IN GESPREK MET HAN PONNEKER – een staatsgreep

Naast de ‘Herbezettingsoorlog’ in Indonesië past een kanttekening: de mislukte staatsgreep in 1947 in het thuisland zelf. De Herbezettingsoorlog duurde van 1945 tot eind 1949 en kostte aan mensenlevens aan Nederlandse zijde 5000 en aan Indonesisch zijde naar schatting 100.000 levens. Nederland spendeerde vele miljarden guldens aan deze hersenschim, een aberratie die ik in mijn toneelstuk “De Vergissing” verwoordde.

  • ‘DE VERGISSING’

Die oorlog was het gevolg van een blinde vlek, want in die dagen ontging het de Nederlandse regering dat de wereld na de Tweede Wereldoorlog veranderd was, dat nieuwe ideeën de ruimte moesten krijgen en, vooral, dat het koloniale tijdperk voorbij was; het grootste deel van onze regering begreep dit niet. Het door de Duitse bezetting en oorlogshandelingen verarmde en beschadigde Nederland begon derhalve, eigenlijk nog voor het einde van WO II een nieuwe oorlog, maar nu overzee.

Het Nederlandse volk had in het algemeen nooit veel kennis gedragen van de bezittingen overzee behalve de wetenschap dat er ten bate van de Nederlandse samenleving veel geld werd verdiend. De meerderheid van ons volk, zij het een kleine meerderheid, was dan ook verbijsterd en vooral ontdaan toen het vernam dat Indonesiërs zomaar hun eigen onafhankelijkheid hadden uitgeroepen waar Nederland niets meer te zeggen zou hebben. Oorlog dus, politionele actie genaamd, maar in gewone bewoordingen: oorlog met 120.000 militairen, artillerie, tanks en bommenwerpers, want de nieuwe Indonesische machthebbers waren in de ogen van rechts-georiënteerde Nederlanders, landverraders, vergelijkbaar met Mussert en diens trawanten en dienden vernietigd te worden.

  • EEN STAATSGREEP

Minder bekend is dat tezelfdertijd, in 1947, in Nederland een echte staatsgreep werd voorbereid met behulp van leger en marine, een bloedige staatsgreep naar fascistische traditie, want er zouden koppen rollen, zo was het beginsel. Teneinde deze aberratie te begrijpen kan gerefereerd worden naar de omstandigheid dat een kleine meerderheid, maar wel een sterke rechtse meerderheid, voornamelijk gevormd door katholieke en protestantse partijen, het oneens was met het kabinetsbeleid met betrekking tot de in 1945 door Soekarno uitgeroepen onafhankelijkheid van Indonesië. Het kabinet-Beel bestond zowel uit conservatieve als niet-conservatieve ministers. Het doel van het kabinet kan het gemakkelijkst worden omschreven als: schipperen en hopen op een redelijke overeenkomst met de nieuwe Indonesische regering; en die overeenkomst kwam er: de ontwerpovereenkomst Linggadjati. Maar In de ogen van rechtse heethoofden was dit puur verraad aan ons Koninkrijk waartegen opgetreden moest worden, tegen onze regering dan, met geweld, want “Indië verloren Rampspoed geboren”.


In het diepste geheim beraamden een groep hoog in de boom gezeten ondemocratisch denkende figuren een staatsgreep, onder wie oud-minister-president Gerbrandy, Erik Hazelhoff Roelfzema (de “verzetsheld” Soldaat van Oranje), admiraal C.E.L. Helfrich, generaal Kruls, oud-minister Welter, professor Gerretson (als dichter bekend onder het pseudoniem Geerten Gossaert, ook wel de olie-professor genoemd, die voor de oorlog de fascistische partij ”Corporatieve Concentratie” had opgericht) en nog enkele andere sinistere prominenten.

De 24e april 1947 zou de grote dag zijn. Radio en kranten zouden onder druk bekend maken dat de ministers en staatssecretarissen van het Kabinet-Beel gearresteerd waren en overgebracht naar een geheime plaats in de nabijheid van Naaldwijk. Admiraal Helfrich en Generaal Kruls zouden met behulp van marine en leger rust en veiligheid afdwingen. In Nederlands Oost Indië – beslist dus niet Indonesië – zou Generaal Spoor vervangen worden door Generaal De Waal, want Spoor was in de ogen van de putschisten te slap. Terstond zou de Staat van Beleg worden ingevoerd en snel zou een nationaal-coalitie kabinet worden gevormd waarin Gerbrandy en Hazelhoff Roelfzema, laatstgenoemde een koloniale hardliner, de belangrijkste ministers zouden worden.

Wilhemina van de beeldhouwer Von Palland.. Onverschrokken en zonder gezicht door haar verbeeld.

Koningin Wilhelmina was ingelicht door haar vroegere adjudant Van ’t Sant die als een soort tussenpersoon van de staatsgreep op de hoogte was gebracht. Op voorstel van de Anti Revolutionair Gerbrandy werd besloten om, “teneinde de spanning onder het volk te brengen” de volgende dag de voorzitter van de PvdA, Koos Vorrink te liquideren. De woede van de putschisten, verenigd in het Comité Rijkseenheid en het Nationaal Reveil, richtte zich tegen de regerende PvdA, die was de boosdoener. Maar het plan bleef niet geheim; de inlichtingendienst wist zelfs de plek waar de wapens van de putschisten opgeslagen waren. Nadat Vorrink vermoord zou zijn zou Gerbrandy met Helfrich zich met een lijfwacht toegang verschaffen tot de Koningin. Tegelijkertijd zouden in Batavia en Soerabaja de staf van Luitenant-Gouverneur-Generaal Van Mook gearresteerd worden. Het plan werd van de ene op de andere minuut in de grootste haast afgeblazen toen de oproerlingen hadden vernomen dat het hele plan bij de militaire inlichtingsdienst bekend was. Per telegraaf en per koerier werden alle betrokkenen met de meeste spoed gewaarschuwd, maar de twee huurmoordenaars die opdracht hadden Vorrink bij thuiskomst voor zijn woning aan de Benoordenhoutscheweg in Den Haag te vermoorden, konden niet meer worden gewaarschuwd. Zij reden daar tevergeefs rondjes, en Vorrink had het geluk dat hij die nacht bij vrienden in Amsterdam was blijven logeren. De putschisten gingen met een handdruk uit elkaar met de bewering “Het Vaderland zal u dankbaar zijn”. En de Amsterdamse burgemeester A.J. d Ailly behoefde zijn noodproclamatie niet te publiceren, deze verdween in zijn archief. De tekst luidde: “Op dit ogenblik trachten misdadige reactionaire elementen het wettig gezag opzij te schuiven en zich meester te maken van de staatsmacht. Met mijn gehele persoon stel ik mij achter het wettige gezag en Hare majesteit de Koningin; zo ook het bestuur der stad. Stadgenoten, Amsterdam stelt zich tegenover deze onderneming. Het zal zich tegen deze poging onze vrije en democratische staatsinstellingen omver te werpen metterdaad verzetten. Een ieder blijve rustig en verrichte op normale wijze zijn dagelijkse bezigheden. Ik doe een beroep op de gehele burgerij alle bevelen van mij of van het gemeentebestuur uitgaande stipt op te volgen en het gemeentebestuur zo nodig terzijde te staan wanneer het dit vraagt opdat het leven zijn gewone loop vervolge en in de eerste plaats de voedselvoorziening der bevolking blijve verzekerd”.

In elk ander land zou dit soort putschisten tegen de muur zijn gezet! Maar niet in Nederland. Men ging over tot de orde van de dag, Gerbrandy bleef nog tot 1956 lid van de Tweede Kamer voor de ARP, en onze bevolking heeft er nauwelijks van geweten.

Eén antwoord op “IN GESPREK MET HAN PONNEKER – een staatsgreep”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *