ALBEE, Edward. Who’s Afraid of Virginia Woolf.
De boeken op mijn boekenplank staan (redelijk) geordend op alfabet. De eerste waar mijn oog dan ook op valt, als ik zo langs de planken kijk, is Albee. Albee debuteerde in 1958 met The Zoo Story, waarin twee mannen op een bankje in het park bijna Beckett-achtig over het leven filosoferen. Vier jaar later beschreef hij in Who’s afraid of Virginia Woolf? de oorlog tussen het echtpaar Martha en George in alle hevigheid en zodanig onomwonden dat zijn latere werk altijd een beetje in de schaduw van dat ene stuk is blijven staan. Ik neem het van de plank.
Het toneelstuk draait meer om de dialoog dan om de handeling. Alle drie bedrijven spelen zich af in de woonkamer van het appartement in New England van George en Martha, een kinderloos echtpaar van middelbare leeftijd. Ze zijn vastgelopen in de sleur van hun huwelijk en George is uitgekeken op zijn baan als hoogleraar geschiedenis. Als uitloop van een feestje komt een jonger getrouwd stel op bezoek: Nick, een pas benoemde hoogleraar biologie, en zijn vrouw Honey. Er wordt stevig gedronken en tijdens de nacht ontstaat er sluipenderwijs een beklemmende, giftige ruzie tussen George en Martha, die het andere echtpaar gebruiken om elkaar te kwetsen.
Het toneelstuk werd in 1966 verfilmd ( scène & trailer) onder regie van Mike Nichols en bewerkt door scenarioschrijver Ernest Lehman (tevens de producent), met de acteurs Elizabeth Taylor als Martha, Richard Burton als George, George Segal als Nick en Sandy Dennis als Honey.
- Joyce Roodnat (NRC, 27 november 2011): ‘Dan zie ik in eerste instantie een stel dat elkaar verbaal afslacht, met de sterke drank als excuus en brandstof. Zodra ze het jonge stel hebben binnen gesleurd verandert dat. George en Martha hebben behoefte aan publiek. En zo weet ik weer dat ik geen echtelijke oorlog zie, maar een intense, exhibitionistische vrijpartij. Als ruziën genot is, dan is verbale verkrachting een liefdesdaad. Dat kun je akelig vinden, maar werken beide partijen naar hartelust mee dan valt de moraal stil. Het echtpaar, hand in hand, maar in zichzelf en dus apart en alleen. Het echtpaar in Wie is er bang voor Virginia Woolf scheldt elkaar verrot. Creatief, intiem, ze doen het voor elkaar. Het biddende stel gaat stuk. Het kijvende paar grauwt, snauwt en huilt. Uitgeput gaan ze slapen. Samen.’
Aan het eind van het stuk zingt George voor Martha: “Wie is er bang voor Virginia Woolf?”, waarop Martha antwoordt: “Ik, George… ik”. Het is een woordspeling op het populaire liedje Who’s Afraid of the Big Bad Wolf? (Wie is er bang voor de Grote Boze Wolf?) uit Walt Disneys animatiefilm Three Little Pigs uit 1933, dat de gasten op het voorafgaande feestje hebben gezongen. Albee had het zinnetje zien staan als graffiti op de muur van een bar in Greenwich Village.
- Hein Janssen. Volkskrant, 17 september 2016. ‘Kenmerkend voor alle toneelstukken van Albee is dat bijna al zijn personages lijden aan zelfbedrog en zich bedienen van leugens om de waarheid te maskeren. George en Martha fantaseren een zoon om hun huwelijk inhoud te geven, en hun levensdrift aan te wakkeren. Maar ze hebben ook de moed die zoon tenslotte dood te verklaren om het vervolgens zonder leugens met elkaar te redden. Ook voert Albee vaak buitenstaanders op om de boel los te wrikken – in Virgina Woolf is dat het jonge stel Nick en Honey, in The goat, or who is Sylvia? wordt de man mateloos verliefd op een geit – als licht absurdistische metafoor voor een ongrijpbare, buitenhuwelijkse affaire.’
Gunilla reageert: ‘Bij Edward Albee gaat bij me een duidelijk bel rinkelen – “Who is afraid of Virginia Wood?” Ik denk dat ik nog op school zat, toen ik de legendarische voorstelling zag op de Kungliga Dramatiska Teatern in Stockholm. Met de twee echtparen die hun best deden elkaar te kwetsen en liefst verbaal te vermoorden. Zelden is zo veel gedronken op een Zweeds toneel als tijdens de voorstelling van “Who is afraid of Virginia Wood”. En natuurlijk de film met Elisabeth Taylor en Richard Burton. Wat een klassiek echtelijk drama!