ACHTERWERK IN DE KAST – herinnering aan een vader

Keek in bibliotheek op de plank bij Haruki Murakami en zag ‘Een kat achterlaten’ staan.

Hij opent het boekje met: ‘Natuurlijk bewaar ik heel veel herinneringen.’ In zijn geval zijn het herinneringen aan zijn vader. ‘We deelden als vader en zoon, vanaf het moment dat ik ter wereld kwam tot ik op mijn achttiende het huis verliet, onder hetzelfde dak van een niet al te ruim bemeten huis, ons dagelijkse leven. Zoals bij de meeste relaties tussen ouder en kind het geval zal zijn, waren er tussen ons fijne dingen en minder prettige dingen. Maar het zijn juist de heel gewone, alledaagse gebeurtenissen, die eigenlijk geen van beide waren, die me het meest zijn bijgebleven.’

  • MIJN VADER

Op het zitje vóór op de fiets van mijn vader stonden we tussen een oploopje aan de rand van de Hofvijver. Op het schelpenpad had zich een kring gevormd rond een man die op de grond lag. Tot mijn schrik werd deze man door een andere man met riemen vastgebonden. Hij vroeg aan het op hem neerkijkende publiek om met de touwen, die nog in een open koffer lagen, verder in te binden. Mensen kwamen uit de kring en gaven gehoor aan zijn vraag. Hij kon zich nauwelijks nog bewegen. ‘Een boeienkoning’, wist mijn vader.

Er moesten nog een paar extra knopen gelegd worden en het touw mocht ook nog wel wat strakker worden aangetrokken, zo zei de andere man. Het touw snoerde zijn gezicht. Een deken werd over de boeienkoning gedrapeerd en de riem met een grote gesp die ook nog in de koffer lag, mocht niet vergeten worden. Met gesmoorde stem kondigde de boeienkoning zijn bevrijding aan. Die aankondiging werd luid herhaald door die andere man. Er viel een stilte en het geluid van het hoog opspuitende water van de fontein uit de Hofvijver hoor ik nog. Ik kan ook nog de fijne waterdruppels voelen die op dat moment op mijn gezicht neerkwamen. Deze werden in een flard door de wind onze richting opgeblazen. Ik keek strak naar de fontein. Ik wilde niet zien wat er zich daar op het schelpenpad verder afspeelde, ik hoorde de plons in het donkere water. Ik zat gevangen in het kinderstoeltje. Ik was zo ongerust. Op de aangemeerde platte schuit stond even later de druipende man die zich van zijn omstrengeling had bevrijd. Hij smeet zijn ketens op een hoop en boog diep naar het publiek op de wandelpromenade van de Hofvijver. Zwierig gooide hij zijn natte hoedje naar zijn helper. De mensen uit de kring applaudisseerden, grepen naar hun portemonnee en deden wat in het hoedje dat rondging. Ik was zo opgelucht en had diepe bewondering voor het raadsel dat de man ons had getoond. Op de terugweg naar huis vertelde mijn vader over de landverhuizer Houdini, een avonturier en een alleskunner, die de armoede in zijn land had ontvlucht en zijn geluk in Amerika had gevonden. Hij zong ‘O sole mio’, dat zo hoorde bij de landverhuizers, zo zei hij me.  Ik zag de grote oceaanstomer en het verdrietige afscheid aan de kade voor me. 

De dagen daarna vertelde mijn vader voor het slapen gaan verder over landverhuizers. Zoals over Caruso die in Amerika een beroemd zanger werd. Eerst zong hij als koorknaap in een klein kerkje in Napels om zo voor zijn arme familie wat geld te verdienen en later zong hij zijn aria’s in een uitverkocht theater in New York. Ik zag de drommen mensen voor het theater staan die geen kaartje meer hadden kunnen krijgen voor het optreden van deze held. 

Beelden van migranten gevlucht voor de armoede en succes kregen in hun nieuwe land zijn vanaf toen voor mij altijd levend gebleven. De verhalen aan de rand van het bed zijn geschiedenis. Houdini is daar aan de rand van de Hofvijver achtergebleven. Landverhuizers ben ik vanaf toen wel blijven opmerken, met hun andere verhalen. Deze landverhuizers werden door de jaren heen ook steeds kleurrijker.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *