GROETEN UIT DEN HAAG – de puch

HET WORDT WEER ‘NET ALS VROEGâH’

De Puch wordt gezien als hét icoon van de Haagse jeugdcultuur van de jaren ’60. In ‘Oh, Oh Den Haag’ bezingt Harrie Jekkers het typische Haagse geluksgevoel als ‘op m’n Puch een wijffie halen en daarna dansûh in de Marathon’. Maar de Puch dreigde uit het Haagse straatbeeld te verdwijnen, omdat het tweetaktbrommertje ook extreem vervuilend is. Deze week werd echter bekend dat in ‘Puchstad’ Den Haag een speciale ontheffing komt voor de Oostenrijkse oldtimer, die dan – met mate – in de hofstad mag blijven brommen.  Eerder dit jaar werd deze ontheffing al aangekondigd.

*Ilah Rubio. AD, 20-02-20. 

‘Liefhebbers van oldtimerbrommers mogen na het verbod op tweetakt brom- en snorfietsen eind dit jaar in Den Haag nog 40 dagdelen per jaar in de stad rijden. Dat heeft Groen Links wethouder Liesbeth van Tongeren (Duurzaamheid en Energietransitie) vandaag bekendgemaakt. Deze uitzondering is tot stand gekomen na gesprekken tussen de gemeente en eigenaren van oldtimerbrommers. Vanaf december dit jaar mogen tweetakt brom- en snorfietsen (die een vervuilend soort motor hebben) van vóór januari 2011 de stad niet meer in. ,,Schone lucht is belangrijk voor je gezondheid, dus daar werken we als college hard aan. Maar er zijn ook Hagenaars die enorm genieten van tradities zoals de Kouwe Klauwentoer’’, legt Van Tongeren uit. ,,Daarom hebben we met verschillende organisaties om de tafel gezeten en gekeken of we elkaar tegemoet kunnen komen. Deze regeling is hiervan het resultaat.”

  • OMRUILREGELING

De ontheffing is telkens geldig voor 12 uur: van 0.00 uur tot 12.00 uur of van 12.00 tot 24.00 uur. De gemeente gaat de regeling jaarlijks evalueren. Hagenaren die van hun oude brommer af willen, kunnen gebruikmaken van een omruilregeling. Iedereen die zijn voertuig laat slopen, krijgt een tegoed van 400 euro voor een (elektrische) fiets, een elektrische brom- of snorfiets of een kaart voor reizen met het ov.  Minima krijgen 750 euro. 

  • PUCHFEEST

Vanwege de ontheffing is op 4 oktober 2020 de fotograaf en Puch-liefhebber Esther Langendam te gast in OVT, het VPRO radioprogramma op de vroege zondagmorgen. Zij is de auteur van het fotoboek ‘Puchfeest’. Voor mij een aanleiding om naar de boekwinkel te gaan. Daar krijgt het boek een plekje tussen mijn andere boeken over de Puch, over Den Haag in de jaren 60, over de jeugdcultuur en over … Den Haag als popstad. ‘And in The Hague there were … almost as many beat groups as there were street corners‘.

  • DE MARATHON

Nadat Harry Jekkers met de Puch zijn ‘wijffie’ had opgehaald, ging hij dansen in de Marathon.

Aramda Brandellero & Robert C. Kloosterman noemen deze danszaal in hun artikel over Den Haag in de jaren 60. Het grote aanbod van dergelijke dansgelegenheden zien zij als oorzaak waarom op iedere hoek van de straat wel een beat groepje was.

  • Amada Brandellero & Robert C. Kloosterman (). Music to Play, Places to Go, People to See! An Exploration of Innovative Relational Spaces in the Formation of Music Scenes: The Case of The Hague in the 1960s. In: BUILT ENVIRONMENT VOL 46 NO 2. pp. 165-179.

‘During the 1960s, in a city where popular music venues and stages were scarce, ‘De Marathon’ came to play an important role as meeting and socialization point for a generation of musicians. Bands from The Hague came together there after their shows for drinks because of its relaxed atmosphere and because it was open until 4am. De Marathon also became the go-to place where local bands, roadies and music managers would get together, exchange ideas and tricks of the trade, and listen to music together. Jaap Eggermont, drummer of the Golden Earring, remembers how they would perform at De Marathon so often that they would leave their instruments there. Practicing in ‘ice-rink venues’ was also quite common back then: Peter Vink, bass player of the Q65 remembers how fans could come and listen to rehearsals against payment of a small fee. 

Apart from being a space of socialization, De Marathon was also a venue where some of the most popular music history defining moments played out in the city. As Hans Vermeulen, music producer and band member of the ‘Sandy Coast’ observed: ‘De Marathon … make no mistake, we booked much progress in popular music there’. Often these history-making moments involved groups from abroad, around whose visit, the whole music community of the city converged: for example, when The Who played at the Marathon in 1965, to a crowd of 600 people who had paid a 2.50 Gilder entry fee. A number of versions of this memorable evening are recalled. One version of the story goes that – in order to save costs – The Who travelled to The Hague with no sound equipment. The concert organizers arranged for them to borrow amplifiers and microphones from a local band, The Haigs. After eight songs, the equipment broke down, causing an angry response from the crowds. Fritz Al, then manager of another band from the Hague– the Empty Hearts – quickly stepped in and ordred to go and collect his band’s equipment so that the concert could resume. Fritz Al – a boxing champion – remained on stage, the myth goes – with his imposing stature ensuring nothing happened to the equipment. Some intrigue shrouds these memories though, as others have claimed to have lent The Who the equipment with which they played that night (as Nico Servaas, local music instrument shop owner).’

A fairy Tale was born?

  • ‘EEN DEEL VAN MIJN LIJF’

*Titia Ketelaar. NRC, 20 september 2020.

„Het is een deel van mijn lijf.” Het is het antwoord van Bosz de Kler op wat een Puch – zijn Puch – nu zo bijzonder maakt. De vintage zwarte brommer staat op de stoep voor zijn huis: hoog stuur, lage instap, zweefzadel. In niets te vergelijken met de felgekleurde deelscooters die nu in Den Haag populair zijn en op iedere straathoek staan.’

‘Dat de oldtimers niet helemaal verboden zijn in Den Haag is de uitkomst van een bijna twee jaar durende strijd. Want voor sommige Hagenaars is de tweetaktbrommer niet zomaar een brommer, maar mobiel erfgoed. „De Puch en Den Haag horen bij elkaar”, zegt Bosz de Kler. Hij organiseert de ‘Kâhwe Klâhwe, een winterse rit door tweetaktliefhebbers, en is oprichter van de club ‘Den Haagschen Puch’. Hij vertelt: „Begin jaren zestig was Den Haag het epicentrum van de jeugdcultuur. Hier gebeurde alles. De Stones traden niet voor niets hier op in 1964.”

  • ONDERSCHEIDEND

‘In navolging van Engelse ‘mods’ op scooters zochten hun Haagse tegenhangers ook naar zo’n vervoermiddel. Ze kwamen uit bij de Puch, volgens de fabrikant een veilig model ‘damesbrommer’ (door die lage instap) die sinds halverwege de jaren vijftig werd verkocht. Met enige aanpassingen, zoals een opgehoogd stuur, werd de brommer een symbool van een tegendraadsheid en rebellie. Waarmee zij zich ook nog eens afzetten tegen jongeren met vetkuiven uit de arbeiderswijken, veelal van Indische afkomst, die op ‘buikschuivers’ als de Kreidler-brommer reden en naar indorockbands als de Tielman Brothers luisterden. De Puch-jeugd kwam uit de wat rijkere wijken, droeg groene legerparka’s en luisterde naar The Beatles. Tussen de twee groepen, de Kikkers en de Plu genoemd, ontstonden regelmatig gevechten, meestal om meisjes.’

  • INTERMEZZO: KIKKERS EN DE PLU

De Plu is de oudste van de twee benden. Het is rond 1960 als een vriendenkring begonnen. Eerst kwamen ze bij een van de jongens thuis, in de Goudenregenstraat, maar toen de club uitgroeide, weken we uit naar een automatiek, de ‘Gouden Paraplu’, waar ‘we schuilden en waar je lekkere vette gehaktballen kon eten’. Uiteindelijk, toen ze meer dan honderd man hadden, troffen ze elkaar als wat later hangjongeren genoemd werd, in de Bosjes van Poot. De Plu telde veel Indische jongens, maar niet uitsluitend.

De Kikkers zijn van later datum. Van eind 1963, noemt John van Pren die datum in de registratie van de Vrede van Den Haag’, een reünie bijeenkomst van de bendeleden van toen. “De Kikkers is eigenlijk een verzamelnaam voor zeven bendes, die voor het grootste deel uit de Vogelwijk en de Vruchtenbuurt kwamen. Ze ontstonden uit kleine groepjes gelijkgestemden op de HBS of het gymnasium. Belangrijk voor het ontstaan was de doorbraak van de beatmuziek: de Beatles en de Rolling Stones. Kikkers kwamen uit milieus met meer centen; veel van hen hebben nu vette banen. Ik kom nog vaak Kikkers tegen bij voetbalverenigingen als HBS en Quick.” Een Puch was voor een Kikker een absolute noodzaak. Rob Mindé: “Zwart, met zwart tankie, zweefzadel, absoluut geen buddyseat, hoog stuur. De jongens hadden Beatlehaar, de meisjes lang sluik haar. De Kikkers telden veel meisjes, meer dan de Plu, waar ze vaak petticoats droegen. Een must waren spijkerbroeken met wijduitlopende pijpen en Clarks, halfhoge suede schoenen. Kijk, ik draag ze nog steeds. Verder droegen we een zwarte cape of een groene parka.”

Voor de liefhebber deze documentaire waarin Leo van Zijl hoofdrolspeler is.

Over die massale vechtpartij van toen zegt John van Prehn: “Dat viel wel mee, het was niet verder dan tot de knieën.”

  • J. van Prehn en R. Mindé, Haagse jeugdbendes. De Kikkers & De Plu en De Vrede van Den Haag. Den Haag 1998.
  • L. van der Velde, Fuiven en kuiven. Haagse beatjeugd in de jaren zestig Den Haag [1997], p. 60-76 de hoofdstukken: ‘parka’s en bordeelsluipers’ en ‘vaders poen en moeders angst’.
  • NOSTALGIE

Hoeveel Puchjes en Tomos-brommers er anno 2020 in Den Haag nog zijn, is niet duidelijk. Een inventarisatie van de gemeente, toen het rijverbod zich aandiende, kwam op 1.500 brom- en snorfietsen van dertig jaar of ouder die geregistreerd stonden. Sinds januari zijn 450 bromfietsen die geen oldtimer zijn en niet onder de regeling vallen ingeleverd bij de gemeente. Op de ‘Kâhwe Klâhwe’ kwamen vierhonderd brommerrijders af.

Voor mij als oud-hagenaar is het genieten om die ‘ouwûh jonghûs’ te zien ‘ouwe hoerûh’ over hun passie. In die tijd reed ik met een Solex of een Mobylette (Ee-Eegeetje) naar school. Aan de blinde muur aan de overkant van het ouderlijk huis stalde ik deze. Later in de tijd had ik mijn eerste Puch en woonde op mijn eerste studentenkamer aan de Rijnsburgerweg in Leiden. Ik mocht mijn Puch in de schuur van mijn hospita Mevrouw Keyser stallen. In het weekend reed ik terug naar Den Haag, een soort spoorstudent.

  • IN GESPREK MET WIM WILLEMS

Ik vroeg Wim, tijd- en stadsgenoot, hoe hij zich herkende in deze blog. Hij verwees me naar zijn boek ‘Stadsblues’ en de pagina’s 16 en 17. Daar lees ik hoe hij de afstand tussen huis en school moest overbruggen: ‘(…) was mijn vader weken in de weer geweest om een fiets voor mij in elkaar te zetten. Geld voor een nieuwe had hij niet, dus was hij bij zijn klanten langsgegaan voor tweedehands onderdelen. Als ik op bed lag, trok hij zich met steeksleutels en een lasapparaat terug in zijn werkkamertje, waar het vocht door de buitenmuur kwam. Onder het 80-watts peertje boog hij zich over de blauwdruk die onze rijwielhandelaar hem had meegegeven. Het lukte hem zelfs om een dynamo en een bagagehouder aan te brengen. Het slotstuk van dit staaltje thuisvlijt bestond uit een blauwe laklaag, waarmee hij de fiets een sportief aanzien probeerde te bezorgen. Alleen lukte het hem niet om de lak er egaal op te krijgen, daar was een verfspuit voor nodig geweest. Op de dag dat mijn vervoermiddel werd onthuld, bleven mijn ogen dan ook hangen aan alle blaasjes op het frame. Mijn eerste fiets, zonder versnellingen en met een terugtraprem, zou mij tot de paria van de school maken. Zo veel inzicht had ik nog wel in huis. Vandaar dat ik mijn vader met gebogen hoofd en een flauw lachje in mijn mondhoeken bedankte. Hij heeft nooit geweten dat ik mijn fiets aan het begin van de Hyacintweg tegen een tuinhek zette. Pas na een maand had ik genoeg moed verzameld om er het schoolplein mee op te rijden.’

3 antwoorden op “GROETEN UIT DEN HAAG – de puch”

  1. Een leuk artikel, al kende ik de grote lijn al uit je vele verhalen. De Puch kenden wij in de jaren ’80 vooral als ‘damesbrommer’ (Puch Maxi), waar overigens ook veel jongens op reden. De grotere brommers waren toen meer Honda’s en Yamaha’s.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *