Het is vaak een toevallige samenloop van omstandigheden dat je ergens bij betrokken raakt, met een persoon in contact komt. Dat was ook het geval met Han Ponneker. Ik zou nooit met hem in gesprek zijn geraakt, als ik me niet met de roeisport had ingelaten. Aan de waterkant is het gesprek en de vriendschap met Han begonnen.
Door mijn opgelopen handicap was ik in een revalidatieprogramma terechtgekomen. Een aantal medepatiënten noemde het Aangepast roeien in Voorschoten, ‘… dat is wel wat voor jou.’ Ik melde me aan, werd gekeurd en lid. Het werd een ontdekkingstocht. Roeien was een sport die niet direct op mijn pad lag. Ik kende het van een roeibootje huren op een zomerse plas. Ik moest me de slag en de termen eigen maken. Met twee vrijwilligers van de vereniging, roeimaten genoemd, werd ik in de boot gehesen. Daar viel de naam Han Ponneker op. Die naam sierde een van de boten op de werf en contrasteerde met namen als de ‘Windlust’, ‘Hoop doet leven’ en de ‘Eersteling’.
Zijn naam was ook te lezen op de kaft van een kroniek die op de koffietafel lag van wat in het jargon de sociëteit wordt genoemd wordt. De kroniek was uitgegeven vanwege het tien jarige bestaan van het Aangepast Roeien Rijnland, 22 maart 2009. Han spreekt daarin over een bouwwerk waarvoor hij, om in zijn termen te blijven, met piketpaaltjes de bouwput afbakenende. Hij beschrijft zijn motivatie zich in te zetten voor het aangepast roeien. Hij zag hoe een voormalig wedstrijdroeier met behulp van vier man uit de boot werd getild, huilend van groot geluk. “Wie de vreugde heeft mogen beleven van hem en andere roeiende mindervaliden, wordt gegrepen door het verlangen zulk geluk ook aan anderen mee te delen in dat geluk.” Er werden aanpassingen op de werf, ook weer zo’n term uit de roeiwereld, aangebracht, kwam er een tillift en een invalidetoilet. Ook werd een netwerk van vrijwilligers en sponsors opgebouwd rond het Aangepast roeien. Door de inzet van deze bijzondere roeier kwam ik op de dinsdagmorgen op het water van het Rijn-Schiekanaal en vond met de roeimaten mijn weg naar de plas van het Leidse recreatieplas Vlietland om de wind door mijn haren te voelen waaien.
- HET GESPREK
“In beginsel valt over van alles te praten, over beperkingen bijvoorbeeld, maar gepraat kan er worden. Indien, beste Ton, wij tot overeenstemming komen en jij mijn verleden interessant genoeg vindt om daarover na te denken en eventueel te schrijven, dan, ja dan……akkoord. Het lijkt me dan dat we een vaste middag afspreken: weer of geen weer. Wat mij betreft (want iemand moet met voorstellen beginnen), denk ik aan de zaterdagmiddag of de maandagmiddag.”
Ik antwoordde Han (12 juni 2019): ‘Heel vereerd ben ik om met jou in gesprek te geraken, jouw verhaal te horen over de dingen die je hebt ondernomen en die op zijn minst opvallend zijn te noemen. Hoe je ertoe kwam om de dingen te doen die je ondername, ofwel wat jouw geschiedenis is. Niet iedereen schrijft op latere leeftijd een toneelstuk over politionele acties in het voormalige Nederlands-Indië, niet iedereen biedt op zijn verjaardagspartijtje een toneelstuk aan over een vernietigingskamp uit de tweede wereldoorlog. Ik kan me niet anders voorstellen dat jouw geschiedenis, jouw verhalen boeiend zijn, niet alleen voor mij. We beginnen deze onderneming op een vast moment in de week en op een plek in Leiden of omgeving. De maandagmiddag past goed in mijn weekprogramma’.
Het werd de maandagmiddag, het Waterfront in het recreatiegebied Vlietland, de plek waar we onze gesprekken gingen voeren. Een bordje met twee croquetten en een bruine boterham en een glas wijn op de tafel van het terras met uitzicht op de waterplas.
Hopelijk kunnen de gesprekken met Han straks weer doorgaan op die op 1 juni pas geopend Waterfront of ergens volgende week op de terras van Schaepmanplein! Ik blijf een trouw luisteraar.
Groeten, Gunilla