DE FILM VAN OME WILLEM – roy andersson

EEN FILMMAKER UIT ZWEDEN

  • INTRODUCTIE

Elk beeld dat de Zweedse filmmaker maakt is uit duizenden te herkennen. Het zijn melancholieke beelden waarin de komische absurditeit en fragiliteit van de zuchtende mens en diens bestaan wordt verbeeld. In ondermaanse in schilderachtige bleek-belichte en vaak spectaculaire studio-opstellingen zijn de beelden met obsessieve precisie en kadrering vastgelegd. Zelfs de buitenscènes zijn opgenomen in een studio met die zorgvuldig vormgegeven decors.

Het verhaal gaat dat in de persconferentie op het filmfestival in Venetië een Italiaanse journalist neen vraag stelt over een scène met een aap die elektroshocks krijgt toegediend, ‘is dat wel helemaal in de haak?’ ‘Die aap is geheel handgemaakt’, antwoordt Roy Andersson met een glimlach. ‘Vakwerk, mag ik wel zeggen. Ik zou nooit een echt, levend dier gebruiken voor zo’n experiment.

Alles is nagemaakt in het wonderlijke oeuvre van de Zweed, die in zijn bescheiden studio te Stockholm compleet ingerichte interieurs en winkelstraten optrekt. ‘Elke scène in mijn films neemt een maand in beslag: opbouwen, belichten, filmen en weer afbreken. Soms ook twee maanden. En ik werk met een team, alleen zou ik dit niet kunnen.’

De films vormen geen doorlopend, elkaar opvolgend verhaal, maar een serie met dezelfde stijl en thematiek. In iedere film worden als het ware korte verhaaltjes gebundeld, waarin tragiek en slapstick samenkomen. In zijn unieke, aan de schilderkunst ontleende vormgeving (Breughel, Edward Hopper) geeft Andersson zijn kijk op de wereld.

‘Met oneindig mededogen voor de ploeterende mens, maar soms ook vol woede over een systeem dat uitbuiting bevordert en empathie de kop indrukt. In zijn films etaleert Andersson breeduit het menselijk tekort. Zijn personages zijn armzalig, zwak, onbeholpen of ronduit gemeen. Ze gebruiken anderen of worden gebruikt. Het leven heeft niet veel goeds voor hen in petto.’

  • Pauline Kleijer. Volkskrant, 5 maart 2015
  • EEN SERIE

Andersson begon deze serie films in 2000 met ‘Songs from the Second Floor’. Met de film ‘A Pigeon Sat on a Branch. Reflection on existence’ sloot in 2014 de Zweedse regisseur de meesterlijke en compleet eigenzinnige serie af.

‘De film ‘Songs from the second floor’ bestaat uit 46 strak gecomponeerde scènes die de tragiek van het moderne Europese bestaan schetsen. In verschillende momentopnames volgen we de gewone mens die zijn doel lijkt te zijn verloren in een maatschappij met weinig perspectieven op de drempel van de eeuwwisseling. Een van die mensen is Karl, een meubelhandelaar die ten einde raad zijn eigen zaak in vlammen doet opgaan om zo de verzekeringsmaatschappij op te oplichten.’ (Lumière)

De 39 scènes in ‘A Pigeon Sat on a Branch. Reflecting on Existence’ variëren van licht melancholisch tot ongekend fel en fantastisch; dromen en nachtmerries krijgen hier meer ruimte dan in Anderssons eerdere films. Tegelijk zijn juist de simpelste scènes het ontroerendst: Jonathan, die opziet tegen de hereniging met zijn ouders in de hemel; kleine meisjes die bellen blazen op een balkon; een liefkozend stelletje in het zand, grauwe flats op de achtergrond.

Soms lopen de werkelijkheden door elkaar. Dan rijdt de Zweedse koning Karel XII te paard een hedendaagse Zweedse kroeg binnen, om even te pauzeren tijdens zijn 18de-eeuwse veldslag tegen de Russen. De koning heeft dorst en koestert gevoelens voor de barjongen.

‘Andersson, gevraagd naar de betekenis van zo’n anachronisme: ‘Ik wil tijdloos werk maken, dus dan moet je soms werken met anachronismen. Het bijzondere aan die koning Karel was dat hij bang was voor een geciviliseerd bestaan, hij kon enkel oorlog voeren. In Zweden wordt hij vaak opgevoerd als een symbool voor kracht, vooral rechtse politici adoreren hem, terwijl het toch vrij duidelijk is dat de koning homoseksueel was. Waarom durven ze dat niet te erkennen?’

  • Bo Beekman. Volkskrant, 4 september 2014.

De wreedste scène in deze film is waarin koloniale soldaten een troep geketende Afrikaanse slaven in een reusachtige koperen ketel voert, waaronder een vuur wordt aangestoken. Dit ter vermaak van de stijve notabelen, die vanaf een bordes toekijken.

U vraagt me nu hoe ik dat verzin‘, zegt Andersson, ‘maar ik verzin dat niet, zo is de mens. Zulke koperen cilinders kwamen voor in de geschiedenis. In de 6de eeuw na Christus bijvoorbeeld, liet een koning op Sicilië een bronzen stier bouwen waarin mensen levend werden gekookt. Dat werd beschouwd als amusement.’

In de tussenliggende periode verschenen nog andere films van zijn hand. Ook in het niet voor niets existentieel getitelde ‘About Endlessness’ volgt Andersson het genoemde procedé. ‘Als Sjeherazade uit duizend-en-een nacht horen we een voice-over vertellen wat ze allemaal ziet: een priester die van zijn geloof is gevallen, een verregende vader die de veters van zijn dochter strikt, een verslagen leger sjokkend in de kou.’

In ‘About Endlessness‘ heeft een priester een geloofscrisis. ‘Wat moet ik doen, nu ik mijn geloof kwijt ben?’, vraagt hij herhaaldelijk aan zijn dokter. De dokter, die het ook niet weet, is zijn radeloze patiënt al snel beu en probeert hem met hulp van zijn assistente buiten de deur te duwen. Zo kan hij op tijd zijn bus halen. De priester moet afdruipen en vlucht in de drank. In zijn terugkerende nachtmerrie sleept hij een houten kruis door de straat, terwijl omstanders ‘kruisig hem!’ roepen.


Met een glimlach heb ik zijn scènes gezien, genoot van de verhaallijnen, maar onderging met huivering ook de absurdistische beelden. Bij het terugzien zet ik geregeld de videoband stil om de ondertiteling in alle rust te kunnen lezen en tot me door te laten dringen en om zo ook het beeld in zijn details te kunnen waarnemen. Levende schilderijen zijn het, met een opmerkelijke scherptediepte en groengele belichting – elk shot zou ook zo in een museum kunnen hangen.

‘Dat het geheel niet enorm mistroostig aanvoelt, komt deels door de knulligheid die Andersson aan de meest treurige momenten meegeeft, deels door de schoonheid waarmee hij knoeiers en verliezers in beeld brengt.’

  • Sabeth Snijders. NRC, 2020).

  • VOETNOOT

Er zit nogal wat tijd tussen het verschijnen van deze verschillende films van Andersson. Hij verdiende in die tussentijd met reclamespots het geld om zijn films te financieren Reclame’s op t.v. zijn voor de plaspauzes, hoor ik zo nu en dan kritisch om me heen zeggen, maar soms mis je dan wel wat: hier een bloemlezing van Andersson’s commercials.

  • Filmfestival Rotterdam – 50ste IFFR. 27 jan – 7 feb 2021.

2 antwoorden op “DE FILM VAN OME WILLEM – roy andersson”

  1. Ondanks ik zowel Zweeds als liefhebber van film ben, heb ik nooit een film van Roy Andersson gezien – wel ervan gehoort. Ik verliet Zweden 1972 en toen waren er nog geen films van hem in de bioscoop.
    Ik ga elk jaar naar IFFR. Misschien worden er in verband met de festival 2021 hopelijk films van hem digital getoond?!
    Gunilla Léons

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *