GEBIEDSONTWIKKELING – kamperen in het plantsoen

Het valt op dat de Corona een aanzet geeft tot allerlei vormen van saamhorigheid. Ik moest denken aan een eveneens ‘fremdkorperlich’ gebeuren, waar ik zijdelings bij betrokken raakte. De openbare ruimte van Castricum werd tijdelijk anders ingericht, waardoor er zich saamhorigheid deed ontstaan. Verder gaat de vergelijking tussen Corona en het kamperen in een plantsoen niet op.

OP DE CAMPING (3)

Van 11 september tot 17 oktober 2010 was het Noord-Hollandse Castricum als een kampeerterrein ingericht

Niet alledaags. Een leegstaand winkelpand in het centum van Castricum was ingericht als receptie en presentatieruimte van de camping. De feestelijke opening vond daar ook plaats, waarbij eveneens het startschot gegeven werd – met harmonie en drumband wel te verstaan – van de Noord Holland Biënnale 2010, waar CityCamp Castricum een onderdeel van was.

Vijf achtertuinen, één camperplaats, drie openbare groenplekken en een hoeveelheid aan activiteiten hield Castricum dat kampeerseizoen in haar greep. CityCamp Castricum was in de kern een kunstproject, maar niet doorsnee. Het kwam voort uit de opdracht om de identiteit van deze kustplaats te onderzoeken. De kunstenaar Sabrina Lindemann voerde haar onderzoek uit in het kader van de beeldende kunstmanifestatie Noord-Holland Biënnale. Contacten werden door haar gelegd met mensen uit alle geledingenn zoals een jongerenwerker, een wijkagent, ondernemers en bewoners. Uit haar onderzoek kwam al snel naar voren dat ‘er zoveel meer kan’ in Castricum, dat het zeker geen ingedut dorp was, zoals werd verondersteld. Al vroeg in het proces betrok Lindemann  DUS architecten en de grafisch vormgevers van Studio DUEL erbij, om samen met hen het project gestalte te geven.

CityCamp was alles behalve een doorsnee camping. Het eigenzinnige douchehuis van blauwe luchtbedden – ontworpen door DUS architecten – maakte dit direct duidelijk. Daarnaast werd het project geheel door de bewoners van Castricum gedragen, afgezien van een centrale coördinatie vanuit het CityCamp team. CityCamp was in de eerste plaats en vooral een experiment waarin de grenzen van gastvrijheid werden opgezocht. Het project bood een ander perspectief op het gebruik van de openbare ruimte en het zogenoemd zelforganiserend vermogen daarbinnen van de inwoners. De publieke ruimtes, waar bewoners anders straal aan voorbij gaan of langs snellen op weg naar het station, school of werk, kwamen met dit project in een geheel ander daglicht te staan. Ook omdat er mensen van buiten de gemeente werden uitgenodigd om als gast deze ‘camping’ te bezoeken. Zij waren immers noodzakelijk voor de bewoners om zich in hun hoedanigheid als gastheer of -vrouw te tonen. De blauwe douchecabines, luchtbedden en tenten die de openbare groenstroken zo anders inrichtten, bracht een hoop reuring in het dorp teweeg. Door de aanwezigheid van ‘vrije’ kampeerders in hun dorp, werden de bewoners verleid hun grenzen te verkennen, ‘doe ik mee?’ Zo kregen de kampeerders spontaan kopjes koffie aangeboden, gingen kinderen met luchtkussens spelen, en oefenden pubers na een avondje stappen in het nabijgelegen Amsterdam, hun baldadigheid uit op het douchegebouw.

In die periode ontving de camping meer dan 50 gasten uit binnen- en buitenland. Helaas werden er door het slechte weer in de laatste dagen geen nieuwe gasten meer aangetrokken. Toch was de organisatie tevreden want mensen bleven het programma gewoon bezoeken, men ging bij elkaar op de koffie, keek naar het smalspoor dat in de achtertuin van een bewoner was aangelegd of werd er deelgenomen aan avondvertellingen en muziekuitvoeringen.

  • DEBAT

Het programma had als doel om bijzondere ontmoetingen tot stand te brengen en daarin leken ze geslaagd te zijn. Dat kwam mede tot uitdrukking op een avond in het cultuurpoppodium De Bakkerij in de Dorpstraat. Daar was ik te gast voor een optreden. Niet als muzikant, maar voor een debat. Hiervoor waren meerdere, wat zij noemden deskundigen, uitgenodigd uit verschillende vakgebieden die in gesprek gingen als adviseurs voor de bewoners van Castricum, ‘(…) zoals Ton van der Pennen werkzaam aan het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Technische Universiteit van Delft. Uit dit debat kwam naar voren dat hoewel het experiment in de uitvoer slechts tien dagen duurde, er in die korte tijd een grote verbondenheid tussen de betrokken dorpsbewoners was ontstaan. Het kader dat Sabrina Lindemann en haar team met CityCamp aanreikte, gaf de bewoners net dát zetje om met elkaar in contact te komen en activiteiten te ontplooien.’

Het programma dat CityCamp bood, was als het ware een goed alibi voor samenlevingsopbouw. Het project toonde aan dat onderhuids veel meer leven in Castricum aanwezig was dan vooraf zichtbaar wasVeel mensen kwamen door het project letterlijk in beweging. Om CityCamp mogelijk te maken, waren de gebruikelijke regels rondom vergunningen sterk versoepeld. Zonder een flexibele houding vanuit de gemeente was het uitvoeren van CityCamp een stuk lastiger geweest. CityCamp Castricum bracht ook beweging op gang, ‘die als een steen in het water steeds grotere kringen trok’. Corry heeft met de soep die ze uitschonk, het initiatief opgepakt om haar eigen bedrijf te starten om professioneel soep te gaan maken. Judith heeft met deelnemers van de camping stoeptegels gemozaiekt die later geplaatst werden in het dorp. Twee andere deelnemers zijn na afloop van de camping samen op vakantie gegaan en zijn vakanties gaan organiseren. Zo zijn in een kort tijdsbestek veel verborgen kwaliteiten van het dorp en haar bewoners aan het licht gekomen. De vraag die in het debat onbeantwoord bleef was op welke wijze de gemeente en de bewoners ook in toekomst de ruimte voor het experiment gaven. CityCamp Castricum had in elk geval in een korte periode aangetoond dat dit forensendorp aan zee nog lang niet was ingedut. De zomer erna kwam nog wel een tweede editie van CityCamp Castricum. De dagelijkse gang werd opnieuw ontregeld. Kampeerders kregen tijdelijk weer de kans om midden in het dorp hun tent op te zetten en te genieten van alles dat Castricum en de bewoners te bieden hadden.

NOTEN

  • Floor Tinga. ‘Forensendorp aan zee onderzoekt identiteit’ In: Ruimtevolk, december 2010. 
  • De Architect, 15 augustus 2010.
  • Andere deelnemers aan het debat: Leeke Reinders, antropoloog, Iris Dik, adviseur Kunstopdrachten voor woningcorporatie Stadgenoot, Steven van Schuppen, onderzoeker en publicist op het gebied van landschap, geschiedenis, mentaliteit en ruimtelijk ordening en Alexander Grit, expert op het gebied van gastvrijheid.

4 antwoorden op “GEBIEDSONTWIKKELING – kamperen in het plantsoen”

  1. Mocht het erop neerkomen dat vakantiegangers minder mogelijkheden hebben om naar het buitenland te gaan: een mooie bestemming voor de openbare ruimte, mede gelet op de stroom gastvrijheid die is opgestoken. We moeten dan wel intelligent het sanitair en het afval oplossen.

    Voor degenen die tzt. de mogelijkheid hebben om in Scandinavië te reizen (in Denemarken: Overnatning i det fri), of natuurparken in de Pyreneeën: daar kun je vrij kamperen, zij het onder wat strikte regels.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *