BOUWEN OP OOGHOOGTE
Jacoba Mulder was in haar werk vooral geïnteresseerd in hoe de mens centraal te stellen in haar ontwerpen.
Mulder studeerde van 1918 tot 1926 Bouwkunde aan de Technische Hogeschool in Delft. Zij wilde na haar opleiding als architecte aan het werk gaan. In de jaren twintig werd de architectuur nog als een typisch mannelijk vak beschouwd en ze werd bij de eerste sollicitaties in 1926 dan ook afgewezen. ‘Vrouwen kunnen moeilijk de steigers op worden gestuurd’ (gecit. Teijmant, p. 53). Bovendien kampte de bouwsector in die tijd met een tekort aan opdrachten. Na een vergeefse sollicitatie bij Berlage zei hij haar dat ze daarom werd afgewezen, niet vanwege gebrek aan talent. Uiteindelijk werd ze aangenomen bij het Haagse architectenbureau Gerritsen & Wegerif. Hier werkte ze voornamelijk schetsontwerpen uit, zoals dat van een antroposofische school. Maar de grotere schaal en het sociale aspect van de stedenbouw trokken haar meer dan de architectuur en na twee jaar stapte ze over naar de gemeente Delft, waar ze als adjunct-architect meewerkte aan stadsuitbreidingsplannen. Zij kwam in 1930 als adjunct-architect stedenbouw bij de afdeling Stadsontwikkeling van Amsterdam in dienst, waar Cornelis van Eesteren de leiding had. Na enkele kleine plannetjes, waaronder een ontwerp voor de omgeving van het Vossius-gymnasium, werd het ontwerp van het Amsterdamse Bos haar eerste grote klus.
- AMSTERDAMSE BOS
Als adjunct-architect stedenbouw was zij medeverantwoordelijk voor het AUP, het algemeen uitbreidingsplan, waarmee de stad vanaf 1935 werd uitgebouwd richting onder meer Bos en Lommer, de Westelijke Tuinsteden, Prinses Irenebuurt en Buitenveldert. Van Eesteren en architect-planoloog Van Lohuizen verzorgden in grote lijnen de stadsuitbreidingen van het AUP, Mulder was verantwoordelijk voor de uitwerking van de ontwerpen.
- HOVENBOUW
Zo heeft zij een belangrijk stempel gedrukt op de verschijningsvorm van de verschillende uitbreidingsgebieden in Amsterdam. Zij bedacht bijvoorbeeld het concept hovenbouw, dat in 1949 voor het eerst werd toegepast in Tuindorp Frankendaal en in de Watergraafsmeer. Dit concept is ook in de nieuwbouwwijken in de jaren vijftig en zestig op grote schaal toegepast.
- HUISKAMER IN DE OPEN LUCHT
Ko Mulder verloor nooit uit het oog dat ruimte ook leefbaar moest zijn. Daar gaf de hovenbouw uitdrukking aan. Hierbij worden 2 L-vormige blokken tegenover elkaar geplaatst met daartussen een groene hof als antwoord op de saaie strokenbouw. Zo ontstaat een beschut en groen woonmilieu als een ’huiskamer in de open lucht’. Voor de kinderen in de leeftijd 2-6 jaar voor wie in de soms kleine woningen weinig speelruimte was en voor wie de parken te ver weg lagen, vroeg zij Aldo van Eyck speelplaatsen te ontwerpen. Hij ontwierp er meer dan 700 zonder hekken, als vanzelfsprekend onderdeel van de openbare ruimte. Ko Mulder noemde als belangrijk voordeel dat in zo’n hof een beschut gelegen en vanuit de woning te controleren kinderspeelplaats voor de allerkleinsten kon worden aangelegd.
Soms maakte zij zelf het ontwerp, zoals bij het Beatrixpark, de speelvijver in de Gibraltarstraat en de noordoever van de Sloterplas, soms concentreerde zij zich op de verkavelingsplannen voor de tuinsteden Frankendaal, Slotermeer, Slotervaart en Osdorp.
- INSPIRATIE
Mulder baseerde zich op sociologische inzichten en zoals van de ontwikkelingspsychologe Wilhelmina Bladergroen. Ook hechtte zij waarde aan esthetische vormgeving en vond zij het belangrijk dat beeldende kunst een plaats kreeg in de publieke ruimte. De introductie van deze ‘zachte’ kanten in de door de Nieuwe Zakelijkheid gedomineerde wereld van Van Eesteren kan zeker op haar conto worden geschreven. Ook voorzag zij dat de Bijlmer geen succes zou worden. Ko Mulder, de ‘juffrouw met het mantelpak’, opereerde in een mannenwereld. Ze profileerde zich nooit als feministe, maar was wel onder meer lid van de Vereniging van Vrouwen met een Academische Opleiding (VVAO). Er bestaat nog altijd een Stichting ‘Mejuffrouw Mulder’, die zich ten doel stelt om de kwaliteit van de gebouwde omgeving te bevorderen volgens haar gedachtegoed.
In 1958 nam zij, tot haar pensioen in 1965, de functie als hoofdarchitect van Van Eesteren over. Zij werd onder meer verantwoordelijk voor de opzet van Buitenveldert en de eerste naoorlogse wijken zoals Het Breed en Molenwijk in Amsterdam-Noord (1962), waar de flats geclusterd zijn in de vorm van molenwieken.
- VOETNOTEN
1.
Minder bekend is dat ze een alternatief ontwerp heeft ingezonden voor de ontwikkeling van de Bijlmermeer. Ze wilde geen hoogbouw, want zag daarmee het oogcontact tussen ouders en kinderen verdwijnen. Haar ontwerp was niet bestand tegen de druk van wethouder Den Uyl en de projectontwikkelaars en verdween daarmee in de la.
2.
Toen Ko Mulder aangewezen werd als hoofdontwerper van het Amsterdamse bos, kon zij naar eigen zeggen nog geen beuk van een eik onderscheiden. Na een aantal studiereizen ontwikkelde zij een concept van een ruime ‘Engels aandoende’ parkaanleg met slingerende waters en glooiingen, uitwaaierend naar de randen om daar over te gaan in de meer functionalistische stijl met voorzieningen voor sport en spel. Mulder wist de opgave tot een geheel te smeden volgens een formule van 1/3 bos, 1/3 open ruimte en 1/3 water. De driedeling zou zij eind jaren zestig opnieuw toepassen bij haar ontwerp van recreatiegebied Spaarnwoude. Deze verhouding en de ruime opzet waarin stiltegebieden en activiteiten elkaar afwisselden zou een tijdlang overal in het land richtsnoer blijven bij de inrichting van grote parken en werd zelfs eind jaren zestig opgenomen in de richtlijnen van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk.
3.
MONUMENTEN
Naar Jacoba Mulder is een plein in Oost vernoemd, daar staat ook een monument voor de architecte, bestaande uit een zes meter hoge paal gestoken in granito.
Het gedenkteken zou in eerste instantie door de gemeente midden op het plein gezet worden. Omwonenden staken daar een stokje voor, het zou een beperking zijn van speelruimte van kinderen, iets waar Ko Mulder juist voorvechtster van was. Het werd uiteindelijk aan de noordrand van een grasveldje opgebouwd. De schijf wil daarbij nog wel eens dienen tot zitje of skateplateau.
FUTERE PAST GLORY
BRONNEN
- Ellen van Kessel & Froukje Palstra (1988). De juffrouw van het Bos. Stedenbouwkundige en landschapsarchitecte. Ir. Jakoba Mulder, 1900-1988 . Gemeente Amsterdam.
- Ineke Teijmant (2013). ‘Ko Mulder (1900-1988). Stedebouw op ooghoogte’, Maandblad Amstelodamum 100, 51-67.
Eén antwoord op “GROETEN UIT AMSTERDAM – ko mulder (mejuffrouw)”