingen zoals ‘hedonisme’ of ‘neoliberalisme’ wisselen elkaar af. Conflictstudies tonen echter aan dat urban riots voortkomen uit een specifieke combinatie van onvrede, een roep om aandacht (zie mij, hoor mij, ken mij) en organisatiekracht, zoals via sociale media. Daarbij valt op dat het vaak jonge mannen betreft. De context verschilt van rel tot rel, van Eind­hoven tot Urk, maar het kennen en voorkomen van deze ongeregeld­heden vraagt om meer dan simpel law&order-beleid.

Tot slot het belang van wetenschap. Ruttes badinerende opmerkingen zouden wij onbeantwoord ­laten, als zij niet zouden passen in een helaas steeds vaker gehoorde opvatting dat ‘wetenschap ook maar een mening is’.

Met bovenstaande drie punten zoeken we die conversatie bewust op. Niet om met sociologische verklaringen afwijkend gedrag te vergoelijken. Maar om afwijkend beleid van sociologische inzichten te voorzien. Aangezien Covid-19 niet langer een medisch, maar een maatschappelijk probleem is.


VPRO t.v., 16 februari 2021.

  • YOUTH

Zag de film Youth van regiseur Sorrentino. Het was de eerste film die hij maakte na zijn grote succes La grande bellezza (Oscarwinnaar). Deze film speelt zich af in een luxe Zwitsers kuuroord. De beelden volgen een handvol vreemd opvallende badgasten. De meest in beeld zijn twee oude vrienden die al jaren voorbij de houdbaarheidsdatum leven. De cynische componist Fred Ballinger (Caine) heeft daar vrede mee, de Amerikaanse filmregisseur Mick Boyle (Keitel) blijft hopen op een comeback. Een recensie spreekt over ‘een heelijk barokke ode aan de jeugd (ook de jeugd die is levend gebleven in oude mensen), vol prachtige beelden, intelligente bespiegelingen en prikkelende aforismen.’ (VPRO).

GEDICHTJE VAN DE DAG. 17 februari 2021

Begraafplaats te V.

Zerken zijn zeer gevoelige stenen, ze absorberen
alles wat neerslaat aan sporen en schimmels.

Dat het maar doorgaat met sterven en uitbotten,
bloeien, binnen en buiten de regels en lijnen,

verstoken van kennis, onwetend van wat geweest is,
van wat er speelt overal.

Jaartallen, namen.
Over tranen gaat het hier niet, over kloven en vlekken
die op handen en voeten verschijnen.

Die vrede, vanwaar?
Dwarrelt de troost soms neer uit de bomen?
Of stijgt hij op uit de kinderhoofdjes?

Mensen met bloemen en gieters
lopen als geesten van gene zijde voorbij.


Juliën Holtrigter (1946)
uit: De sprong van de vis (2021)


4 antwoorden op “LOGBOEK – week 7 – 2021”

  1. Ik luisterde al naar de Arbeidsvitaminen op de radio in de jaren ’50. Na het overlijden van mijn vader in 1955 woonde ik met mijn moeder op een flat aan de Louis Couperusstraat in Voorburg. We hadden (net als jullie Ton) daar Radiodistributie.
    In de jaren ’50 van de vorige eeuw speelde, voor de komst van de televisie, de radio een centrale rol bij het verspreiden van nieuws, kunst en cultuur. In die naoorlogse jaren was vooral de Draadomroep een wijdverbreid verschijnsel. Hele steden waren voorzien van de Radiodistributie (zoals het aanvankelijk heette), waarbij een simpele kabel met een loden mantel langs alle huizen gespijkerd was. Het was een vroege voorvader van het huidige kabelsysteem. Als abonnee van de Draadomroep hadden ook wij in de huiskamer, en ik op mijn slaapkamer, een simpele luidspreker in een goudbruin kastje, dat met een snoertje verbonden was aan een forse keuzeknop (je liet die knop al zien in de blog van maart 2020 over de zondagmiddag met Leo Pagano). Dat fors sloeg meer op de knop dan op de keuze, want we hadden maar ontvangst op drie of vier radioprogramma’s. Dat waren toen nog de twee Hilversumse zenders, aangevuld met een keuze uit diverse buitenlandse stations (vaak de BRT en de BBC) of een regionale omroep. Zo kon een abonnee voor een klein bedrag per maand alle belangrijke radiouitzendingen volgen zonder daarvoor zelf een duur radio-toestel aan te hoeven schaffen.

  2. Ja, Bert, dat ik dit nieuwsbericht over ‘Arbeidsvitamine’ selecteerde heeft alles te maken met mijn tijd van toen. Met een dekentje op de canapé vanwege (school)ziekte, luisterde ik naar de liedjes die waren gekozen door een loodgietersbedrijf of auto garage om de stemming erin te houden. Ik had al de waterstanden gehoord en ‘Groenteman, wat eten we vandaag?’

    https://youtu.be/WGWfxYXinZ4

  3. Prachtig gedicht van de dag. De begraafplaats te V. zou zo het kerkhof aan het Oosteinde te Voorburg kunnen zijn waar mijn ouders en grootouders in een familiegraf begraven liggen. De tekst op de steen is nog nauwelijks leesbaar en uit het graf groeit een Taxusboom. Wel vreemd want de taxus bevat de stof baccatine. Dit is een belangrijke grondstof voor de aanmaak van kankerbestrijdende geneesmiddelen. Bij 50% van de chemotherapieën zou men nu voor geneesmiddelen op basis van deze stof kiezen. Jammergenoeg te laat voor mijn ouders die allebei aan een verschillende vorm van kanker zijn gestorven en vreemd dat juist die boom uit hun graf groeit. Om met de dichter te spreken: ‘Dat het maar doorgaat met sterven en uitbotten, bloeien, binnen en buiten de regels en lijnen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *