LOGBOEK – fragmenten uit tijden van corona (3)

MEI 2020

  • ‘Maar hoe zwaar steden als Ieper, Rotterdam. Stalingrad, Dresden, Berlijn, Hiroshima, Nagasaki en Sarajevo het ooit hebben gehad, ze gaven zich niet gewonnen. Ze waren gewond, maar gingen niet dood.’ Aantekening uit mijn Logboek, september. 2017.
  • ‘Eindelijk knetteren in Rome de scooters weer’ (Volkskrant, 5 mei 2020)
  • 1 mei, de dag van de arbeid. Ik beluister de ‘Internationale’ gezongen door De Stem des Volks. Vreemd nu, nu de arbeid zo anders is ingebed, de tekst kan nu zo anders worden opgevat: ‘(…) Sterft, gij oude vormen en gedachten! Slaafgeboornen, ontwaakt, ontwaakt! De wereld steunt op nieuwe krachten, (…)’
  • Half maart gingen de verpleeghuizen dicht voor bezoekers, om de bewoners te beschermen tegen het coronavirus. Nu duidelijk is dat ze tot zeker 20 mei dicht blijven, worden op steeds meer parkeerplaatsen of in tuinen van de hermetisch afgesloten zorginstellingen containers neergezet. Het bezoekhuisje of ‘kletshuis’, noemen ze het in de zorg. Daar kunnen mensen elkaar zonder besmettingsgevaar toch nog ontmoeten.
  • ‘Begin april stond ik met een groepje anderen een 92-jarige toe te zingen in een zonnige tuin van een verzorgingshuis. ‘Lang zal hij leven, lang zal hij leven, lang zal hij leven in de gloria!’ Tijdens het zingen bedacht ik dat het eigenlijk wreed was deze eenzame jarige, wiens lichaam al een behoorlijk tijdje op is, verlenging toe te wensen van een bestaan waarop hij zelf min of meer is uitgekeken. Zou ‘goed’ of ‘mooi’ of desnoods ‘leuk’ zal hij leven niet passender zijn? Vlug schakelde ik over op ‘Er is er een jarig, hoera, hoera!’, maar dat bleek een doodlopende weg; ook deze kraker jaagt je uiteindelijk de fuik van het lange leven in (‘Hij leve lahang hoera, hoera!’)’. (Wilma de Rek, 6 mei 2020).
  • ‘Ze zeggen dat na de coronacrisis alles anders zal zijn, en misschien geldt dat ook voor het fenomeen vakantie. We hebben het eeuwenlang zonder gedaan, nu zijn we vakantiejunks geworden. Misschien is het virus een afkickmiddel en hebben we er, als alles voorbij is, opeens geen behoefte meer aan, omdat het virus niet alleen alles om ons heen maar ook onszelf heeft veranderd. Ilja Leonard Pfeijffer schreef in 2018 een dikke roman over de plaag van het toerisme. Maar zo visionair was de schrijver niet dat hij het einde daarvan in 2020 had voorzien. Zijn geliefde Genua is de komende zomer weer helemaal van de Genuezen. Misschien is straks in Amsterdam de pest van rolkoffers en dronken Britten uitgewoed en blijft de bizarre Chinese invasie in Giethoorn uit.’ (Bert Wagendorp, 1 mei).
  • 2020 is een jaar dat vraagt om saamhorigheid. Dat geldt zowel voor de coronacrisis als voor de herdenking van 75 jaar vrijheid. (Zie Blog. Kampverhalen). Crossing Time was daarvoor ontwikkeld door lichtontwerper Isabel Nielen en kunstenaarsduo Beeldjutters, op verzoek van Artifex en Brabant Remembers. Deze hebben voor in totaal vier Brabantse oorlogslocaties kunstwerken laten maken, om het verleden ook toegankelijk te maken voor generaties die er zelf niet bij waren. De coronacrisis heeft de openstelling ervan deels opgeschort, hopelijk tijdelijk.
  • ‘(…) en toen hij thuis zat ontstond er ruimte om te reflecteren op de rollercoaster waarin hij sinds die Giro-winst in terecht was gekomen. Hij noemt het zijn „filosofische periode”, die hij gebruikte om grote vragen te beantwoorden. „Wat wil ik nou, waar wil ik naartoe, wat wil ik bereiken, wil ik nog wel topsporter zijn?’ (NRC. 9 mei 2020).
Foto: NRC. 9 mei.
  • ‘Tegen twee vrouwen die met elkaar in gesprek waren (luid, want ze hielden afstand) klaagde een oude man ‘Mondkapje! Je schreeuwt! Je spat!’ – hij schreeuwde erbij. In winkelopeningen stond personeel dat te moe was om nog vriendelijk te zijn een poging tot menigteregulering te doen. Een groep wilde met z’n vijven een winkelopening bestormen; er klonken afkeurende smakgeluiden en er was geïrriteerd gedraai met ogen toen ze werden gestopt.’ (Sheila Sitalsing. Volkskrant, 10 mei 2020).
  • ‘In nood leert men zijn grootste behoeften kennen en in coronanood blijken die behoeften groot en veelvormig te zijn. De kapper schijnt ertoe te behoren, de nagelsalon, wc-papier, heel veel wc-papier, de straat op gaan, grootouders zien en aanraken, sowieso aanraken, elkaar, praten over gezwets met elkaar, alles met elkaar. En toerisme’. (Sheila Sitalsing. Volkskrant, 12 mei 2020).

DE JAREN 50?

  • Onzekerheid over de coronacrisis voedt de angst voor wat Nederland te wachten staat. Als we sombere jaren tegemoetgaan waarin de economie krimpt en de armoede groeit, en Nederlanders elkaar bovendien letterlijk op afstand moeten houden, zouden we ons dan kunnen spiegelen aan een eerdere periode in de geschiedenis, zoals de jaren vijftig, en zouden we daarvan iets kunnen leren? Maar inderdaad was er net als nu sprake van een gevoel van dreiging. Kennedy: „In de jaren vijftig lag de oorlog nog vers in het geheugen. Er was een boze buitenwereld. Men vreesde een derde wereldoorlog. Men had het gevoel dat het mis kon lopen. Dat kennen we nu ook; er is sprake van een onheilspellende toekomst, eerst al door de gevolgen van klimaatverandering en nu door het virus: we zijn niet de meester van het eigen lot. In de jaren vijftig hechtten mensen veel waarde aan waakzaamheid en discipline, en vonden ze dat ze elkaar moesten opzoeken. Ook nu zie je dat mensen de banden met elkaar willen aanhalen.” (NRC. 18 mei 2020).

DE JAREN 30 ?

  • Met deze zwarte jaren, die van de Grote Depressie, wordt de coronarecessie regelmatig vergeleken Vooral in de Verenigde Staten wordt met graagte de vergelijking gemaakt met de Grote Depressie. Zeker nu duidelijk is geworden, onder meer uit IMF-ramingen, dat de coronarecessie in élk geval ernstiger wordt dan de recessie na de kredietcrisis van 2008/2009. In 1935 werd een generatie volwassen die niet wist hoe het was om te werken, en daarom ook onbekend was met vrije tijd, schreef J. d. S.. „De vreugde van den vrijen dag kennen ze niet, want iedere dag is gelijk aan de vorige (…) Een jaar heeft voor hen drie honderd vijf en zestig gelijke dagen.” 
  • ‘We treffen veel mensen die in eerste instantie zeggen, het leven is niet heel anders, ja, ik mis mijn vrienden en ik vind het jammer dat ik niet meer naar kantoor kan. Maar het mooie is dat mensen nu tijd hebben. En tijd doet iets met mensen. Het geeft ze de mogelijkheid om te reflecteren. Dus als je doorvraagt komen de verhalen. Docenten hebben contact met ouders. Ouders ontdekken hoe mooi het is om dicht bij hun kinderen te zijn en aan school te werken.’

Sinds de coronacrisis vliegen de cijfers ons om de oren. Niet alleen vanuit het RIVM, over het aantal mensen dat is overleden of het aantal nieuwe besmettingen. Inmiddels verschijnen er ook bijna dagelijks resultaten van onderzoek door sociologen, gedragswetenschappers en geluksonderzoekers, over de impact van de crisis op het welbevinden van mensen. Uit een groot Nederlands-Rotterdams onderzoek onder leiding van Godfried Engbersen.

Sommige respondenten geven aan dat corona op hen niet zo’n grote impact heeft. Bijvoorbeeld omdat ze gepensioneerd zijn en altijd al veel in en om het huis deden, of omdat ze normaal ook vanuit huis werkten. Maar omdat de wereld om hen heen veranderd is, kan dit toch voor irritatie zorgen. Voor anderen is er niet één grote verandering, maar zorgt de optelsom van verstoringen van het normale leven voor stress en irritatie.Vaak noemen respondenten ook veranderingen in opleiding en werk die voor een verminderd welbevinden zorgen. Studenten die door digitaal onderwijs het contact met medestudenten missen en niet in hun ritme komen. Thuiswerkende ouders die drukker dan ooit zijn en geen tijd voor zichzelf hebben. Maar ook het hebben van géén werk, of onzekerheid over het wegvallen van inkomen, zorgt bij veel respondenten voor gevoelens van angst en stress. Jongeren die hun opleiding bijna hadden afgerond en de arbeidsmarkt zouden betreden, zijn daar nu onzeker over.Sommige respondenten hebben nu juist minder negatieve gevoelens dan voorheen, door meer tijd voor ontspanning en bezinning. Niet alleen voor sommige volwassenen is er minder werkstress. Ook voor sommige kinderen is de druk juist minder.Bovengenoemde gevoelens hebben vooral te maken met de overheidsmaatregelen tegen verdere verspreiding van het virus. Maar er is bij veel respondenten ook angst en onzekerheid over het virus zelf: om zelf besmet te raken of anderen te besmetten. Het gaat dan vooral om mensen die zelf tot de risicogroep behoren (vanwege leeftijd of gezondheidsproblemen) en mensen die betaald of onbetaald zorg verlenen aan kwetsbare groepen. Onder medewerkers in de zorg voor ouderen en mensen met een verstandelijke beperking is er ook veel angst, zowel om zelf besmet te raken als om anderen te besmetten. Onder mantelzorgers bestaan verschillende zorgen. Allereerst om het niet kunnen bezoeken van oudere en/of zieke familieleden. Ten tweede is er angst voor besmetting bij het toch bezoeken van deze dierbaren. Ten derde maken sommige mantelzorgers zich zorgen over naasten die vanwege de corona-uitbraak mogelijk niet de medische behandeling kunnen krijgen die zij nodig hebben. Uit de kwantitatieve data bleek al dat rond de 20 procent van de Nederlandse en Rotterdamse respondenten zelf niet de benodigde behandeling ontvangt. De hierboven besproken zorgen en angsten betreffen vooral respondenten zelf en hun directe omgeving. Sommige mensen zijn echter niet zozeer bang voor het hier en nu, maar vooral voor de toekomst van de wereld. Het vertrouwen in de Nederlandse overheid is toegenomen, maar sommige respondenten hebben minder vertrouwen in de wereldpolitiek.

  • Over de impact van de coronacrisis op geestelijke gezondheidsproblemen is de afgelopen weken veel geschreven. Aan de ene kant berichten over mensen met psychische klachten die baat lijken te hebben bij het ‘nieuwe normaal’, bijvoorbeeld omdat sociale druk weggevallen is. Aan de andere kant blijkt uit onderzoeksresultaten van onder andere het Trimbos-instituut dat mensen die stress ervaren door de coronacrisis ook vaker depressieve gevoelens hebben en soms zelfs suïcidale gedachten. Deze tegenstrijdige berichten bevestigen het belang van nuance in de discussie: gooi niet alles en iedereen op één hoop.
  • Maandag gaan de terrassen weer officieel open. En hoe. In Rotterdam mogen ze twee keer zo groot worden, in Amsterdam krijgt de Nieuwmarkt één pleingroot collectief terras. Overal geven gemeenten de ruimte, op parkeerplaatsen, dekschuiten, in autovrije straten – Nederland wordt één grote biertuin.

‘Het is nogal een overgang: na de terrasloze lente volgt een zomer waarin men moeite moet doen om níét op een terras te belanden. Horecagelegenheden krijgen van veel gemeenten toestemming hun terrassen uit te breiden naar de publieke ruimte: straten, parkeerplaatsen en stoepen voor woonhuizen. Zo ontstaan er in plaatsen van Breda tot het Friese dorpje Eastermar ‘terrassenzeeën’. Zo lang de buurt maar akkoord is, en zo lang er genoeg ruimte overblijft om erlangs te kunnen, ook met een rolstoel. Maar cafés hoeven niet bang te zijn voor „ambtenaren die met een meetlint door de stad gaan”, zegt een woordvoerder van de gemeente Amsterdam. „De regels zijn een leidraad, geen bijbel.” (NRC, 31 mei 2020).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *