IN GESPREK MET HAN PONNEKER – de vergissing

Uit een interview met Han Ponneker uit 2016: ‘Ik ben in de loop der jaren ook veel gaan lezen over de acties van de Nederlandse militairen in Indië̈ na de oorlog en naar aanleiding van dit drama heb ik een toneelstuk geschreven dat nèt af is. Het is een literaire bewerking van de historische werkelijkheid. Ik hoop dat ik een toneelgezelschap bereid zal vinden dat stuk op de planken te brengen. Het zou mij heel gelukkig maken.’ 

  • Theater seizoen 2019-2020

In de regio Den Haag wordt een bijzonder toneelstuk opgevoerd. Het is de ‘Vergissing’. Het toneelstuk is op verschillende plekken uitgevoerd door het toneelgezelschap ‘Het portret spreekt’, bestaande uit gerenommeerde professionele spelers, op een bijzondere manier: www.hetportretspreekt.nl/

Het toneelstuk is geschreven door de  92 jarige Han Ponneker [1], die er naar zeggen ruim 70 jaar over heeft gedaan om het te noteren. Zijn leven lang had hij de beelden bij zich van de politionele acties in het voormalige Nederlands-Indië. Het gaat om een lang verzwegen verleden dat nu door hem in toneelvorm is gegoten. Han Ponneker zou destijds als militair zijn uitgezonden, ware het niet dat hij afgekeurd werd en zijn schoolvrienden en buurjongen al of niet gemutileerd zag terugkomen. “Ik ben de eerste die hierover een toneelstuk heeft geschreven. Ook is er nooit een film over gemaakt, althans niet over het hele verhaal. Vijftig jaar geleden werden je ruiten ingegooid of je autobanden doorgesneden met de opvatting die ik mijn stuk verwoord.”

Joke Korving (Den Haag Centraal) maakte een blog over dit toneelstuk. https://www.jokekorving.nl/l/de-vergissing-schetst-beeld-koloniale-oorlog-in-indonesie/ Het toneelstuk belicht een deel van de naoorlogse geschiedenis van Nederland. Vrijwel direct na de bevrijding werd veel energie gestoken in het behouden van de Indonesische kolonie. Tussen 1945 en 1950 werden er meer dan 120.000 Nederlandse jongemannen naar Azië gestuurd, die moesten voorkomen dat de opstandelingen onder leiding van Soekarno de macht zouden grijpen. In Nederland ontstond het beeld dat dit prima lukte: foto’s in kranten en weekbladen lieten zien hoe de Nederlanders de orde terugbrachten op plaatsen die verwaarloosd waren door de lokale autoriteiten. Op plekken waar dit nog niet het geval was leek het slechts een kwestie van tijd. De Nederlanders zouden humanitair werk verrichten, of ‘politionele acties,’ zoals het officieel genoemd werd.

  • DE UITVOERING

Op zondag 13 oktober 2019 zag ik de uitvoering van ‘De Vergissing’ in het Scheveningens Muzee theater. Na afloop ving ik wat reacties op van toeschouwers, van hun waardering over de opvoering en over de inhoud. Verbazing – ‘dat hebben we nooit geweten’– en verontwaardiging – ‘Deze oorlog moet een vergissing zijn geweest, een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis’. Ik complimenteerde enkele spelers – Roelant Radier en Albertine de Kanter – en raakte met ze in gesprek. Ik hoorde  hun boosheid aan. 

  • MONDDOOD

Op vrijdag 11 oktober was namelijk op het laatste moment een voorstelling afgelast dat in de roemruchte Sociëteit de Witte in Den Haag geprogrammeerd stond. (2) De spelers voelden zich hierdoor monddood gemaakt. Als reden werd door het bestuur van de Witte aangevoerd dat het stuk een te brisante inhoud heeft en mogelijk zou leiden tot heftige en afkeurende reacties, die men als bestuur niet wilde. Daarbij werd aangevoerd dat de geringe kaartverkoop er ook op duidde, dat het publiek dit stuk niet wilde. Opvallend is dat alle voorstellingen elders in de regio met een volle zaal plaatsvonden, dat extra uitvoeringen waren ingelast en dat prolongatie van het stuk voor een volgend theaterseizoen geprogrammeerd werd. 

  • 1969

In mijn herinnering ging ik terug naar het jaar 1969, een maandagmiddag in januari. De vader van mijn vriendje Wim van mijn middelbare school was een Indiëganger en  gepensioneerd. Hij bezocht geregeld ‘zijn’ sociëteit, zoals hij De Witte noemde, waar hij op vaste dagen in de maand aan een tafel aanschoof.  Als ik bij hen thuiskwam, schudde ik beleefd de naar mij uitgestoken hand, waarvoor de vader zijn altijd opengeslagen Telegraaf wat opzij hield. Hij informeerde dan vriendelijk naar mijn schoolprestaties. Daar staande voor zijn rookstoel ervoer ik dat altijd als voor een ballotagecommissie te staan. De vader van Wim was net terug van zijn rondje in het park met zijn Foxterriër. Op zijn vraag noemde ik de discussie die we die dag bij de geschiedenisles hadden gevoerd over het tv. programma van ‘Achter het Nieuws’ dat de vrijdagavond daarvoor was uitgezonden. Hij werd opgewonden, zo kende ik hem niet. Hij vouwde zijn krant ineen en sloeg daarmee op zijn bruine corduroybroek. ‘Wat weten die snotneuzen daar nou van?’ Even dacht ik dat die woede uitbarsting op mij was gericht, maar dat was het niet. Het ging om die rode ophitsende linkse rakkers van de VARA, die een landverrader alle ruimte hadden gegeven om zijn leugens te verkondigen. Het ging om de oorlogsveteraan Joop Hueting die een podium had gekregen om te spreken over de politionele acties. Hij was een van de allereerste die openlijk sprak over de oorlogsmisdaden begaan door Nederlandse militairen. In zekere kringen werd hij als ’matennaaier’ en landverrader betiteld, wat hem destijds ook doodsbedreigingen opleverde.[3]  [4]

  • 2020

In 2020 heeft het toneelstuk over de oorlog die Nederland in 1945-1949 in Indonesië streed nog steeds actuele betekenis en past in een brede aandacht voor dit ‘Indische verleden’. Dit kwam mede door een aantal rechtszaken die vanaf 2008 gevoerd zijn door nabestaanden van Indonesische slachtoffers tegen de Nederlandse staat, vertegenwoordigd door het Comité Nederlandse Ereschulden (Komite Utang Kehormatan Belanda,KUKB) van Jeffry Pondaag en zijn advocate Liesbeth Zegveld. Ook onderzoeksjournalisten en documentairemakers droegen bij aan de hernieuwde interesse en ook wetenschappelijke onderzoekers. Zo toonde Rémy Limpach in zijn studie ‘De brandende kampongs van generaal Spoor’ aan dat Nederlandse militairen structureel grensoverschrijdend geweld hebben gebruikt. Het was de publicatie van Limpachs boek, in september 2016, die de Nederlandse regering deed besluiten financiële middelen ter beschikking te stellen om een diepgaand onafhankelijk onderzoek over de oorlog in Indonesië mogelijk te maken.[4] Daarmee stelde de regering het officiële regeringstandpunt uit 1969 ter discussie, dat van ‘systematische wreedheid’ van de zijde van het Nederlandse leger tijdens deze oorlog geen sprake is geweest en dat de krijgsmacht als geheel zich in Indonesië correct heeft gedragen.

Anno 2020 blijkt dat deze geschiedenis nog steeds controverses oproept en de berichtgeving over de politionele acties in bepaalde kringen nog steeds niet welgezind is. De voorstelling van zaken door Han Ponneker in zijn toneelstuk verhaald, kon geen genade vinden bij het bestuur van de Witte en wordt door het Indisch Herinneringscentrum (IHC) in Den Haag als eenzijdig gekenschetst. Als zou het optreden van de militairen slechts zijn bedoeld om de kolonie te behouden. Het feit dat het optreden primair was bedoeld om de orde en vrede te handhaven in een door chaos en extreem geweld geteisterd gebied, “Een niet onbelangrijk feit, waaraan de voorstelling onterecht slechts minimale aandacht besteedt” aldus voorzitter Hans Moll. “Het in deze vorm aankondigen en opvoeren van de play reading, zonder disclaimer over hetgeen zich daadwerkelijk heeft afgespeeld in de Indische archipel, is zeer kwetsend voor nabestaanden, veteranen en andere betrokkenen en riekt naar politiek activisme.” Zonder het ingrijpen van de Nederlandse Krijgsmacht zouden naar zeggen veel (Indische) Nederlanders de Bersiap [5] zeer waarschijnlijk niet hebben overleefd.

Uit de interviews van Coen Verbraak met de oud-militairen valt eveneens een tweespalt te horen. ‘We waren uitgezonden voor een goede missie, dat Indië van de Jappen bevrijd moest worden, dat er eind moest worden gemaakt aan moord en geweld.’  Ze streden voor de goede zaak, voor Volk en Vaderland en waren geen oorlogsmisdadigers, dat is een aantijging. Daar staat tegenover dat een andere oud-strijder in de documentaire de vraag stelt: ‘Waarom hebben we het allemaal moeten doen. Waar zijn we mee bezig geweest?’


[1] Zie NRC, 19 juli 2019 eNRC, 1 mei 2010.

(2) Relevant voor deze blog is dat de traditionele elitaire Haagse subculturen van politici, van ambtenaren, militairen en oud- Indiegangers tot op zekere hoogte zijn nog steeds terug te vinden zijn in het ledenbestand van de sociëteit.

[3] NRC.13 november 2018.

[4] Coen Verbraak interviewde Joop Hueting in het najaar van 2019 en met hem andere oud-militairen voor zijn vierdelige serie Onze jongens op Java (BNNVARA). “Van dichtbij kun je hun gezichten bestuderen, de vlekkerige huid, de waterige ogen, de diepe groeven en vooral: de onderdrukte emotie die 75 jaar later nog aan de oppervlakte ligt.” Joop Hueting laat de T.V. kijker het verroeste pistool zien van een tengere Indiër die hij had doodgeschoten. ‘Een trofee?’ ‘Absoluut niet.’

[5] Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950 is een gezamenlijk onderzoeksprogramma van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.

[6] De term ‘Bersiap’ is in Nederlandse kringen ingeburgerd geraakt om de periode van chaos, moord en onzekerheid van eind 1945 aan te geven. Deze periode hield aan tot begin 1946, toen de gezamenlijke Britse en Nederlandse troepen de situatie in de steden, waar de meeste Europeanen hun toevlucht zochten, wisten te stabiliseren. In de grote steden was de Bersiap daarmee grotendeels ten einde, maar het geweld ging elders door. De politionele acties vonden echter plaats nadat de Bersiap ten einde was gekomen en het verzet meer de vrijheidsstrijd betrof. (Historische Nieuwsblad, 7/2011).

NAGEKOMEN BERICHTJE:

‘Tijdens dat vorige staatsbezoek van 25 jaar geleden, waar Willem-Alexander ook al bij was, was het vooraf een van de grote vragen: zou de koningin namens de regering excuses aanbieden voor het Nederlandse geweld waarmee tussen 1945 en 1949 de onafhankelijkheid van de voormalige kolonie werd bestreden? Aan het staatsbanket met president Suharto klonken woorden van droefenis, van ‘pijn en bittere strijd’, maar geen excuses. De Indiëveteranen, veelal voormalige dienstplichtigen die rond hun pensioenleeftijd de balans van hun leven opmaakten, kregen hun zin. Eerst hadden zij al bereikt dat de koningin niet in Indonesië was op 17 augustus, de dag waarop vijftig jaar onafhankelijkheid werd gevierd. Beatrix kwam vier dagen later. En in haar speech bleven verontschuldigingen achterwege.  ‘Nederland is in brede zin sindsdien steeds kritischer geworden op het eigen koloniale verleden’, zegt Oostindie hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis aan de Universiteit Leiden. ‘Het gaat stapsgewijs, ook over de oorlog van 1945-1949. In 2005 heeft minister Bot van Buitenlandse Zaken gezegd dat Nederland in deze oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis stond. Maar het ligt niet in de lijn der verwachting dat koning Willem-Alexander excuus gaat aanbieden voor het koloniale verleden. Het kabinet-Rutte heeft bij de schadeloosstelling voor nabestaanden van standrechtelijke executies meermalen excuses aangeboden voor oorlogsmisdaden maar, zoals premier Rutte expliciet zei, niet voor het kolonialisme op zich.’ (Volkskrant, 10 Februari 2020).

3 antwoorden op “IN GESPREK MET HAN PONNEKER – de vergissing”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *