IN GESPREK MET BERT HERMANS – adoptie

Beeld: Getty

EEN RECHT

Al in het Romeinse recht was adoptie bekend. Daardoor konden nieuwe leden in een familie worden opgenomen waardoor voortzetting van het geslacht verzekerd was. Zelfs de kinderbeschermingsgedachte was onder keizer Justinianus geïntroduceerd, waarbij werd onderzocht of de adoptie wel gunstig was voor het kind. Later is in ons land in de Code Napoléon van 1811 de beperkte adoptie (adoptio minus plena) uit het Romeinse recht overgenomen, maar bij de totstandkoming van het Burgerlijk Wetboek in 1838 weer verdwenen. Na de Tweede Wereldoorlog leidde het grote aantal oorlogspleegkinderen weer tot de vraag of er toch niet weer een adoptieregeling tot stand zou moeten komen. In 1956 werd de adoptie als kinderbeschermingsmaatregel weer in de wet geïntroduceerd. Volgens de wet moest de raad voor de kinderbescherming een onderzoek doen. Speciaal moest de raad daarbij aandacht besteden aan kinderen van ongehuwde moeders. De voorgdijvereniging die dan het gezag had over kind kon zelfs op verzoek van de raad door de rechtbank uit de voogdij worden ontzet als zij het belang van het kind uit het oog hadden verloren. De raad voor de kinderbescherming had dus een heel sterke positie en als voormalig unithoofd van de Raad voor de Kinderbescherming in Breda herinner ik mij dat ook goed. Tot zover in het kort de regels en de theorie.

WEERBARSTIG

De praktijk was echter vaak weerbarstiger. Niet alleen was het voor doen van afstand door de ongehuwde moeders vaak zeer problematisch, maar ook het screenen en onderzoeken van goede pleegouders en pleeggezinnen bleek in de praktijk vaak erg lastig. Het hielp daarbij niet dat veel maatschappelijk werk(st)ers die bij de raden destijds de onderzoeken deden vaak oudere ongehuwde dames waren met vaak conservatieve normatieve opvattingen.

Daarbij kwam nog dat het accent in de loop der tijd verschoof naar de adoptie van buitenlandse pleegkinderen. Daarbij waren de paters Vreugdezaaiers uit België het meest berucht. Zij ronselden kinderen vaak tegen betaling in het buitenland en beschikten over een netwerk van dubieuze kantoren en ‘advocaten’ die voor de adoptieouders de overkomst van de kinderen ‘regelden’.

ADOPTIEBUREAU ‘DE VREUGDEZAAIERS’

Het katholieke weeshuis van Puducherry in Indië leverde tegen vergoeding kinderen aan de Gentse adoptiedienst ‘De Vreugdezaaiers’. Die organisatie werd eind jaren 50 opgericht door Franciscaner-pater Eugène Delooz. Hij specialiseerde zich in vakanties voor (Marokkaanse) kinderen uit de Parijse bidonvilles bij Nederlandse en Belgische gezinnen. Eind jaren zestig schakelde hij over op adopties van Indiase weeskinderen. Hij sloot een deal met de weeshuizen van Moeder Theresa en op Kerstmis 1970 verscheepte de pater zijn eerste lading Indiase adoptiekinderen. De vraag van kinderloze Belgische en Nederlandse echtparen steeg en de pater legde contacten met andere Indiase weeshuizen, waaronder dat van Puducherry.

Die praktijk is nog heel lang doorgegaan. Zolang er met adoptie geld te verdienen valt, zál er gefraudeerd worden, maakt Jan Stevens duidelijk. https://janstevens.wordpress.com/tag/de-vreugdezaaiers/derhandel”.

In 2011 verloor de Vreugdezorgers haar erkenning; een half jaar later nam het nu in opspraak gekomen Ray of Hope alle dossiers over. ‘ Jan Stevens introduceert het ‘geval’ Rani T’Kindt.

RANI T’KINDT

Rani T’Kindt. Een gevierd Vlaams toneelspeelster. Haar ervaringen deelt ze met het publiek in de zaal (NTGent).

Onder het mom van adoptie werd ik in 1980 als baby in India ontvoerd”, zegt Rani T’Kindt (40). Opdrachtgever was adoptiebureau De Vreugdezaaiers. “Ik ben illegaal geadopteerd en heb dus ook op een illegale manier verblijfspapieren gekregen”, stelt Rani T’Kindt . “Toch riep niemand tot hiertoe op om mij uit te wijzen, zelfs het Vlaams Belang niet.”

Op 5 juli 1980 kwam de toen anderhalf jaar oude Rani met het vliegtuig vanuit India in België aan. “Mijn biologische ouders behoorden tot de laagste kaste in de stad Puducherry”, vertelt ze. “Mijn moeder beviel van een meisje en mijn vader was daar niet gelukkig mee. Hij liet haar in de steek. Mama stond met haar pasgeboren dochter op straat en wist van geen hout pijlen maken. De nonnen van het katholieke weeshuis boden haar een job als kokkin aan. Als kleine baby groeide ik op tussen de weesjes. ‘s Nachts moest mama op straat slapen; ik kreeg een bedje tussen de andere kinderen. Mijn Indiaase moeder kon niet lezen of schrijven, maar net als veel andere analfabeten kon ze wel haar naam op papier zetten. De nonnen lieten haar formulieren tekenen waardoor ze zonder het te beseffen mij afstond. Op een ochtend kwam ze in het weeshuis aan en was ik verdwenen. Ik ben nu zelf mama; ik kan me niet voorstellen dat ik mijn dochter van anderhalf zonder morren aan een paar nonnen zou hebben afgestaan. Mijn mama was in paniek. ‘Je hebt zelf getekend’, zeiden de nonnen. ‘Maak je geen zorgen: je dochter is in Parijs. Daar zal ze geneeskunde studeren. Later komt ze terug als dokter.’ Niet lang na mijn ontvoering, keerde mijn biologische vader terug naar zijn vrouw. Zijn geweten knaagde omdat hij mij in de steek had gelaten. Maar ik was verdwenen. Hij was razend. Mijn ouders werden bij de nonnen ontboden en kregen te horen dat ik gestorven was.”

  • ZAAIERS VAN VREUGDE

“Ik heb een andere foto uit 1980 waarop ik als meisje van anderhalf tussen de weesjes poseer”, zegt Rani. “Pontificaal in het midden zit zuster Blanche met een baby op haar schoot. Ik zit naast haar op de schoot van een meisje met een witte haarband. Die foto diende om in Nederland en België promotie te maken voor het kinderaanbod van De Vreugdezaaiers. Zuster Blanche was een van de daders die mij in samenspraak met De Vreugdezaaiers ontvoerd en verkocht heeft. Die non werd later naar België uitgenodigd om er gevierd te worden als grote weldoenster.


  • BERT, MIJN REACTIE

1.

Als ik kennis neem van adoptie praktijken, waar de iligaliteit in beeld wordt gebracht, dan val ik stil van verbijstering en kwaadheid. Bij jouw schokkende relaas over adoptie, wist ik me de documentaire te herinneren, die van Machteld Veen & Eelco Bosch van Rosenthal.

Daarin komt in beeld dat er veel misgegaan is bij de adopties uit de jaren 70 en 80. Destijds zijn adoptiekinderen uit zowel India, Bangladesh en China, zonder medeweten van hun ouders naar Nederland gebracht. Ook werd er geknoeid met de papieren van de kinderen. Het is daardoor heel ingewikkeld voor hen geworden om hun biologische familie terug te vinden. in hoeverre was de Nederlandse staat op de hoogte van deze schimmige adoptie praktijken en hoe hebben zij destijds gehandeld?


2.

Nu lees ik verder dat tussen 1956, het jaar dat adoptie juridisch mogelijk werd, en 1984 ruim 15 duizend Nederlandse kinderen werden geadopteerd. In topjaar 1974 wezen rechters 1.146 kinderen toe aan adoptieouders, drie per dag. Inmiddels gaat het om een paar gevallen per jaar. Abortus werd in 1984 gelegaliseerd. Het aantal ongewenste zwangerschappen daalde en ongehuwde moeders kwamen voortaan in aanmerking voor een bijstandsuitkering. Bovenal won het inzicht terrein dat het wegnemen van de baby bij een ‘gevallen moeder’ meer problemen oproept dan oplost. 

In oktober 2021 hoopt het Verwey-Jonker Instituut de resultaten te publiceren van grootschalig onderzoek naar de gang van zaken rond adoptie van Nederlandse baby’s in de periode 1956-1984. 

3.

‘Adoptie werd als ‘goeddoen’ gezien’, schrijft de commissie-Joustra. ‘Door de diepe verankering van dit beeld werden misstanden geaccepteerd of zelfs normaal gevonden, werd iedereen die adoptie hielp bevorderen als weldoener gezien en maakte ook de politiek zich hard voor (snelle) interlandelijke adoptie.’

Goochelen met feiten voor een hoger doel, leugens als waarheid presenteren in naam van de vooruitgang – de beproefde trucs waarmee verantwoordelijken zich willen vrijpleiten zijn nog niet versleten. De katholieke kerk schoot in een reflex toen structureel misbruik door priesters voorpaginanieuws werd: eerst was het absoluut onwaar, vervolgens zouden de verhalen zwaar overdreven zijn, uiteindelijk moesten we de misstanden zien in het licht van de tijd.

21 februari 1972, op Schiphol komen ter adoptie 13 Koreaanse weeskinderen aan. Beeld HH / Spaarnestad.

Rudy Kagie, Volkskrant, 10 maart 2021.


  • BESTE TON

Toen ik jouw blog over de leeszalen las kwamen mijn herinneringen terug aan de tijd dat ik mijn proefschrift schreef. Voor mij waren de documenten in de KB en de bibliotheek van Justitie destijds een openbaring. Ik wist niet dat er in het betrekkelijk recente verleden in Nederland zulke wantoestanden waren geweest. In de dossiers waren de tuchtmaatregelen soms tot in detail beschreven en dat alles gebeurde onder de noemer van ‘weldadigheid’ met de zegen van een op dit gebied volledig afwezige overheid.

EEN MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID

Vooral in Amsterdam was de toestand erbarmelijk. Met de invoering van het Franse bestuur werd de armenzorg en de zorg voor wezen destijds ingrijpend gewijzigd. Men besloot de kinderen, die in de de zogeheten godshuizen verbleven, naar het platteland over te brengen. Opvallend motief daarbij was dat de landbouw daardoor van voldoende ‘werkkrachten’ werd voorzien. De kinderen werden naar kinderkolonies overgebracht. In 1818 stichtte generaal Johannes van den Bosch de Maatschappij van Weldadigheid. Hij had een grote voorkeur voor de tewerkstelling van armen in landbouwkolonies op grond van zijn ervaringen in Indië, waar hij officier was geweest. Bij Batavia had hij een landgoed weten te verwerven waarop hij slaven en arbeiders rijst liet verbouwen. Die praktijk wilde hij ook in Nederland tot uitvoer brengen. Hij wilde in de kolonies ook wezen en vondelingen opnemen. Hij bedacht daarvoor contracten waarmee het plaatselijk bestuur zes kinderen per jaar kon doorsturen tegen een jaarlijkse betaling van 60 gulden per kind. Van den Bosch liet in Veenhuizen daarvoor drie gestichten bouwen. In 1827 werden zelfs invalide kinderen naar Veenhuizen overgebracht. Pas na de invoering van de Armenwet van 1854 verbeterde de situatie geleidelijk. Met de bekende Kinderwet van Van Houten in 1874 kwam er voor het eerst beschermende wetgeving voor minderjarigen.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *