IN GESPREK MET WIM WILLEMS – ran de boekenman

Boekhandelaar Arie Ran. Jaren 60. .Foto: privé-bezit kleinzoon N. Ran.

Het blijkt dat Wim Willems en ik gemeenschappelijke jeugdervaringen delen. We groeiden op in het Regentesse-/Valkenboskwartier in Den Haag en de 2e handsboekhandelaar Ran speelt daarin een rol . Ran komt op verschillende plekken voor in het werk van Wim Willems en ik schreef een blog over deze illustere geheimzinnige man.

Hier een uitsnede uit het essay van Wim ‘De piramide in kaart gebracht’, gepubliceerd in het voormalige tijdschrift Extaze.

‘Dankzij de heer Ran, een reus van een man die de Haagse Copernicusstraat een tweedehands boekwinkel dreef, kwam ik in aanraking met de glans van het gedrukte woord – en die van het beeld. Bij ons thuis behoorde lezen niet bepaald tot de top tien van dagelijkse bezigheden. Het was dan ook een zeer gelukkig toeval dat deze winkel zich op loopafstand van mijn ouderlijk huis bevond. Weliswaar vreesde ik de trucjes waarmee meneer Ran me in de maling nam, maar te midden van de vele neusprikkelende kasten in zijn zaak begon ik me er al snel thuis te voelen. Nog maar half bewust van wat het was, laat staan van het belang dat het voor me zou krijgen, ontwaakte er in deze winkel een nieuwsgierigheid naar wat er schuilging achter al die duizenden boekomslagen. Het achterhuis van meneer Ran fungeerde als een buurtspelonk waarin ik dingen zou ontdekken waarvan ik geen flauw vermoeden had gehad. Als jongen kon ik nauwelijks bij de hoge planken, maar elk boek dat ik er uit de lange rijen ruggen wist te trekken, wekte de verwachting dat het de geheimen van het universum zou onthullen. En hoewel er ondertussen wel wat butsen zijn geslagen in mijn onbevangenheid, voel ik nog steeds een glimp van die sensatie wanneer ik een boekwinkel binnenloop.                                                                                                                                   In het tweede, bijgetrokken pand van meneer Ran ontdekte ik algauw een aantal kasten waarin boeken met gekleurde afbeeldingen en kaarten stonden uitgestald. Mijn interesse werd vooral geprikkeld door een hoekkast vol verjaarde atlassen met wel heel bijzondere platen. In dat smalle gangetje heb ik eindeloze uren doorgebracht, leunend tegen de stellages, tijd en ouders vergetend in een papieren universum. Ik volgde het pad van mijn dagdromen, dat me wegvoerde over de route die de wolfshonden op de Arctische sneeuwvlakten volgden. Met de hindoes wandelde ik gekleed en wel de Ganges in om alle aardse zonden van me af te spoelen. In de Andes trok ik op met herders die in kleurige gewaden hun kudden naar boven dreven. In wigwams van platvoetindianen oefende ik de handgebaren waarmee zij de meest geheime boodschappen aan elkaar overbrachten. Al die kaarten, foto’s en beschrijvingen zetten zich in mijn hersens vast als rudimentaire vormen van verhalen die zich in mijn dromen verder ontsponnen.                                                                                                                       Thuis leefde ik in een soort mentaal getto waar zelden buiten de vertrouwde grenzen werd gedacht, maar in de boekenkosmos van Ran heerste een grenzeloosheid die me aan de vrijheid van mijn leven in de straat herinnerde waar ik een groot deel van mijn jeugd doorbracht. Niet dat mijn actieradius er werkelijk door werd vergroot, het was iets anders. In de Copernicusstraat kreeg ik een basis aangereikt voor iets waar ik toen nog geen weet van had: de behoefte om voorbij mijn horizon te reiken.   


                                                                             

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *