LOGBOEK – week 23 – 2021.

  • KAMP SCHOORL

‘Herinneren is het weinige dat wij nog kunnen doen, al is het maar één dag in het jaar.’ (Han Ponneker).

10 juni 2021. De jaarlijkse herdenking van Kamp Schoorl.

Het voormalige kamp in de duinen van Schoorl werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt als interneringskamp en later als doorvoerkamp voor Joden en communisten. 689 Joodse mannen werden naar Duitsland gedeporteerd, slechts twee van hen kwamen levend terug.

Han Ponneker bezocht ieder jaar op 10 juni deze herdenking en was van plan om dat ook dit jaar weer te doen. Hij had hiervoor een speciale uitnodiging gekregen van burgemeester Peter Rehwinkel van Schoorl, omdat deze Han in zijn speech zou citeren. Op internet volgde ik de bijeenkomst (het beeldverslag). Op deze zomerse middag stond de burgemeester met zijn ambstketting in de volle zon achter het katheder met het monument op de achtergrond dat rijk met bloemen versierd was . Af en toe richtte hij zijn blik op het momument, zoals toen hij de inscriptie voorlas. ‘.. voor hen begon de lijdensweg waarvan de meesten niet van terugkeerden.’ Het selecte gezelschap, vanwege de corona, zat op gepaste afstand beschut onder een gespannen zeildoek. De gebruikelijk aanwezige schoolkinderen, de generaties die de herinnering levend moeten houden, waren dit jaar nog niet aanwezig. Over het fietspad dat door het duinlandschap loopt gingen fietsers voorbij die op het zomerse weer afgekomen waren.

Ik hoorde Rehwinkel fragmenten uit het verhaal van Han voorlezen. Het verhaal van Han dat in 2010 in de NRC gepubliceerd werd. Over Bernard Poneker, Han’s broer, die in juni 1941 van straat opgepakt en afgevoerd werd naar Mauthausen. Op een w.c. papiertje had hij voor de achterblijvers een groet geschreven, dat het goed met hem ging, ‘de Duitsers schreeuwen wel, maar slaan deden ze absoluut niet.’ ‘Was dat maar waar’, zei Rehwinkel. Zes weken later kreeg de familie het bericht dat Bernard als gevolg van de griep overleden was. Moeder wilde het niet geloven en had het gevoel dat het niet waar kon zijn. Tot ver na de bevrijding bleef ze hopen op zijn thuiskomst.

Zwijgend zit ze voor het raam. Ze deed het hoognodige in ons huis, maar voor de rest van de tijd zat zij hoopvol voor het raam vanaf de bevrijding tot ergens in juli 1945. Toen gaf ze het op. Verder heeft zij nooit over Bernard gesproken tot een moment, vele jaren later, dat zij na het samen stil zijn op 4 mei zei: ‘Wat hebben ze met mijn kind gedaan?’’ Wat hebben ze met onze kinderen en al die anderen gedaan? sloot Rehwinkel zijn rede af.

Een volgende getuige had voor deze bijeenkomst besloten om 80 jaar na dato een brief te schrijven, Zij was 14 dagen oud op die 11e juni 1941. In de brief groet zij Max, haar lieve ongekende vader: “Je werd vermoord toen je 25 was. En waarom? Omdat je Joods was. Je hoorde tot een groep die door de nazi’s als verderfelijk was gebrandmerkt met als oplossing algehele vernietiging. Massa vernietiging, waarvoor kampen werden ontworpen, gaskamers, verbrandingsovens, waarbij plannen werden bedacht, getest en uitgevoerd, zodat stapje bij stapje op slinkse wijze het gewenste doel bereikt kon worden. Algehele vernietiging van het Joodse volk. Max, de geschiedenis van de Holocaust mag nooit vergeten worden. En daarom sta ik hier, lieve Max, 80 jaar na dato om jouw verhaal te vertellen. Omdat ik me verantwoordelijk voel voor het doorvertellen van de geschiedenis. Want zoals Primo Levi zei: een mens zonder herinnering is een mens zonder toekomst.”

EEN BEELDVERSLAG

  • MAUTHHAUSEN

Ik bekeek nog eens mijn blog over Mauthausen luisterde naar dat prachtige hooglied van Theodorakis.


  • MAKKUM

Romke Wybinga appte me: ‘Zagen vandaag, zeilend tussen Vlieland en Terschelling, een dolfijn (mogelijk een bruinvis) door het water schieten. Ik dacht eerst aan een zeehond maar toen kwam een vin boven water bij het op- en weer onderduiken. Uurtje daarna kwam een zeehond met de boot spelen, die kon ik even filmen. Hartelijke groet vanuit Makkum, huidige pleisterplaats…’

Ben nooit in Makkum geweest maar de naam riep wel iets bij me op. Zocht op internet en zag een prachtig dorpje aan het IJsselmeer. Heel schilderachtig.

Natuurlijk ! … daar ken ik Makkum van: het aardewerk. In de servieskast hier in de kamer is vast zo’n wandbordje te vinden. Daar is dan op de achterkant ‘Koninklijke Tichelaar Makkum’ in de klei geponst.

Gedurende de achttiende en negentiende eeuw werden in deze gleidbakkerij  (pottenbakkerij) voornamelijk tegels en schotels voor dagelijks gebruik vervaardigd. Omstreeks 1865 verminderde de vraag naar schotels. De broers Jelmer en Jan brachten een drastisch vernieuwingsproces op gang, waardoor het bedrijf kon worden voortgezet als fabriek voor sieraardewerk. Het bedrijf bleef in hoofdzaak vasthouden aan de oude werkwijze; klei uit het omliggende land wordt na een eerste keer bakken bedekt met een witte, dekkende tinglazuur, de Majolicatechniek. In 1882 werd het gebruik van gipsvormen geïntroduceerd, waarmee het assortiment sieraardewerk groter werd. De klei wordt met mergel gemengd in de aardewasserij en vervolgens in een kelder vorstvrij opgeslagen. Kort voor de verwerking (op de draaischijf) wordt de klei nog eens duchtig gekneed en gemengd. Daarna wordt hij op grootte gestanst. Na drogen wordt het gebakken tot biscuit, rauwgoed genoemd (Wikipedia).

Over de geschiedenis van zo’n type industrieel erfgoed hield ik eens een lezing (met lichtbeelden) en schreef de blog: INDUSTRIEEL ERFGOED HIER OM DE HOEK .


  • Janneke Koelewijn. NRC, 3 juni 2021.

Janneke interviewt Lieneke Frerichs. Na 25 jaar is haar biografie van de schrijver Nescio (J.H.F. Grönloh) eindelijk af.

Lieneke promoveerde eerder op de ontstaansgeschiedenis van De uitvreter, Nescio’s eerste novelle, uit 1911, over Japi die een volmaakte bohémien wil worden en ten slotte van de spoorbrug over de Waal bij Nijmegen stapt.

Uit het interview:

„En daarin (de bewaarde brieven met zijn vrouw) zie je De uitvreter ontstaan. Grönloh was in de zomer van 1908 – hij was net 26 – naar Zeeland gegaan voor een weekje vakantie, vermoedelijk omdat het niet zo goed met hem ging. De eerste dagen moet hij zijn draai nog vinden en schrijft hij aan Ossi” – de koosnaam van zijn vrouw – „dat hij zich moe en onplezierig voelt. Maar dan is hij in Veere en raakt hij in een soort roes van geluk. Hij staat op het zuidelijke havenhoofd naast de Campveerse Toren, net als Japi, en hij kijkt naar de zee, naar het komen en gaan van eb en vloed, naar de vissersboten. Hij luistert naar de wind en denkt helemaal nergens meer aan. Hij stuurt een kaartje naar zijn werk, dat hij wat langer wegblijft, en vraagt Ossi om hem nog eens tien gulden te sturen.”

  • Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter.’ Zo wordt Japi geïntroduceerd.
  • Ik moet zo’n 16 jaar oud geweest zijn toen de leraar Nederlands voorlas uit De Uitvreter van Nescio. Hij zat niet achter zijn lessenaar, maar achterste voren op de voorste bank in de klas, bijna op gelijke hoogte met ons. Ik weet nu dat hij ons de liefde van het lezen wilde bijbrengen. Dat ontging me toen omdat lezen voor mij geen straf was, in tegenstelling tot veel klasgenoten. We hadden de scholieren uitgave van De Uitvreter – verplicht moeten aanschaffen – opengeslagen voor ons liggen en konden zo meelezen. Een dun boekje, ik moet het nog op mijn boekenplank hebben staan. Ik koester het nog steeds als een kleinood. Ik weet dat klasgenoten vooral verguld waren dat dit boekje zo dun was en dat in de kantlijn veel uitleg van de tekst stond. Dat scheelde huiswerk voor het mondeling examen Nederlands. Hiervoor moest al zo’n uitgebreide lijst verplichte literatuur uit de verschillende perioden van de geschiedenis gelezen en geanalyseerd zijn. Die waarde van het dunne boekje met toelichting ontging me, al zouden de belevenissen van Japi de Uitvreter 634 bladzijden omvat hebben, bij wijze van spreken. Ik was gegrepen door het verhaal. Het maakte zo’n diepe indruk op me in die puberjaren waarin ik een wereld aan het ontdekken was.
  • Terzijde: het laat onverlet dat dit verhaal mede zo sprekend is door zijn omvang. Ik kom tot de opmerking over de omvang omdat ik in die tijd een dikke pil las – gekocht in de ramsj bij boekhandel de Slegte – Schuld & Boete van Fjodor Dolstojevski. Het verhaal over de arme student Raskolnikov die een roofmoord op een rijk maar akelig oud mens pleegt. Jammer vond ik het toen het boek uit had. Verdoofd, helemaal opgegaan in de spanning betrapt te worden en het verloop van de gedichtenspinsels van Roskolnikov, had ik uren doorgebracht.
  • SCHULD & BOETE

Hoe was het verhaal ook weer? ‘Raskolnikov vermoordt op brute en bloederige wijze – met een bijl- een zeer akelige oude woekeraarster en haar halfzuster die toevallig ter plaatse was, deels omdat hij bezeten was van het waanidee dat voor sommige uitzonderlijke mensen de normale wetten en normen niet gelden. Totale innerlijke paniek voor en na de moord doordringt hem ervan dat hijzelf niet zo’n uitzonderlijk mens is, en net zo’n rioolrat als elke gewone mens: daarom wordt hij door totale walging gegrepen, en door wanhoop over zijn eigen nietswaardigheid, maar vooralsnog niet door de behoefte om voor zijn wandaad te boeten. ‘

Je weet vanaf pagina 4 dat Raskolnikov een moord zal plegen en daarvoor zijn straf niet zal ontlopen, terwijl de volle 634 pagina’s lang toch spannend blijft. ‘Dat komt ten eerste door de geweldig beschreven innerlijke draaikolk van emoties van Raskolnikov nog voordat hij de moord pleegt: de echt geniale wijze waarop Dostojevski, door minutieuze beschrijving van Raskolnikovs chaotische innerlijke polyloog, voelbaar maakt dat Raskolnikov zijn eigen wirwar van emoties en angsten en motieven nooit begrepen heeft en bovendien steeds minder begrijpt. En vooral na de moord is de innerlijke turbulentie van Raskolnikov een fascinerende tornado van tegenstrijdigheden, verrassingen en onvoorspelbaarheden, voor de lezer en voor Raskolnikov zelf. Raskolnikov is tot zijn eigen ontzetting allerlei grenzen over gegaan waarvan hij het bestaan soms niet eens had vermoed, begrijpt voor en na de moord steeds minder van de tegenstrijdige en vaak maar half-bewuste motieven voor de moord, en staart met groeiende koorts en afkeer naar zijn turbulente innerlijke afgrond. En de lezer kan weinig anders dan meebewegen met die even chaotische als koortsachtig- hallucinatoire turbulentie. Dat wordt nog versterkt door Dostojevski’s formidabele sfeertekeningen: de wijze waarop hij de smorende hitte beschrijft, en de verloederde smerigheid van Petersburg, een stad die door Dostojevski’s geniale pen verandert in een surrealistische koortsdroom die Raskolnikovs innerlijke hel voedt en spiegelt.’ (Recensie van Nico van der Sijde, 24 maart 2019 in Habban)

Ach, ik zou deze dikke pil nog eens terug moeten lezen. Vallen me dan delen tekst op die volgens een eigentijdse kritische redacteur geschrapt kunnen worden?  


  • INRUIMEN

Daan appte dat hij hun woning vandaag weer ging inrichten, nu het geverfd en wat verbouwd is. De spulletjes opnieuw een plek gaat geven.

  • ONTRUIMEN

Toevallig maakte Jan Jacob me gisteren opmerkzaam op de roman Gesloten Huis van Nicolaas Matsiers, waar sprake is van het omgekeerde proces. De moeder van de hoofdpersoon is gestorven, haar huis moet leeg. Opvallend in het verhaal is naar ik me herinner het vooral de gewone, alledaagse, met betekenis geladen voorwerpen zijn die bij haar zoon de herinneringen op gang brengen. Een boodschappentas, een kookboek of een bril gaan functioneren als grillige gidsen naar zijn gereformeerde jeugd in de jaren vijftig.


  • VAN DE BOEKENPLANK – murakami. after dark

Wat gebeurt er na het donker in de grote stad? ‘De tijd verstrijkt er op een andere manier’, zegt een van de personages in After Dark. Dat geldt voor meer personages in deze roman: een eerstejaarsstudente, een bonenstaak die trombone speelt, een vrouwelijke worstelkampioen, een Chinese prostituee, een sadistische kantoorwerker en een sinistere gangster op een motorfiets. Hun paden kruisen elkaar gedurende één nacht in Tokio in een patroon dat de lezer allengs duidelijk wordt – of niet.

Het verhaal speelt zich af in die ene nacht in verschillende ruimten/kamers. In de derde persoon en in een cinematografische taal wordt het verteld, alsof we de actie door een camera zien. In plaats van dat hoofdstukken een naam hebben, geeft een klok de tijd aan waarop de gebeurtenissen plaatsvinden.

Met de volgende zinnen leidt Murakami ons door de straten van het ontwakende Tokyo, de nacht is voorbij: “Arcades vol jeugd. Luide elektronische geluiden. Groepen universiteitsstudenten die terugkeren van een feestje. Tieners met geverfd blond haar en stevige benen die onder de minirok vandaan gluren. Griffiers in pakken rennen over het kruispunt om de laatste trein niet te missen. Zelfs nu blijven de claims van karaoke je vrolijk uitnodigen. […] We zijn aan het einde van de herfst. De wind waait niet, maar de lucht is koud. Binnen zeer korte tijd begint een nieuwe dag.”


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *