- HET EEUWIGE LEVEN: JOOP LINTHORST (1948-2021)
In de jaren dat de Kop van Zuid van de grond kwam, de grootschalige vernieuwing van het voormalige havengebied, was ik betrokken bij deze gebiedsontwikkeling. Bij de projecten die ik ook elders in de Rotterdamse stadsvernieuwingswijken opzette, merkte ik dat mij alle ruimte gegeven werd. Op grond van een verantwoord onderzoeks- en projectvoorstel werd het groene licht gegeven. ‘Ga maar aan de slag’. Zo anders was dat in andere steden waar voorafgaand aan een project maandenlang moeizaam overleg plaatsvond, dat vaak resulteerde in afgeslankte uitvoeringen. De politieke lef ontbrak daar doorgaans om baanbrekende ideeën ten uitvoer te brengen. In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw had Rotterdam een voortvarend ambtelijk en politiek bestek. Ik schreef daarover in ‘Bouwstenen uit de recente geschiedenis van de stedelijke ontwikkeling’.
Juist in die stadsvernieuwingsperiode onderscheidden zich bevlogen bewoners, professionals en zeker politici. Jan Schaefer, Adri Duyvestein worden zoals genoemd, waaronder ook Joop Linthorst.
‘De beste wethouder ooit’ was de drijvende kracht achter de Rotterdamse skyline’
Peter de Waard. Volkskrant, 20 mei 2021.
In 1981 werd Joop Linthorst wethouder van Financiën met Kunstzaken als tweede portefeuille. De gemeente was door de industriële teloorgang vrijwel failliet. De bezuinigingen van het kabinet-Lubbers op de stadsvernieuwing, de uitkeringen en het gemeentefonds maakten het nog moeilijker om de begroting rond te krijgen.
Joop Linthorst koos voor een drastische koerswijziging. Rotterdam moest een internationale metropool worden voor de zakelijke dienstverlening en cultuur. Onder leiding van de PvdA’er kwam de Kop van Zuid met wolkenkrabbers, vijfsterrenhotels en de Erasmusbrug tot stand. Ten noorden van de stad wilde hij vliegveld Zestienhoven verder ontwikkelen. Het eerste plan werd een succes, het tweede plan werd door Den Haag getorpedeerd. Maar het lukte hem Rotterdam in de vaart der volkeren op te stuwen en klaar te maken voor de nieuwe eeuw.
Linthorst ging door roeien en ruiten om zijn zin te krijgen. Politiek was geen theekransje. ‘Soms moet je list, leugen en bedrog toepassen om dingen voor elkaar te krijgen. Daaraan hebben we de geuzenmentaliteit te danken’, zei hij in een interview. ‘De beste wethouder ooit’, noemde voormalig burgemeester Bram Peper, die vrijwel de hele periode met hem samenwerkte, hem. Linthorst, die samen met zijn levenspartner in Kralingen woonde, overleed 28 april in alle stilte.
- ‘STAAKT – HET – VUREN TUSSEN ISRAËL EN HAMMAS HOUDT STAND.’
Jannie Schippers. NRC, 21 mei 2021.
Israël en Hamas hebben een staakt-het-vuren bereikt na elf dagen van vrijwel ononderbroken bombardementen en raketbeschietingen. Het bestand ging vrijdag om 02.00 uur in en lijkt stand te houden. Israël hief vrijdagochtend bijna alle veiligheidsbeperkingen voor burgers in het zuiden op. In Gaza en op de Westelijke Jordaanoever vierden Palestijnen de wapenstilstand als overwinning.
De komende dagen moet blijken of beide zijden het bestand naleven. In het verleden, onder meer na strijd tussen Israël en Hamas in 2014, zijn zulke akkoorden ook dikwijls weer geschonden en duurde het geruime tijd voor de rust echt weerkeerde.
- ‘ EEN VRIJE NATIE IN ONS LAND’
Joke J. Hermsen. De Groene Amsterdammer, 19 mei 2021.
‘Als je de gespannen situatie in Jeruzalem wilt laten escaleren, dan moet je twee dingen doen. Geweld plegen op de Tempelberg en Palestijnse families uit hun huizen in Oost-Jeruzalem verdrijven. Netanyahu besloot beide te doen.’
Waarom ‘hebben westerse regeringen geen oog voor het lijden van het Palestijnse volk?’, vroeg de Palestijnse dichter Mohamed El-Kurd zich op een online symposium af, ‘en herhalen ze alleen de leugens van Israël?’ Een voorbeeld hiervan werd afgelopen week overigens nog door Mark Rutte op Twitter geleverd, toen hij onomwonden schreef dat ‘Nederland het recht van Israël op zelfverdediging steunt’, zonder ook maar een woord aan het lot van de Palestijnen te wijden.
Woorden doen ertoe. De waarheid doet ertoe. Daarom moeten politici complexe situaties juist zo zorgvuldig en waarheidsgetrouw mogelijk omschrijven, en elke vorm van waarheidscynisme vermijden, meende Hannah Arendt al in het eind jaren veertig verschenen Truth & Politics. Rutte kan beter naar de joodse en Palestijnse vredesactivisten luisteren, die elke dag gezamenlijk demonstraties of online conferenties in Israël houden, waarin ze het stoppen van het oorlogsgeweld en het einde van de apartheid eisen.
VAN DE BOEKENPLANK
In Truth & Politics. waarschuwde Hannah Arendt dat de staat van permanente oorlog ‘tot een catastrofe zou uitgroeien’, maar dit leverde haar vooral boze reacties van de internationale joodse gemeenschap op. Ze vond het onbegrijpelijk dat nergens in de plannen voor de oprichting van een joodse staat over het land en de rechten van de Palestijnse bevolking – een grote meerderheid in die dagen – werd gerept. Vanaf 1944 wees ze ‘de joodse kolonialistische politiek’ in niet mis te verstane woorden af. In Zionism Reconsidered stelde ze dat de vestiging van een joodse staat in Palestina vooral tot onderdrukking van de Palestijnse bevolking en de toename van nog eens vele honderdduizenden stateloze Palestijnse vluchtelingen zou leiden. Het was onvoorstelbaar, meende ze, ‘dat een joodse minderheid van plan was om de rechten van een Arabische meerderheid af te pakken’. De joodse bevolking begaf zich hiermee doelbewust op oorlogspad en dreigde zich schuldig te maken aan dezelfde nationalistische en imperialistische politiek die zij bij de Europese staten zo scherp had veroordeeld.
Emma Curvers. Volkskrant, 20 mei 2021.
Met de docuserie Molukkers in Nederland van Coen Verbraak lijkt weer een stukje van de sluier over het Nederlandse koloniale stuntwerk af te worden getrokken. Dat de politionele acties in Indië in werkelijkheid een ordinaire oorlog waren, liet Verbraak al zien in Onze jongens op Java. Met de speelfilm De Oost van Jim Taihuttu heeft de Nederlandse overheid net nog een hoognodige emmer ijskoud water in het gezicht gekregen, en nu is hier de volgende.
Molukse kinderen vertellen in Molukkers in Nederland over de schofterige behandeling die hen hier wachtte. Ze waren trouw geweest aan koningin Wilhelmina. Ze zouden maar vijf maanden in Nederland blijven. Maar eenmaal in dat kouwe land wachtte de Molukse KNIL-militairen die voor Nederlands-Indië hadden gevochten geen warm nestje: ‘We kregen een jutezak en moesten zelf ons matras maken. Dat was anders dan we gedacht hadden, ja’, zegt Frans Palyama, zoon van een KNIL-militair. Hij en de zijnen werden ondergebracht in kazernes, oude gevangenissen en voormalige concentratiekampen: Kamp Vught en Westerbork werden omgedoopt tot de fleurig klinkende woonoorden Lunetten en Schattenberg. Maar de 12.500 Molukkers die in 1951 naar Nederland kwamen, gingen niet terug.
Bij Non Aponno, is de woede zeventig jaar later nog niet is bekoeld. Zeker als ze praat over het excuus dat Willem-Alexander in 2020 maakte voor Nederlands geweld in Indië. ‘Je verontschuldigt je voor een bepaalde groep, nóém ons!’
- DE MEESTE NEDERLANDERS WETEN NIETS VAN HET MOLUKSE VERHAAL. ER IS ZO WEINIG EMPATHIE. Interview met Dinah Marijanan
Coen Verbraak. NRC, 17 mei 2021.
‘Ze was vier toen ze met haar familie in Woonoord Schattenberg belandde, het voormalige doorvoerkamp Westerbork. Daar woonden in die tijd zo’n drieduizend Molukkers. De sporen van het beladen verleden waren nog overal zichtbaar. De voormalige kampschouwburg, de slagbomen, de treinrails, de wachttorens: ze vormden het macabere decor van haar jeugd. Al was ze zich als kind nauwelijks van dat verleden bewust. Wat wist zij nou van de Jodenvervolging? En haar ouders spraken er niet over. „Het was voor hen vooral een kwestie van overleven.”
Ze vond het als kind vaak een doodenge plek, vooral wanneer het donker werd. Ook al omdat Barak 85 de allerlaatste barak van het kamp was. Direct daarachter begon het weiland, omzoomd door een dreigend bos. Ook haar ouders voelden die angst, denkt ze. Ze wilden er niet te veel over zeggen, omdat ze hun kinderen niet bang wilden maken. Maar het hield ook hen bezig. „Molukkers geloven toch dat mensen die een onnatuurlijke dood zijn gestorven blijven rondspoken als onrustige zielen. Maar Nederlanders konden zich daar natuurlijk helemaal niets bij voorstellen.” Achteraf vindt ze het onbegrijpelijk dat de Nederlandse overheid de Molukkers uitgerekend dáár plaatsten. „Dat duidt toch op een totaal gebrek aan empathie, een volslagen gebrek aan respect.”
Zeventig jaar geleden kreeg de vader van Noes Solisa een gestencild ontslagformulier uitgereikt, met puntjes op de plaats waar de naam van de betrokkene kon worden ingevuld. Nog steeds als Solisa erover vertelt, raakt hij buiten adem: „Het ene moment ben je iemand, het volgende moment ben je nobody. Daar zit zoveel pijn. Bij onze ouders, onze vaders. Dat werkt door.” Na een korte pauze: „Ik heb nog steeds die woede in mij.”
- IN GESPREK MET HAN PONNEKER
- Beste Ton,
Ik hoop van harte dat er progressie in je situatie is te melden. Maar uit het uitblijven van je blogs moet ik aannemen dat er een belemmering is; ik wens je beterschap.
Geen belemmering is het je te melden dat ik gisteravond het hoofdstuk bouwkunde in een encyclopedie zat te lezen en tot de ontdekking kwam dat de architect Aldo van Eijk een zoon is van de hoogleraar Nederlands P.N. Van Eijk. Ik ken Aldo zowel als zijn vader van naam, maar de combinatie kende ik niet. Aldo is ineens in mijn achting gestegen want zijn pa is immers de dichter van “De Tuinman en de Dood”. Dat gedicht kan ik namelijk midden in de nacht feilloos op juiste toonhoogte en in vermakelijke dictie voor je opdreunen.
Enigszins, maar niet geheel terzijde heb ik de volgende vraag. Ik meen ook dat P.N. van Eijk de broer is van de schrijfster Henriette van Eijk. Nu meen ik mij te herinneren dat Henriette erg geleden heeft onder het feit dat een bekende broer van haar, ik spreek van voor de oorlog, zich somtijds als vrouw verkleed, op straat vertoonde. Destijds was dit niet alleen strafbaar, maar het kwam ook in de krant.Mijn vraag aan jou is deze: zou dat haar broer P.N. geweest kunnen zijn?
Ach, het is niet belangrijk, maar het is zo maar een gedachte.
- Beste Han,
De dichter en de architect zijn vader en zoon. Wilma zocht op of er een connectie was met de schrijfster Henriëtte van Eyk. Zij vond dat niet. Ik ben wat verder gaan zoeken en vond dat ze wel een broer had waar zij, naar jouw informatie, zich voor zijn gedrag in het openbaar schaamde: ‘Henriëtte (‘Jet’) van Eyk en haar twee jaar jongere broer Bert groeiden aanvankelijk op in een welvarend en beschermd milieu aan de Amsterdamse Stadhouderskade. De vader was een van de vennoten van de familiebank Weduwe Van Eyk&Zoonen. De twee kinderen waren toevertrouwd aan de zorgen van een gouvernante en bezochten na hun zesde jaar de particuliere school voor kinderen van gegoede stand van meester Heerema aan de Keizersgracht.’
De architect Aldo ken ik, niet persoonlijk, van een aantal lezingen. Het moet 1975 geweest zijn. Hij behoorde tot een kritisch opstandige stroming op Bouwkunde. Ik heb hem altijd een fascinerende man gevonden. Zijn documentatie is op mijn boekenplank terug te vinden. Niet lang geleden verwees ik in een blog naar bijzonder werk van hem.
GEBIEDSONTWIKKELING – kinderspel
- Beste Ton,
Vanochtend was ik op mijn nieuwe I-pad bezig je te beantwoorden, nadat ik van alles van je had gelezen. Toen drukte ik “ergens” op en was je bericht weg. Maar dan ook helemaal weg. Vanavond had ik student aan huis om mij het ZOOM-en te leren, en hij heeft jou op mijn verzoek weer gevonden. Onbegrijpelijk allemaal.
Wat ik allemaal had willen schrijven doet er nu niet toe, behalve dan het feit dat ik het zeer betreur dat er geen Vliegende Hollanders meer worden gemaakt. Want DAT toestel is naar mijn smaak een echt gezond stuk speelgoed, voor alles.
Beste Han,
Een vliegende Hollander, het is een bijzonder speelgoed. Deze was niet te zien in het straatbeeld van mijn jeugd. Bij een logeerpartijtje heb ik er eens op gezeten. Weet nog het bewegen en hoe soepel de Hollander door de straat ging. Ik zocht een beeld op en hoe deze werkte.
Han, ik kan je geruststellen. Ze worden nog steeds gemaakt, wel in een eigentijdse vormgeving.
Het is niet vast te stellen wie de vliegende Hollander heeft uitgevonden. Het karretje verscheen voor het eerst aan het begin van de twintigste eeuw in Nederland.
Het wordt aangedreven door met de handen een handvat naar voren en naar achteren te bewegen. Het handvat is onder de zitplaats verbonden met een kruk op de achteras. Het kind heeft zijn voeten op de vooras en kan daarmee het wagentje besturen. Het lijkt het meest op een skelter, met dat verschil dat een skelter met de voeten wordt aangedreven en met de handen wordt bestuurd, dus precies tegengesteld aan de bediening van een vliegende Hollander.