Vaak leunde Ran tegen de gevel van zijn tweedehands boekenwinkel in de Haagse Copernicusstraat of zat daar op zomerse dagen op een krukje. Voorovergebogen over bananendozen vol boeken sorteerde hij dan een nieuwe aanvoer.
Wim Willems beschreef zijn herinneringen aan deze boekenman in zijn boek ‘Stadskind’, pp. 103-106. “Zijn mond stond nooit een moment stil. Hij hield ervan om de jonge moeders uit de buurt te overladen met geparfumeerde complimentjes over hun opwaaiende jurk of lieve snoetje. De levende wereld van vrouwen en die van boeken lagen voor hem dichtbij elkaar en hoe eenvoudig wat het niet om de jongedames op het trottoir met een stijlbloempje te doen blozen. Aan mijn moeder waren zijn frasen echter niet besteed, voor haar gevoel spuide de boekenman niets dan vieze praatjes”. |
Uit de openstaande deur kwam de geur van de boeken en kon je de muziek horen die uit de vele kleine luidsprekers klonk. Het waren boxjes van autoradio’s. De draadjes die deze boxjes verbonden hingen als slingers boven de kriskras hoge opgestapelde boeken en tijdschriften. De krakende klassieke muziek die uit de boxjes kwam moest van ver komen, want het een en ander werd in de Franse taal aan elkaar gepraat. Als wij kinderen dan langs zijn winkel renden en hem nariepen met ‘hé, Ran, koekenpan’, ving hij ons op en nam de neus van een van ons tussen zijn wijs- en middelvinger en deed alsof hij het reukorgaan er met een draai afschroefde. Dan zag je van dichtbij zijn versleten manchester broek en zijn slobberige colbertjasje en hoorde je het muntgeld in zijn zakken rammelen. Hij hield met een lach van een kraaiende heks en twinkelende ogen de top van zijn duim als kinderneusje in de lucht. De stevige greep van deze excentrieke lange man voel ik nog steeds. Voor Wim was deze man ook een vriendelijke reus: “We konden er altijd schuilen, voor de regen, onze ouders of gewoon voor de verveling. Hij liet ons zonder gebrom verdwalen in het achterhuis, waar stellages tot aan het plafonds stonden opgesteld.”
Door Ran de boekenman kwam ik in contact met de wereldliteratuur. Het klink wat hoogdravend voor iets dat ik toen niet besefte. Naast de voordeur lagen in zijn winkel hoog opgestapeld in houten rekken en deels in bananendozen de Illustrated Classics. Het waren beroemde boeken in woord en beeld. De Hut van Oom Tom, De muiterij op de Bounty, Schateiland, Ilias, Romeo en Julia, Robin Hood, De graaf van Monte Christo, zijn de titels die ik direct kan opsommen en ik de omslag weer voor me zie. Honderden keren zijn de deeltjes door mijn vingers gegaan. De nieuwprijs van ieder deeltje was een gulden en vijftig cent en bij Ran kon je voor die prijs bijna twee deeltjes uit de serie kopen. Mijn zakgeld was hiervoor toereikend. Het verzamelen werd gestimuleerd door de lijst die op de achterkant van ieder deeltje stond. Op zo’n lijstjes had ik aangekruist welke ik al had. Op mijn driedelig Tomado boekenrekje boven mijn bed had ik een bundeltje Classics staan dat tussen boekensteuntjes geklemd stond. Begerenswaardig bleef de kartonnen cassette waar zo’n tien deeltjes in opgeborgen konden worden. Die verkocht Ran niet.
Op verschillende plaatsen in de vele romans van Brakman komt Ran voor, maar waar precies in zijn omvangrijke oeuvre? In Ansichten uit Amerika komt een beschrijving voor van een stalletje op een boekenmarkt waar de hoofdpersoon wat rondscharrelt, maar in de beschrijving van de tweede handsboekverkoper is Ran nog niet echt herkenbaar. De roman Interieur sla ik willekeurig open en zie zijn naam. Hij wordt als volgt geïntroduceerd: “Ran was en is een handelaar in tweedehands boeken, toen ik hem voor het eerst zag in zijn winkel noemde ik hem om de schimmelgeur die uit zijn stapels boeken opsteeg ‘de grote god Pan is dood’, maar zijn eigen naam bleek veel sterker. De man was nog een genuïne vuilbekker en had als zodanig generaties lang boeken op stapels gegooid in afwachting van mijn komst. Toen ik dan eindelijk de deur openduwde, die klemde van ’t vocht, was er niemand te zien maar ik bespeurde zijn aanwezigheid. Ik kende hem toen alleen nog maar van de straat want hij deed van alles met kinderen; voorop bij optochten met lampions, trommelend bij de padvinderij en langs de scholen als Sinterklaas. Hij had ook nog een goed plaatsje uitgezocht op een schoolplaat, in het midden waar hij dobberde voor Dorestad, dat hij had verwoest”. |
Beste Ton,
Ik heb eerst het verhaal van Ran de boekenman gelezen en zie nu pas zijn foto. Die foto had er niet bij moeten staan want ik had een totaal ander beeld van die man: ouder, morsiger, verweerder gezicht, slordig haar, een besmuikt lachje, niet geheel koosjer.
Die foto heeft dus het aardige verhaal, een mooie jeugdherinnering verpest.
Ja, foto’s zegen meer dan woorden. Me hoela. Ik wil soms geen foto’s.
Beste Han,
Ik kan me voorstellen dat je de foto van Ran niet wilt zien bij het verhaaltje.
Ik herken dat. Heb ik een boek gelezen en zie hiervan later een film- of de toneeluitvoering, dan overkomt me geregeld dat ik zeg: ‘nee’. Ik wil mijn beeld dat ik gevormd heb laten bestaan. Daarom waardeer film, toneel en boek als aparte grootheden.
We zien elkaar binnenkort.
Groet. Ton