- BOEKWINKELTJES
In het logboek van week 25 heb ik een berichtje opgenomen van een Haags boekwinkeltje dat uit het straatbeeld dreigt te verdwijnen. Inmiddels is het beoogde bedrag binnen, verkregen door een crowdfunding, en het winkeltje kan behouden blijven. Of dat ook opgaat voor een boekwinkel in Workum is de vraag.
- OUDSTE BOEKWINKEL VAN NEDERLAND
Jonathan Witteman. Volkskrant, 28 juni 2021.
Een oudere boekhandel heb je in Nederland niet, en met zijn geschiedenis van een dikke driehonderd jaar zou Het Boekhuis in het Friese Workum ook zo maar de oudste van de wereld kunnen zijn. Maar ook het voortbestaan van dit monument staat op de tocht.
‘Ik kan het niet over mijn hart halen om de tent te sluiten. Ik heb hier veertig jaar gewerkt, en dan zou er helemaal geen boekwinkel meer zijn in Workum, dus daar heb ik moeite mee. Kijk, de slager hier loopt tegen de 80, maar zo lang wil ik niet doorgaan. Ik heb ook een filiaal in Bolsward, daar zijn nog wel kopers voor te vinden, maar in Workum is dat tot nu toe lastig. Dus als je dat op een beetje nette manier in het artikel kunt zetten.’
- THUISWERKEN
Al jarenlang is er discussie over het thuiswerken. In 1986 leverde ik daar een bijdrage aan. De vraag die werd gesteld was wat het fenomeen voorstelde en of het potenties had voor verdere ontwikkeling. We deden onderzoek naar verschillende vormen van aan huis gebonden arbeid en publiceerde daarover: ‘De woning als werkplek : nieuwe en oude vormen van arbeid in en rond het huis’. (Uitgeverij: Jan van Arkel). Het argument voor deze verkennende studie was dan ook of thuiswerken een mogelijkheid zou kunnen zijn om de als maar toenemende pendel tussen werk en huis te reduceren, filevorming en overvolle treinen tegen te gaan, waar later een duurzaamheidsargument werd toegevoegd. Het experiment kwam schoorvoetend van de grond, altijd wel omgeven door een zeker wantrouwen dat thuiswerkers in de tijd van de baas te veel tijd aan het huishouden en andere zaken zouden besteden. Niet alleen werd gevreesd dat de controle zou verminderen, maar ook dat er een zekere corrosie van de bedrijfscultuur zou ontstaan; dat thuiswerken kan resulteren in onverschilligheid over de organisatie.
Terugkijkend heb ik de sterke indruk dat het fenomeen door beleidsmakers en werkgevers nooit echt omarmd is, totdat … thuiswerken een van de effectiefste en ingrijpendste maatregelen werd in de strijd tegen het coronavirus. Niet eerder sinds het begin van de Industriële Revolutie werkten zoveel Nederlanders vanuit huis: op het hoogtepunt van de crisis zeker 44 procent. Zelfs toen de kroegen en pretparken begin juni 2021 van het slot gingen, bleef het adagium: ‘Werk thuis tenzij’.
- HET TERUGKEER EXPERIMENT
Marieke de Ruiter. Volkskrant, 27 juni 2021
Kantoorpersoneel mag volgens het versoepelde coronaregime vanaf maandag de helft van de werktijd terugkeren naar de burelen. Na het grootste thuiswerkexperiment uit de moderne geschiedenis breekt daarmee het grote terugkeerexperiment aan. De NS rijdt weer volgens de normale dienstregeling, de files zijn al enkele weken terug van weggeweest en de drukte op de werkplek ligt nog maar 13 procent onder het pre-pandemische niveau.
- TOEKOMST ?
‘Onderzoeker Wim Pullen van het kenniscentrum CfPB van de TU Delft verwacht niet dat we straks weer hele werkweken in de kantoortuin zullen slijten. Hij volgde de afgelopen maanden 40 duizend thuiswerkers van 19 publieke organisaties, waaronder de ministeries, en durft voorzichtig te concluderen dat de voordelen van thuiswerken opwegen tegen de nadelen. Werknemers waren productiever; ze werden niet gestoord door collega’s en investeerden de gemiddelde anderhalf uur reistijd in hun werk; baan en privé konden bovendien beter worden gecombineerd.
‘Natuurlijk gold dat niet voor iedereen’, zegt Pullen. ‘Wie klein behuisd was of een moeilijke thuissituatie had, ging het thuiswerken lastiger af.’ Toch verwacht hij dat de coronacrisis op werkgebied iets blijvend heeft veranderd. Uit een enquête van het Centraal Planbureau bleek eerder al dat Nederlanders verwachten twee keer zoveel thuis te gaan werken, 8 uur per week. Er gaan zelfs stemmen op om van de thuiswerkplicht een recht te maken. D66 en GroenLinks hebben hierover een wetsvoorstel ingediend.’
- GEDICHT VAN DE DAG
Schimmig
De dag was niet zo helder
als hij aanvankelijk leek,
er hingen stofdeeltjes in de
lucht. Het zonlicht had iets
groezeligs.
Hij ergerde zich aan de vervaging;
aan dit tweeduister,
dat nu ook zijn denken vertroebelde.
Tegelijkertijd zag hij zijn vrouw in
haar huidige hoedanigheid. Een wezen
zonder geheugen, snel in paniek
stukken oprapend van een verbrokkeld verleden.
Knappe koppen hadden mooie namen verzonnen
voor de duivelse aandoening, waartegen
geen kruid leek gewassen.
Hij verlangde naar het heldere licht
van Italië waar zij hun wittebroodsweken
hadden doorgebracht.
Daar schonk hij haar een ring met een
robijn, die ze was kwijtgeraakt, met
zijn liefde, die voor haar onherkenbaar was
geworden.
Karel Wasch (1951)
uit: Toen dichters over engelen droomden (2021)
- PAPI
Mathieu van der Poel stond snikkend met de gele trui om zijn schouders. De trui die zijn opa Raymond Poulidor nooit heeft gedragen.
Rob Gollin. Volkskrant, 28 juni 2021.
‘Het was afgelopen zondag de enige schaduw over de glorieuze, in tranen gedoopte greep van Mathieu van der Poel (26) naar het geel in de Tour de France: het had nog mooier kunnen zijn als zijn papi erbij was geweest.
Dit verklaart veel: grootvader Raymond Poulidor overleed, 83 jaar oud, op 13 november 2019, nadat hij tot dan decennia achtereen vaste gast was geweest in het Village Départ, de paviljoens in de vertrekplaatsen van het grootste wielerevenement ter wereld. Als ambassadeur van sponsor Le Crédit Lyonnais droeg hij de gele trui die hij als renner nooit om de schouders had, acht podiumplaatsen in Parijs van 1964 tot 1976 (drie keer tweede, vijf keer derde) ten spijt.
De boerenzoon, afkomstig uit het departement Creuse, was vooral geliefd in La France profonde, het diepe Frankrijk, ver van Parijs. Het had te maken met zijn afkomst. De schrale grond in zijn geboortegehucht Masbaraud-Mérignat dwong het arme gezin tot keuzen: op zijn 14de was hij van school gegaan om te gaan werken op het land. Het geld wat hij bijeen fietste met wedstrijden op jaarmarkten in de buurt, was bestemd voor de boerderij.
Zijn wortels speelden ook een rol in de eerste jaren van zijn profcarrière. Hij vocht verschroeiende duels uit met Jacques Anquetil, een renner met de uitstraling van een filmster, populairder onder de beau monde van de hoofdstad. Poupou was de onstuimige aanvaller, zijn rivaal, Monsieur Chrono, de koele rekenaar. Het land raakte verdeeld in Anquetilistes en Poulidorianen.
Tijdens de uitvaart in Saint-Leonard-de-Noblat las moeder Corinne namens hem een briefje voor. Het was de betrokkenheid van Poulidor die hem zo motiveerde zijn uiterste best te doen. ‘Je bent altijd zo trots om mijn grootvader te zijn, ik ben nog trotser om je kleinzoon te zijn. Je bent mijn grootste kampioen. Ik hou van je. Dag papi’.
- PULSVISSEN
Ik ving het bericht op dat het de laatste week is dat het vissen met pulsnetten is toegestaan (NRC, 30 juni 2021). Fotograaf Niels Wendstedt was zeven dagen aan boord van de TX36 en nam foto’s. Ik reis met hem mee.
In enkele zinnen wordt in het artikel de romantiek van de visserman en zijn verlies neergezet. ‘Het mooie aan vissen, zegt schipper Jan van der Vis (38), is het zoeken. „Wij vissen op tong, een platvis. Die ligt ingegraven in de bodem.” Het komt aan op intuïtie, op ervaring. Als je de netten na twee uur in het water weer omhoog haalt, is het elke keer weer afwachten of er wat inzit.
Ervaring heeft Van der Vis, vijftiende generatie visser op Texel, twintig jaar. Toen hij op zijn achttiende begon, was hij vaak zeeziek, na een jaar niet meer. „Dan ben je visserman”, vertelt hij aan de telefoon vanaf zijn schip, de TX36. Hij ligt zo’n vijftig kilometer ten westen van Den Helder in de Noordzee, op zoek naar tong.Het is de laatste week dat hij de vis – de vangst is tot nu toe „zuinig” – mag vangen met pulsnetten. Vanaf donderdag is deze vistechniek, waarbij vissen met stroomstootjes worden opgeschrikt, in de Europese Unie verboden. De tegenstanders spraken van ‘vissenelektrocutie’ en wonnen de slag in Brussel.
- MONUMENT OM NOOIT TE VERGETEN
NU, 2 juli 2021.
“Voor de actieve betrokkenheid van het Amsterdamse stadsbestuur bij het commerciële systeem van koloniale slavernij en de wereldwijde handel in tot slaaf gemaakten bied ik, namens het college van burgemeester en wethouders, excuses aan”, zei burgemeester Halsema.
- KNUFFELS (2)
Deze week maakte ik een blog over een knuffel, n.a.v. een verhalenbundel van Anna Ottevanger. Toeval een artikel in de NRC (2 jul 2021) aan te treffen over knuffel Japie? Gemma Venhuizen doet daarin een bekentenis.
‘Ik slaap al 35 jaar met een knuffelaap die nog nooit in de was is geweest. Zijn naam is Japie, zijn ogen zien eruit als gebutste knikkers en zijn ooit zachte lichtbruine snoet is nu donkerbruin, en stug als leer. Vuil, snot en zoute tranen.
Er was een tijd dat ik Japie onder de dekens verstopte als er bezoek kwam. Van zo’n oude knuffel kun je als buitenstaander immers van alles vinden: raar, kinderachtig, vies.
Inmiddels heeft mijn omgeving hem in zijn armen gesloten. Figuurlijk. Want al vinden mijn vrienden het prima dat ík met een ongewassen knuffel slaap, zelf durven ze hem niet aan te raken.
Was Japie de knuffel van een ander geweest, dan was ik ook op veilige afstand gebleven. Een stuk stof dat 35 jaar in mijn bed heeft gelegen, tegen mijn gezicht, tegen mijn blote bovenlijf. Buikgriep, vrijpartijen, hoge koorts: Japie heeft het allemaal van dichterbij meegemaakt dan hem lief was. Niet te lang bij nadenken, want als ik dat wel doe, dan roert zich onherroepelijk de wetenschapsjournalist in mij. Met vragen die me ’s nachts uit de slaap houden: wat leeft er allemaal op Japie? Hoe vies is het eigenlijk, slapen met een ongewassen knuffel?