ACHTERWERK IN DE KAST – naar de kapper

Corana: een dip voor de kappersbranche?

In de jaren zestig, toen de hippies hun baard en haren lieten staan gingen duizenden kappers failliet, verdween de kapperspaal uit het straatbeeld. 

  • TASJA

Hippie of niet, het haar groeide in de jaren 60 lang. Dat vroeg andere kwaliteiten van de herenkapper. Niet meer keurig opgeschoren in de nek, vrij om de oren, het haar in een scheiding (‘luizenpaadje’). Van horen zeggen van de jongens op school wist ik een nieuwe kapper te vinden. Het was even zoeken, geen gekleurde zuurstok aan de gevel, het interieur zag er anders uit, kleurijk eigentijds, Wat mannen van verschillende leeftijden en uiterlijk wachtten op de stoeltjes op hun beurt, de lectuur doorbladerend, een schuin oog gericht op het knippen. Nee, hier geen heer in deze herenkapper, maar een hippe kleurrijke dame van even in de 20 die om de kappersstoel heen draaide. Ze zat ook op ballet, vertelde ze, en schilderde ook zo’n beetje en knikte naar de doeken die naast de spiegel hingen. Haar moeder kwam zo af en toe van achter de salon in om de gevallen haren wat opzij te schuiven, knikte de aanwezigen toe. Met een zwaar Russisch accent zei ze dat het buiten maar frisjes was, hierbinnen lekker warm tenminste.

In de ‘Oud Hagenaar’ lees ik een portret van haar. De schrijver wilde eigenlijk een artikel schrijven over het Valkenbosplein – ‘Zou het pension er nog zijn op het Valkenbosplein met die mensen uit negentien twee?– en stuitte op haar kapperszaak die net om de hoek ligt.

‘Aan de buitenkant zie je niet meteen, dat het hier een kapsalon betreft. Maar eenmaal binnen, kan zonder enige terughoudendheid worden vastgesteld, dat het hier een zeer bijzondere kapsalon betreft. Het domein van Tasja Thomassen, een vrouw, die van volksbuurt naar volksbuurt is verhuisd en tenslotte, in de zeventiger jaren, terecht kwam op deze locatie.’ Tasja: ‘Het was in die tijd nog helemaal niet zo vanzelfsprekend, dat mannen geknipt werden door vrouwelijke kapsters, meestal waren er herenkapperszaken en dameskapperszaken apart. In dat opzicht was het heel bijzonder. (…) ‘Jongens van de Technische School kwamen vaak in de kapperszaak. Die daagden elkaar uit of ze mij zouden kunnen versieren’.

Anno nu kijkt de schrijver rond in haar salon en merkt op: “Herinneringen, dat is eigenlijk het beeldmerk van haar kapperszaak nu. Als je voor de eerste keer binnenkomt, word je overvallen door absolute verbazing en denk je voorzichtig ‘nou hier mag wel eens opgeruimd worden’. Want de houten stellingen, die nog afkomstig zijn uit de tijd, dat hier nog een kruidenierszaak was gevestigd, staan helemaal vol met ‘oude’ spullen. De vloer is oud: de stenen vloer, die er ooit neergelegd is, wordt zichtbaar, omdat het colivynil, dat er later overheen is gelegd, hier en daar door de vele voetstappen, zowel van Tasja als van haar klanten, weggesleten is. Tasja reageert meteen op mijn verbazing en nieuwsgierigheid: ‘Dit is geen rommel, maar het zijn memories’, licht ze meteen toe, ‘aan elk ding wat hier staat, hangt of ligt, zit een verhaal vast en het is best leuk om daarover te vertellen aan klanten. Soms vragen mensen ernaar (als ze in die enorme grote kappersfauteuil gezeten zijn), soms begin ik zelf over een bepaald relikwie. Hangt ook een beetje van het gesprek af. Zoals de grote aantallen spitzen, die zijn van mijn (enige) dochter, die altijd balletdanseres wilde worden, conservatorium gedaan heeft, maar helaas er niet in geslaagd is, daar een full-time carriere in op te bouwen’. Maar er staan ook oude radio’s, er hangen veel oude schilderijen en platen (sommigen zijn door een ex-man van haar gemaakt) en er staan een paar oude naaimachines. Zelfs het behang is van heel vroegere jaren. ‘Die trapnaaimachine is nog van mijn tante Marie geweest’, beantwoord ze mijn nieuwsgierigheid, ‘je moet bedenken, dat hier mijn hele leven zichtbaar is’.

Als de Corona crisis voorbij is, stap ik nog eens bij haar binnen. Mijn haar is dan wel weer toe aan een knipbeurt. ‘Maar houd het wel een beetje gedekt, Tasja.’

  • Ton van Rijswijk. ‘Vloeken leerde ik op de Beeklaan’ In: De Oud Hagencriaar, november 2017.

4 antwoorden op “ACHTERWERK IN DE KAST – naar de kapper”

  1. De herinneringen borrelen op.
    Naar de kapper, mooi niet
    De meisjes vlechten, de jongens een bloempot op het hoofd en dan maar
    Knippen.

  2. hey Antonio,
    Ik ben afgelopen woensdag naar de kapper geweest.

    Kapster Tasja heeft, vanwege de lock-down, een erg vervelende tijd achter de rug. Zij heeft 8 weken niet kunnen knippen. Vooral het gemis van haar klanten brak haar op. Zij heeft zich in die periode erg eenzaam gevoeld. Regelmatig is zij in de kapperswinkel gaan zitten, met de muziek aan, om toch nog een beetje het gevoel van ‘normaal ‘te krijgen.
    Vlak voordat de kappers weer mochten gaan knippen werd zij gebeld door ‘Man bijt Hond’, of ze bij haar in de zaak mochten komen filmen. Dat is inmiddels gebeurd. Zij was er nog vol van. Een dezer dag wordt het uitgezonden.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *