KERSTFIGUUR
Zo af en toe vraag ik Wilma om op de bovenverdieping in mijn werkkamer een boek van de plank te pakken. Ze staan niet meer binnen handbereik. Dan weet ik ongeveer wel de plek te noemen waar deze moet staan, een aanwijzing voor haar. Deze week kwam ik erop om met de mobieltjes elkaar te bellen, ‘beeld te bellen’. Dan gaat zij zo met haar mobieltje langs de planken van mijn kasten. Ik laat haar stoppen bij een titel en vraag haar dat boekje mee naar de kamer beneden te nemen.
Deze zin lees ik in After Dark van Murakami:
“Voor mensen zijn herinneringen de brandstof waarmee ze kunnen blijven leven. En voor het behoud van het leven maakt het niet uit of die herinneringen het waard zijn of niet. Ze zijn eenvoudige brandstof”.
Een dag voor mij is veelal een reis door mijn herinneringen. Ik schrijf ze uit. Daar gaat het plezier van het schrijven mee gepaard. De schrijfsels van mijn reizen zijn niet meer dan uitgeschreven anekdotes. De spulletjes in mijn kamer roepen zulke herinneringen op.
Geprikt aan een punaise onder een plank van de vitrinekast hangt een glazen kerstfiguur. Hij hangt daar het hele jaar door.
Deze kabouter in zijn visbootje heeft net beet. Hij was eens een passend kerstcadeau van Roos. Ik moet haar nog eens vragen waar ze deze gekocht heeft, deze niet alledaagse kerstversiering.
Een verzamelkinkje? Een aantal glas geblazen maatjes van hem liggen het jaar door in een kistje op zolder. Waar deze gekocht zijn weet ik wel, ik zal het zo zeggen. Medio december komt dit kistje naar beneden met de kerstballen en de kerststal en wordt de kamer hier beneden in de stemming gebracht.
Een traditie? Een aantal jaren gingen we in de kerstvakantie een dagje naar Antwerpen. Altijd leuk die vaste wandeling vanaf een parkeerplaats in het zuidelijk havengebied, langs de vele antiekwinkeltjes van de Kloosterstraat naar de Meir. Bij toeval belandden we daar eens in een achterafstraatje in een volgepakt speelgoedwinkeltje. Nadat de winkelbel uitgerinkeld was, duurde het een poosje voordat iemand verscheen. Uit het niets stond de gerimpelde kromgebogen eigenaar voor ons. Zijn petje had hij afgenomen. In stilte was hij tussen de stapels dozen en speelgoed naar ons toe gesloft. We hadden zo de tijd gehad om wat rond te kijken en op de toonbank viel mij een opengeslagen doos op met glasgeblazen kerstfiguurtjes. Hij zag mijn belangstelling en hij vertelde dat hij ieder jaar in het begin van de herfst naar een dorpje in Tsjechië afreisde. Dat deed hij eertijds al met zijn vader. Daar was een glasblazerij die nog oude mallen had van de kerstfiguurtjes. Daar kocht hij dan zijn voorraadje voor de komende kerst in. We kochten wat soldaatjes en een denneboompje die hij voorzichtig in foliopapier inpaktte: ‘we hadden nog een eind te gaan.’
De tweede keer, het volgende jaar, toen hij in zijn winkeltje weer voor ons stond met zijn petje in de hand, leek er een lichte herkenning in zijn vragende ogen te zien te zijn. We noemden de glasgeblazen kerstfiguurtjes en hij wist er nog van. Van achter de volgestouwde toonbank haalde hij een nu dichtgeslagen doosje te voorschijn. In de vakjes lagen nog enkele exemplaren. De anderen uit de doos waren al met de afgelopen kerst verkocht. Hij verontschuldigde zich hiervoor, dit was al wat resteerde. Het was in dit najaar ook zijn laatste reis naar Tsjechië geweest. Dit hier in de doos was zijn uitverkoop.
Ha Ton,
Een mooi stuk. De kerstkabouter heeft de jas van heer Bommel aan lijkt het wel, heel grappig.
Murakami mag ik ook graag lezen, zeker zijn wat oudere boeken, en dit vind ik een van de mooiste. Ik heb het een jaar of twee geleden nog herlezen, maar deze zin was me niet bijgebleven. Vaak hangt het ook van je gemoedstoestand en je eigen herinneringen af welke dingen je het meest treffen.