DE FILM VAN OME WILLEM – jacques tati

“Our world becomes every day more anonymous… and is in the process of becoming an enormous clinic.” – Jacques Tati

Een tribute

In mijn logboek steekt een zwart-wit afdruk van deze foto. Monsieur Hulot rijdt op de solex met zijn neefje achterop door de stad. Jacques Tati maakte de films over Monsieur Hulot en speelde deze rol ook zelf. Hoe vaak kom ik al bladerend deze foto tegen. Het is een souveniertje uit Bordeaux. Hier was een klein niet opvallend winkeltje. Aan de muren hingen wat filmaffiches, de winkel was gevuld met bakken met filmfoto’s, op alfabet geordend. Daar viel me deze foto op. Nu kende ik Tati wel, maar zijn slapsticks spraken me niet zo aan. Dat deden Charley Chaplin en de Dikke & Dunne meer. In het winkeltje was ook een cassette vanTati’s films en thuisgekomen begon een ontdekkingstocht. Als ik een verhaaltje moest houden over architectuur en de menselijke maat, dan kon ik dat illustreren met zijn filmbeelden. Het is meer dan een nostalgisch souveniertje geworden van een stedentrip. Voor een goed begrip: Tati bouwden zijn futorische onherbergzame steden in een studio op. Nep dus, alhoewel …

  • MONSIEUR HULOT

Kenmerkend voor het uiterlijk van Monsieur Hulot, hoofdrolspeler in alle films van Tati, zijn de beige jas, de hoed, de pijp, de iets te korte broekspijpen en in zijn beweging het specifieke loopje. Monsieur Hulot is onaangepast aan de maatschappij en botst met de technologie en het onpersoonlijke van de samenleving waarin hij verkeert.

Zijn films – ‘Jour de Fête’, ‘Monsieur Hulot’s Holiday’, ‘Mon Oncle’ – ‘all contain slapstick of a strangely punctilious kind’. (Gardian). 

In veel van zijn films levert Tati kritiek op de moderne maatschappij. Volgens Tati gingen techniek, decadentie en hebzucht een steeds grotere rol spelen in onze samenleving. De echte menselijke waarden zoals individualiteit, gezelligheid, behulpzaamheid en lichaamsbeweging gaan hierdoor verloren. In alle films van Tati staan mensenmassa’s centraal, maar er is altijd een personage dat zich niet wil aanpassen, maar uiteindelijk toch oplost in de massa. Dit individu, altijd door Tati zelf gespeeld, vecht (vaak onbewust) tegen die moderniteit. Hij begrijpt niets van machines en dat resulteert vaak in hilarische mislukkingen, waarin de moderne techniek vernietigd wordt door de menselijke natuur. In veel van zijn films wordt de goede oude tijd geplaatst naast de moderne techniek. Nostalgie botst met de fantasieloze, decadente, massale en onpersoonlijke wereld van de moderne tijd.

  • LES VACANCES DE MONSIEUR HULOT

In Les Vacances de monsieur Hulot gaat Hulot in zijn vooroorlogse cyclecar op vakantie naar een badplaats. Het hotel waarin hij verblijft zet hij binnen de kortste keren op stelten. Met deze komedie wilde Tati kritiek leveren op de decadentie van de bourgeoisie. Het hele hotel is daarom bevolkt met kakkerige mensen, die voortdurend het slachtoffer worden van stuntelpartijen van Hulot. De film groeide uit tot Tati’s meest succesvolle en meest geprezen film. Tal van scènes – de tennispartij, de kano die in een krokodil verandert en het diner in het hotel – zijn klassieke filmfragmenten (zie de tribute).

  • MON ONCLE

Mon oncle is een komedie waarin decadentie, moderniteit, hebzucht en de onschuld van de jeugd centraal staan. De film bevat nauwelijks dialoog en is een observatie van een rijk maar ongelukkig gezin (De trailer). In de film gaat Monsieur Hulot op bezoek bij zijn neefje, die met zijn ouders in Villa Arpel woont, een hypermodern huis. Zijn broer bekleedt een hoge functie bij een plasticfabriek. Hulot vindt het helemaal niets in het grote, lege kille huis: de ultrastilistische stoelen zitten niet lekker; de afstandsbediening waarmee het elektronisch bestuurde huis bediend wordt, werkt niet; het huis is koud en onpraktisch.

Monsieur Hulot merkt dat zijn neefje ongelukkig is: het kind mag namelijk geen vriendjes meenemen want dan gaat de moderne kunst in het huis kapot; het joch vindt ook geen warmte bij zijn ouders want die zijn altijd aan het werk. Hulot neemt zijn neefje mee naar een nostalgische gezellige woonwijk waar het joch met zijn vriendjes kan spelen.
De boodschap is: kille decadentie is maar niets, oude gezelligheid dat is wat een kind nodig heeft. De film eindigt met een scène waarin de oude woonwijk plaats moet maken voor een hypermodern kantorencomplex. (De scène)

  • PLAYTIME

 Playtime is een soort sciencefiction komedie waarin de wereld volledig in een heel grote stad is veranderd. Hulot heeft een nieuwe baan aangeboden gekregen als kantoorklerk op een groot bedrijf dat gevestigd is in een wolkenkrabber. Hulot loopt wat verloren in een labyrint van moderne architectuur. Samen met een bus toeristen arriveert hij in het centrum van de stad. Hulot gaat naar het kantoorgebouw voor het sollicitatiegesprek; de eigenaar van het bedrijf heeft het echter zo druk dat hij Hulot compleet negeert en wegloopt. Hulot raakt hem kwijt in de hectiek van het kantoor. Hulot besluit hierop maar in z’n eentje de stad te gaan bezichtigen. Langzamerhand raakt de kijker Hulot ook kwijt in de chaos; uiteindelijk verdwijnt ook hij in de mensenmassa. Het laatste uur van de film zie je hem nog sporadisch als figurant, meestal op de achtergrond, door het onherbergzame stadslandschap lopen.

  • ARCHITECTUUR

De lof die Tati van recensenten kreeg toegezwaaid, is mede te danken aan de vernieuwende manier waarop hij met de visuele ruimte omging. De fictieve gebouwen in ‘Mon Oncle’ (1958) of ‘Playtime’ (1967) waren Tati’s manier om op een speelse manier met residentiële architectuur om te gaan. Noem het een reactie op de modernistische visie die toen opkwam in het naoorlogse Frankrijk.‘Jacques Tati snapte als geen ander hoe gebouwen het leven beïnvloeden van wie erin woont.’

Met Villa Arpel bouwde Tati voort op zijn eigen melancholische herinneringen: als opgroeiend kind had hij zijn Saint-Germain-en-Laye snel zien ontwikkelen en veranderen. ‘Tati interesseerde zich voor architectuur, vooral omdat hij die kon gebruiken om personages neer te zetten en grappige situaties op het scherm tot leven te wekken. Maar hij snapte ook hoe echte gebouwen het leven konden beïnvloeden van de mensen die erin woonden. Tati hanteerde een progressieve versie van dat modernisme. Dat blijkt in ieder geval uit de manier waarop Tati en zijn team zich inspanden om geloofwaardige woningen voor hun films te creëren.’ ( Alison Castle, ‘The Definitive Jacques Tati’). 

Bij gebrek aan geschikte filmlocaties liet Tati in Joinville-le-Pont een complete futuristische stad (Tativille) op ware grootte nabouwen. De opnamen duurden bijna vier jaar. Er werd gedraaid op het dure 70 mm-formaat en de meest bijzondere filmtechnieken werden toegepast. Toen de film in 1967 uitkwam waren de reacties van de critici verdeeld. In Frankrijk was Playtime redelijk succesvol, maar van het beoogde Amerikaanse succes kwam niets terecht: de film werd er niet eens uitgebracht. Playtime werd een financiële flop en Tati ging failliet.

  • TRAFFIC

Na het floppen van Playtime was Tati werkloos: niemand wilde geld in zijn films investeren. Pas in 1972 keerde hij terug naar het witte doek met de film Traffic (Hier wat Highligts te zien), die deels in Nederland werd opgenomen en mede-geregisseerd werd door de Nederlandse cineast Bert Haanstra. Monsieur Hulot is werkzaam bij een Frans bedrijf dat de zogenaamde ‘caravan van de toekomst’ bouwt. In deze speelfilm volgen de kijkers zijn reis van Parijs  naar de Autorai in Amsterdam.  Onderweg raakt hij in allerhande verkeersproblemen. Deze film was geen succes.

  • PARADE

In 1974 maakte Tati voor de Zweedse televisie de televisiefilm Parade, een komedie over het circusleven. De film is een collage van circusacts, waarbij de rollen van publiek, artiesten, en medewerkers achter de schermen voortdurend door elkaar heen lopen. Tati laat onder andere de sportacts zien waarmee hij zijn carrière als mimespeler begon en treedt tevens op als zanger.

4 antwoorden op “DE FILM VAN OME WILLEM – jacques tati”

  1. Zoals zo vaak reageer ik à l’improviste op je leuke beschrijving van Monsieur Hulo van Jacques Tati. Je beschrijft hierin onder meer dat Tati met Villa Arpel voortbouwde op zijn eigen melancholische herinneringen waarbij hij als opgroeiend kind zijn Saint-Germain-en-Laye snel had zien ontwikkelen en veranderen.
    Ik ken Saint-Germain-en-Laye ook nog uit de zestiger en zeventiger jaren toen mijn goede vriendin Willie voor haar liefde naar Frankrijk was geëmigreeerd en met haar man en dochter in Rueil la Malmaison, de buurgemeente van Saint-Germain-en-Laye, ging wonen. Om de Franse taal nog beter te leren beheersen ging ze werken in een chocolaterie in Saint-Germain-en-Laye. Ik kwam daar, ook als liefhebber van bonbons, toen regelmatig. Mij trof toen vooral het prachtige kasteel dat ik meermalen heb bezocht. Gelukkig staat het kasteel er nogsteeds in volle pracht. Mijn vriendin Willie woont overigens nu in een fantastisch verbouwde voormalige herberg in Clémont in centraal Frankrijk.

  2. Wat “n toeval, Bert. Nooit beseft dat die mooie Schilderijen die je bij jouw verblijf daar maakte, de plaats ook is waar Tati opgroeide en zijn inspiratie opdeed voor zijn films.

  3. Traffic was geen succes, maar wel heel leuk. Bert Haanstra was zo trots dat hij met Tati kon werken. En trots op zijn unieke echt Nederlandse bijdrage: een eindeloze rij neuspeuterende automobilisten , wachtend op groen licht

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *