GEBIEDSONTWIKKELING – not in my backyard (2)

STOEP & VOORTUINTJE

  • Het boek ”The Human Condition’ uit 1958 van Hannah Arendt wordt binnen de architectuurtheorie veelal aangehaald. Één van de kernbegrippen dat Arendt hierin formuleert is het begrip Space of Appearance‘ (ruimte van het publiek verschijnen). Het ideaal voor Arendt is de Griekse polis, niet zozeer de fysieke vorm van de stadsstaat, maar polis als het organiseren en samenkomen van mensen die samen spreken en handelen.
    De essentie van de polis is voor haar de ruimte tussen de mensen in, niet alleen als een ruimte voor het verschijnen, voor expressie, maar vooral ook als een relationele ruimte. Een plaats waar ideeën worden uitgesproken, waarbinnen relaties worden aangegaan, kortom een ruimte voor interactie. “De wereld wordt pas menselijk, als zij voorwerp van gesprek is. Pas als we erover spreken vermenselijken wij zowel wat zich in de wereld als in onszelf afspeelt.”
  • Sociale interacties in grote steden worden vaak afgeschilderd als anoniem en afstandelijk. In bepaalde buurten worden contacten tussen verschillende bevolkingsgroepen gekenmerkt door wederzijdse afkeer en zelfs conflict. Wie het sociale leven in de stad goed bekijkt zal zien dat er wel degelijk voortdurend sociale contacten plaatsvinden. Bovendien zal de goede observeerden ontdekken dat zelfs in ogenschijnlijk oppervlakkig en vluchtig contact waarde schuilt. Interacties in de vorm van elkaar observeren, vluchtig groeten, een praatje maken over het weer, oogcontact en het uitwisselen van niet meer dan een glimlach: het zijn geen uitingen van kilte maar van een zekere warmte. Ook op deze manier kunnen stedelingen hun betrokkenheid bij hun buren en straatgenoten tonen.
  • Het voortuintje is de overgangszone tussen privé en de openbaarheid van de straat. In het voortuintje toont de bewoner, zoals dat gaat met een etalage van een winkel, de voorbijgangers wat de leefstijl achter die gevel kan zijn.

Als ik voor mijn huis op mijn bankje zit en er komen buren of mensen uit de straat langs, dan maak ik gauw een praatje. En ook met voorbijgangers, als ik er zit, dan zeg ik gedag.


  • Ulden, Eric van,  Daniel Heussen & Sander van der Ham (2015). De Stoep. Ontmoetingen tussen huis en straat. Rotterdam: Nai010.

CONTACTEN OP DE STOEP

  • ‘Dat vindt ik nu aardig hè
    Dat maakt me nu zo blij
    Als ’t stoepje weer aan kant is
    En ’t staat er weer fris bij
    Weg met peuken, weg met hopen
    ‘k Wil op een schoon stoepje lopen
    Schrob het stoepje als het heurt
    Iedere dag krijgt het een beurt.” (Ramses Shaffy).
  • Buren- en buurtcontacten vinden meestal plaats rondom de woning in zogenoemde overgangszones (Van Eijk, 2016).1 Overgangszones ontstaan wanneer mensen zich een stukje stoep voor hun huis toe-eigenen bijvoorbeeld door er een bankje of planten neer te zetten. De ruimte voor de voordeur is er niet gewoon, maar wordt door mensen ook bewust gebruikt als verlengstuk van de woning. Vraag is dus of het aankleden van de overgangszone door daar (veel) voorwerpen neer te zetten samenhangt met contacten. Dat verband blijkt er inderdaad te zijn: mensen bij wie we veel identiteitsuitingen in hun overgangszone zien, onderhouden meer burencontacten. Ook gepland contact met straatgenoten vindt vaker plaats onder mensen die hun overgangszone actief inrichten. Hoe meer identiteitsuitingen in de overgangszone, hoe vaker een daadwerkelijk contact ook daar plaatsvindt. We zien dat mensen die hun overgangszone aankleden vaker zeggen dat ze contact hebben met toevallige voorbijgangers en dat ze ‘mensen kijken’ leuk vinden. Een bepaalde mate van toe-eigening lijkt dus positief te zijn met oog op contacten met anderen.

[1] Eijk, G. van (2016). ‘Tussen afstand en betrokkenheid’ In: Ton van der Pennen. Bouwstenen uit de recente geschiedenis van de stedelijke ontwikkeling. Amsterdam: IOS Press. p.p. 155-163.

3 antwoorden op “GEBIEDSONTWIKKELING – not in my backyard (2)”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *