ALMA MATER – de wetenschapswinkel

Leiden Internationaal Kennisstad. Oproep: ‘De Wetenschapswinkel moet terug. Het is een belangrijke verbinding tussen universiteit en samenleving‘. 

In 2020 vindt in Groningen het internationale congres van Wetenschapswinkels plaats. (The International Science Shop Network). Of dat congres in het jaar van de Corona crisis doorgaat is de vraag. Maar ik ben meer verbaasd dat dit fenomeen uit de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw nog bestaat. Dit fenomeen was mij namelijk uit het zicht geraakt. De Leidse wetenschapswinkel van de Rijksuniversiteit Leiden, waar ik in mijn onderzoekspraktijk mee te maken had, sloot zijn deuren op 1 januari 1998. De universiteit wist zo een half miljoen gulden te besparen op de personeelskosten. De acht medewerkers van die wetenschapswinkel, deels parttimers, kwamen zonder werk te zitten. De werkzaamheden van de wetenschapswinkel zouden niet passen binnen de kernactiviteiten (onderzoek en onderwijs) van de universiteit. In Leiden moesten de klanten van de wetenschapswinkels voortaan direct naar de faculteiten stappen, zo deelde de voorlichter van de Universiteit de pers mee. Hoe dat verder is verlopen is me dus ontgaan. De winkel was voor mij al weer lang geleden een stille dood gestorven.

  • OPKOMST

De eerste Nederlandse wetenschapswinkels waren activistisch en keerden zich tegen de gesloten cultuur van de universiteiten. De wetenschappelijke kennis bleef in hun ogen te vaak in het elitaire circuit van wetenschappers hangen. De winkels moesten die kennis dienstbaar maken voor minder draagkrachtige -, onderdrukte- en minderheidsgroepen ter ondersteuning van ‘hun maatschappelijke strijd’. De wetswinkels waren hierin voorlopers. In de begintijd werden de winkels gerund door clubjes goedwillende vrijwilligers. De toenmalig minister van onderwijs Trip deed in het gezaghebbende tijdschrift Nature een oproep om de wetenschapswinkels financieel te ondersteunen en zo de democratisering van de wetenschap te stimuleren. De weg kwam daarmee vrij om academische stafleden aan te trekken en de werkwijze van het maatschappelijk gericht onderzoek te professionaliseren. Veel stafleden en kritische jonge wetenschappers zagen hun wens in vervulling gaan om uit ‘de ivoren toren’ van de Alma Mater te komen.

Zo kreeg Amsterdam in 1978 de eerste professionele wetenschapswinkel en Leiden een jaar later. Breed opgezet met vele wetenschappelijke disciplines vertegenwoordigd. In 1979 opende deze Leidse winkel de deuren met een feestelijke bijeenkomst. Een draaiorgel zorgde voor de stemming en de rector Magnificus K.J. Cath knipte het lint door. Een preekgestoelte was opgesteld in de winkelruimte en ik was gevraagd een inleiding te verzorgen en vertelde over mijn ervaringen met ‘aktieonderzoek’.

De Leidse winkelier van het eerste uur, Jos Posthuma, benadrukte terugkijkend naar de opkomst van het fenomeen, dat het geen bevlieging was geweest: “De wetenschapswinkel bestaat niet alleen als een curiositeit of interessant fossiel, overgebleven uit de zogenoemde democratiseringsjaren van de universiteiten. Nee, ze blijkt een rol te kunnen spelen bij de verschillende vormen van de zo noodzakelijke kennistransfer, vanuit de universiteit naar de samenleving.” ( Uit zijn lezing bij het eerste Lustrum van de wetenschapswinkel Twente, 1 oktober 1986). Zijn optimisme, dat nog in zijn woorden doorklonk, bleek voor een volgend lustrum niet op te gaan. . 

  • NEERGANG

Door de bezuinigingen en herorientatie van de universiteiten en nog wat factoren zijn de meeste winkels zijn in de loop van de jaren 90 gesloten. De formule van wetenschapswinkels was achterhaald. Dit als uitkomst van een toenmalige discussie, waarbij de cijfers, inzichten en informatie van de winkeliers en ondersteunde organisaties en instellingen er niet toe deden (zie: referenties). Deze referenties nu teruglezend, als in een soort ‘cold case’, kan worden gesteld dat ze in de jaren van bloei een stevige bijdrage hebben geleverd aan studenten om in het kader van de studie, opleiding of eerste wetenschappelijke onderzoek, zich op maatschappelijke vragen te storten. Velen hebben op die wijze zich in die dimensie van hun vakgebied kunnen bekwamen. Niet onbelangrijk is om bij deze terugblik de lange reeks publicaties en rapporten te overzien. Deze tonen de kennis en ondersteuning die de verschillende wetenschapswinkels aan de vele verschillende organisaties gaven in hun streven naar een rechtvaardige samenleving, in het aankaarten van misstanden, e.d. Vandaar is de oproep anno nu van ‘Leiden Internationale Kennisstad’, voor herwaardering van de wetenschapswinkel te begrijpen. Via Internet zal ik het werk van het International Science Shop Network nauwlettend in de gaten houden.

REFERENTIES

  • Pennings, Frans & Jan Weerdenburg (1987) (red.) Een deurtje in de toren. Tien jaar Wetenschapswinkels. Utrecht: Universiteit Utrecht/Bureau Stadium Generale.
  • Brill, E.J. (1988). Het academisch bedrijf. De Leidse Universiteit context en perspectief. Leiden: Rijksuniversiteit Leiden. 
  • Weerdenburg, Jan & Frans Pennings (1991) (red.) Wetenschapswinkels in de jaren negentig. Utrecht: Universiteit Utrecht/Bureau Studium Generale.

BIJLAGE: Verslag van de opening van de Leidse wetenschapswinkel.

2 antwoorden op “ALMA MATER – de wetenschapswinkel”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *