In ‘8 1/2’ (1963) heeft Fellini verschillende persoonlijke thema’s en preoccupaties bijeengebracht en gesmeed tot een ontroerende autobiografische film die de kunstenaar in al zijn kwetsbare naaktheid toont en daarbij nog grappig is ook.
- Om in de stemming te komen: doe de gordijnen van de huiskamer dicht en kijk naar de trailer of laat deze open en lees de recensie en zet op de achtergrond de filmmuziek op.
In een kuuroord probeert regisseur Guido Anselmi door het drinken van verschillende soorten bronwater en het nemen van stoom- en modderbaden tot rust te komen. Zijn nieuwe film wil echter maar niet vlotten. Hij heeft geen idee wat hij moet doen en stelt elke beslissing uit. Dat iedereen in zijn omgeving hem op de huid zit, helpt ook niet.
Daar is de Franse actrice Madeleine (Madeleine Lebeau) die hem vertwijfeld vraagt wat dan haar rol is, in hoeveel scènes ze voorkomt en dat ze met zoveel onzekerheid niet kan komen tot een grootse prestatie. Zijn productieleider Conocchia (Mario Conocchia) die al dertig jaar met hem samenwerkt denkt dat Guido zich maar in vaagheid blijft hullen, omdat hij hem eigenlijk kwijt wil vanwege zijn hoge leeftijd. En verder zijn daar nog de mensen die hem willen interviewen, naar een rol in zijn film hengelen of die zijn advies nodig hebben over hun persoonlijke beslommeringen.
Tussen alle bedrijven door probeert hij zijn maîtresse Carla (Sandra Milo) tevreden te stellen en laat hij zijn vrouw Luisa (Anouk Aimée) naar het kuuroord komen zonder dat voor hem of haar duidelijk is waarom. Zij lijdt al vanaf het begin van hun huwelijk onder zijn seriële ontrouw, maar kan hem tegelijkertijd niet loslaten. Ze houdt van hem en hij, ondanks zijn permanente staat van ontrouw, ook van haar. Daarnaast heeft hij met zijn drieënveertig jaar ook nog last van een midlife crisis en wordt hij overvallen door herinneringen uit zijn jeugd en aan zijn ouders.
Dat ‘8 1/2’ een autobiografische film is mag duidelijk zijn. De hectiek rondom een nieuwe productie en het constante indirecte of openlijke gebedel van mensen om zijn gunsten zijn natuurlijk een dankbare inspiratiebron voor Fellini geweest. Zijn twijfels over zijn eigen kunnen laat hij door Mastroianni treffend verwoorden: ‘Gebrek aan inspiratie. Stel dat het niet tijdelijk is. Wat als het de ondergang is van een talentloze leugenaar?’ Het is de angst van elke kunstenaar dat de bron opeens opgedroogd blijkt te zijn en je als een charlatan ontmaskerd wordt. In deze film zitten weer veel typische Fellini scènes, zoals wanneer de gasten van het kuuroord onder begeleiding van het bombastische Walküre thema hun glazen heilzaam bronwater halen en drinken, alsof een heldhaftig leger ten strijde trekt. De stoute jongetjes, van wie de jonge Guido er een is, die geld inzamelen om een wulpse vrouw de rumba te zien dansen op het strand. Zijn geworstel met de katholieke kerk en de chaotische en enigszins onbegrijpelijke gebeurtenissen waarin droom en werkelijkheid elkaar zo mooi afwisselen en visioenen normaal zijn.
In het einde van Otto e mezzo komt Guido tot het inzicht dat het leven een feest is dat gevierd moet worden. Bovenal lijkt hij zijn vermogen tot zelfexpressie hervonden te hebben. De creatieve impasse waar hij de hele film mee kampte is daarmee verdwenen. In de slotscène zien we hem dan eindelijk artistiek aan het werk, als hij in droomachtige sferen een uitgebreid muzikaal slotakkoord dirigeert. Terwijl de muziek crescendo gaat, ontwikkelt zich een grote rondedans met alle kernpersonages uit de film. Na de climax bouwt de scène af naar enkele muzikanten die het licht uitdoen.
- Diana Tjin-A Cheong. CineMagazine, Zomer festival Eye ‘Alles is Felini’, 2003.
- Diego Mormorio (1999). Tazio Secchaiarioli. Felini 8 1/2. Milan, Frederico Editore SpA.
NAWOORD
Nina Rota schreef de muziek, niet alleen voor 8 1/2. Beluister zo af en toe zijn composities, klik daarvoor de Youtube registratie aan. Muziek die voor mij ook zo verbonden is met het Italiaanse landschap.
Fellini blijft ongeëvenaard. Ook erg herkenbaar: de psychologische worsteling met en twijfel over je eigen kunnen en de angst dat de bron opeens opgedroogd blijkt te zijn en je een grote leegte terecht komt.