GEBIEDSONTWIKKELING – flex wonen

In Amsterdam hebben de woningcorporaties ‘De Key’ en ‘Eigen Haard’ anderhalf jaar geleden ministudio’s gebouwd, op een plek waar later een nieuwe woonwijk moet komen. Het is de bedoeling dat de huizen tien jaar blijven staan, en dan worden verplaatst naar een andere locatie. Niet alleen in Amsterdam komen steeds meer van zulke ‘flexwoningen’ te staan. Ook in bijvoorbeeld Eindhoven, Rotterdam, Den Bosch en Purmerend verrijzen in hoog tempo complexen met tijdelijke mini-appartementen.  Deze zijn een van de oplossingen in de strijd tegen woningnood in Nederland. Gemeenten mogen tijdelijke woonbestemmingen aanwijzen en ook tijdelijke huizen laten bouwen. Een huis dat in de fabriek grotendeels wordt gemaakt (prefab) kan rekenen op vrijstelling van de verhuurderheffing. 

Flexwoningen  zijn er in allerlei soorten en maten. Vaak gaat het om kant-en-klare studio’s die op elkaar worden gestapeld. Ze zijn makkelijk weer uit elkaar te halen en te verplaatsen. Sommige woningcorporaties maken oude kantoorpanden of verzorgingstehuizen geschikt om in te wonen, of verhuren huizen die op de slooplijst staan. Meestal krijgen huurders een contract van twee of vijf jaar. woningen zijn bedoeld voor zogenoemde ‘spoedzoekers’. Mensen die dringend een huis nodig hebben, maar niet lang genoeg op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning en zich ook geen koophuis of huurwoning in de vrije sector kunnen veroorloven. Naast jongeren die weg willen bij hun ouders, kunnen dat mensen zijn die net zijn gescheiden, die naar een andere stad verhuizen voor werk, statushouders of ex-daklozen die uit de maatschappelijke opvang komen. 

Het grote voordeel van de tijdelijke studio’s is dat de planning en bouw ervan een stuk sneller gaan dan die van permanente woningen. Meestal staan de appartementen er binnen één tot twee jaar, terwijl dat bij ‘gewone’ huizen gemiddeld zeven jaar duurt. Dat heeft vooral te maken met de snelle verlening van vergunningen.  De gemeente hoeft voor de bouw van flexwoningen niet altijd het bestemmingsplan te wijzigen. Tijdelijke woningen mogen op plekken komen te staan waar het maken van definitieve plannen nog op zich laat wachten, of die anders geen woonbestemming krijgen.

Er is ook wel kritiek op deze tijdelijke woonvoorziening. ‘Natuurlijk is het eigenlijk beter permanent te bouwen, zegt de Eindhovense wethouder voor Wonen Yasin Torunoglu (PvdA). Hij is de drijvende kracht achter de grote hoeveelheid flexwoningen in de stad. ‘Maar er zitten heel veel mensen in de knel. Die kopen er niets voor als ik woningen laat bouwen die over vier tot vijf jaar af zijn.’ Torunoglu hoopt geld van het Rijk te krijgen, zodat hij meer grond geschikt kan maken voor het neerzetten van tijdelijke appartementen. Voor de landelijke huurdersorganisatie ‘Woonbond’ zijn de tijdelijke contracten een van de redenen om tegen de bouw van flexwoningen te zijn. ‘Zo krijgen huurders steeds minder rechten’, stelt de Woonbond.  ‘En woningzoekenden zijn meestal niet in de positie om eisen te stellen. Wie dringend een huis nodig heeft, is allang blij überhaupt iets te vinden.’ (Josta van Bockxsmeer. Correspondent, 4 augustus, 2020).

Josta ontmoet Ahmed in Amsterdam-Noord die vijf jaar geleden uit Syrië naar Nederland kwam, na een tocht van acht dagen door Turkije en over de Middellandse Zee. Hij laat haar zijn woning zien: tussen het bed en het raam passen precies een bank, glazen salontafel, televisie en een tapijt. En de bench van de hond Snow. Ahmad woonde eerst in een complex met containerwoningen voor studenten, op de NDSM-werf een paar kilometer verderop – ook flexwoningen. Toen die werden afgebroken, kreeg hij hier een ander huis aangeboden. Hij is hier blij. ‘Als de zon schijnt, voetballen mensen voor de deur.’ Wat hij gaat doen als zijn huurcontract afloopt, weet hij nog niet. ‘Vijf jaar is fijn. Maar aan de andere kant: waar moet ik dan naartoe?’

In een andere blog verhaal ik dat er in Amsterdam-Noord zo rond 1918 tijdelijke woningen gebouwd werden. Vogeldorp en Disteldorp staat er ook nog steeds. Tussen de twee stenen dorpen in lag nog een derde tijdelijke wijk: het uit hout opgetrokken nooddorp Obelt. Vanwege problemen met vocht en ongedierte werd het al in 1929 afgebroken. In de andere dorpen ontstond een hechte sociale structuur, en de bewoners wisten de afbraak steeds uit te stellen. Inmiddels hebben de woningen een monumentenstatus. Ooit als tijdelijk bedoeld, is Vogeldorp en Disteldorp er nu om te blijven.

Eén antwoord op “GEBIEDSONTWIKKELING – flex wonen”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *