ALVAR AALTO
- EEN GENIE
Alva Aalto was een van de eerste en meest invloedrijke architecten van de moderne beweging in Scandinavië. In 1923 begon hij een architectenbureau. In 1928 werd hij lid van CIAM (Congrès Internationaux d’Achictecture Moderne), het platform van functionalistische architecten, die een moderne internationale stijl uitdroegen. Walter Gropius (Bauhaus), Le Corbusier en Mies van der Rohe waren exponenten. Ondanks dat hij duidelijk geïnspireerd werd door deze architecten, is in zijn werken een eigen individuele ‘moderne stijl’ te herkennen.
Zijn internationale doorbraak kwam in 1937. Het New York Museum of Modern Art richtte een expositie van zijn werk in. Twee jaar later keerde hij weer terug naar Amerika, om het Finse Paviljoen van de wereldtentoonstelling in New York op te zetten. Een bouwwerk dat onder andere door Frank Lloyd Wright werd geprezen: ‘Aalto is een genie.’
- ORGANIC DESIGN
Het werk van de Finse architect en industrieel ontwerper Alvar Aalto heeft een aantal terugkerende kenmerken.
Het ging hem om het bouwen voor de mens en hij experimenteerde met dit perspectief. Zijn streven was om zijn gebouwen een integraal onderdeel te maken van het omliggende landschap, het ‘gebouw als landschap’. De natuur was voor hem daarbij een wenkend perspectief. Aalto had een buitengewoon gevoel voor vorm en materiaal. Zo maken de daklichten in zijn gebouwen een spel tussen dag- en elektrisch licht mogelijk. In het interieur en in de buitenruimten werden plekken ingericht die ontmoeting en sociaal contact mogelijk maken. Herkenbaar in zijn werk is dan ook het (Italiaanse) atrium. Maar herkenbaar in zijn vormgeving is zeker de ‘golvende lijn’.
Zijn ontwerpen brachten leven en warmte in het modernisme door nadruk te leggen op ‘organische’ geometrie, het gebruik van subtiele natuurlijke materialen en het respect voor de menselijke maat en psyche. Deze thema’s ontwikkelde hij in een pril stadium van zijn loopbaan en kristalliseerden zich in de tijd uit tot aansprekende kenmerken van zijn gebouwen en producten.
- DE GOLVENDE LIJN
De ‘golvende lijn’ is voor het eerst toegepast in de bibliotheek in Viipuri waar het vooralsnog een beetje als een verdwaald element overkomt. Het is namelijk bedoeld als akoestisch plafond bij lezingen, maar bleek niet zo goed te functioneren door de langgerekte verhouding van de ruimte. Aan de buitengevel komt de golvende lijn wat provisorisch over omdat deze botst met de rechte lijn van de vensters. Maar in zijn volgende projecten ontwikkelde hij de lijn al snel tot een aansprekende ‘vormentaal’ voor wanden, plafonds en daken. De bibliotheek in Viipuri was de eerste van ruim twintig bibliotheken die hij gedurende zijn leven ging ontwerpen.
De golvende lijn kreeg in het Finse paviljoen voor de Expo in New York de wandfunctie toebedeeld. Met dit ontwerp brak Aalto internationaal door.
De Aalto vaas (1936) is gebaseerd op een serie schetsen die hij Eskimoerindens skinnbyxa (de leren broek van een Eskimovrouw) noemde.
- HUMANE ARCHITECTUUR
Aalto is een exponent van het humaniserende denken in de architectuur. Voor de tweede wereldoorlog was hij al kritisch over het breedgedragen (rationele) modernisme. Door de vragen die de oorlog bij hem opriepen, over de rol van monumentale architectuur, de menselijke waarden in de geschiedenis en de toekomst, kwam zijn visie op de agenda van de naoorlogse wederopbouw en ontstond er in de CIAM een meer gematigde houding ten opzichte van het puur rationele denken over de functionele stad.
In zijn essay ‘The Humanizining of Architecture’ (1940) stelt hij het als volgt: ‘Modern architecture has created constructions where rationalised technique has been exaggerated and the human functions have not been emphasised enough. But since architecture covers the entire field of human life, real functional architecture must be functional mainly from the human point of view.’
De achtste CIAM conferentie in 1951 stond mede door zijn inzichten in het teken van ‘The Heart of the City: Towards the Humanization of Urban Life’. Aalto was ook de architect die als één van de beste uitdrukking gaf aan deze humane filosofie, wat ook blijkt uit de vele opdrachten die hij kreeg en competities die hij won in de jaren vijftig.
- ‘TRUE ARCHITECTURE EXISTS ONLY WHERE MAN STANDS IN THE CENTRE’ (Alvar Aalto).
In een artikel getiteld ‘De woning als een probleem’ beschrijft Aalto zijn principes voor de ‘Existenzminimum’ woning. Daarin komt naar voren dat hij in grote lijnen de idealen van Bauhaus volgt, maar zich distantieert van wat hij noemt de ‘machine esthetiek’ van Le Corbusier. Voor Aalto moesten technisch rationele gronden niet het uitgangspunt van het ontwerp zijn, omdat de menselijke kwaliteiten daarmee verloren gingen.
In die jaren na de Tweede Wereldoorlog en de Fins-Russische oorlog van 1944 hield Alvar zich bezig met grote stedenbouwkundige projecten, zoals in Rovaniemi in Lapland. Ook zijn stedenbouwkundige en architectonische renovatie van Helsinki had grote betekenis. Die renovatie begon in 1960.
ICONEN
Alvar Aalt ontwierp meer dan 200 gebouwen. Bekende gebouwen zijn de Finlandia-hal in Helsinki, het stadhuis in Säynätsalo en het hoofdgebouw van de Technische Universiteit van Helsinki. De meeste van zijn gebouwen bevinden zich in verschillende plaatsen in Finland, maar ook daarbuiten zijn veel van zijn ontwerpen gerealiseerd, onder meer in Duitsland (Hansaviertel in Berlijn en het cultureel centrum in Wolfsburg), in de Verenigde Staten (Instituut voor Technologie in Cambridge, Massachusetts). (Wikipedia).
Technische Universiteit Helsinki
Finlandia-hal – Concertgebouw Helsinki
De kracht van Aalto’s werkwijze ligt in het feit dat hij niet op zoek ging naar een vooraf in vorm gegoten concept, maar door in elke situatie vanuit de gebruiker en de locatie een passende oplossing te zoeken. Het is ook zoeken naar integratie: van natuur en cultuur, van geschiedenis en moderniteit, van maatschappij en het individu, van het intellectuele en het emotionele, van het rationele en het intuïtieve. Dat maken zijn ontwerpen zo aansprekend en geliefd. Juhani Pallasmaa beschrijft dat treffend: “Aalto’s aspiration for a synthetic solution to the technical and psychological complexities of design sets him apart from the core group of the modern movement, which sought expressive power through reduction and polarization.”
- ATRIUM & AMFITHEATER
De monumentale gebouwen van Aalto blijven ondanks hun monumentaliteit dicht bij de mens. Hij bereikt dit door de ontwerp opgaven in verschillende gebouwen onder te brengen, in de zin van Romeinse groepering van gebouwen. In zijn stedenbouwkundige ontwerpen voegt Aalto vaak elementen toe voor ontmoeting, zoals het atrium en amfitheater. De publieke gebouwen en het openbaar domein ziet hij als “symbols of the social life, symbols of what may be called democracy – the building owned by everybody.” Inspiratie hiervoor deed hij op bij zijn reizen door Italië waar hij gefascineerd raakte van de natuurlijke wijze waarop daar de steden waren gegroeid.
- ‘AFTER ALL, NATURE IS A SYMBOL OF FREEDOM.’
‘Sometimes nature actually gives rise to and maintains the idea of freedom. If we base our technical plans primarily on nature we have a chance to ensure that the course of development is once again in a direction in which our everyday work and all its forms will increase freedom rather than decrease it.‘ (Alvar Aalto).
Aalto gebruikt tal van metaforen voor zijn gebouwen, zoals het idee van de ‘forest space’ waarbij natuurlijke elementen in de keuze van ontwerp en materiaal opgenomen zijn. Handgrepen worden met hout bekleed en leuningen omwonden met leer om te zorgen voor een prettig en warm gevoel. Ruimtes moeten comfortabel zijn en voorzien in de behoefte van de functie. Aalto legde zichzelf bij elk project nieuwe eisen op, die voortkwamen uit een bewustzijn voor de menselijke psyche, waarvoor hij steeds weer innovatieve oplossingen bedacht.
De natuur moest wanden of balustrades begroeien, waarmee hij symbolisch duidelijk maakte dat de natuur uiteindelijk altijd overwint. Ook in het interieur nam de natuur een belangrijke plaats in. In de Villa Mairea is dit te herkennen. Onder andere door verschillende materialen te gebruiken voor de vloer, van natuursteen in de tuin, rood keramiek bij de entree en berkenhout in de woonkamer, waardoor hij een relatie bewerkstelligde tussen het natuurlijke bos en de geciviliseerde woning.
Villa Mairea
- SANITORIUM PAIMIO
Sanitorium Paimio.
Een werk waarmee hij mede zijn naam vestigde is het sanatorium in Paimio (1928-1933), beïnvloed door het toen pas voltooide sanatorium Zonnestraal van Jan Duiker in Hilversum. Het sanatorium in Paimio is een wit gebouw, zeven verdiepingen hoog, met uitkragende balkons, neergezet in een woud van strak in het gelid staande naaldbomen. Nadat de oorspronkelijke (TBC) functie overbodig werd, deed het dienst als psychiatrisch ziekenhuis en nu is het een instelling waar gehandicapten wonen. Bij zijn ontwerp voor de rustkamers van de patiënten ging hij ervan uit dat de kamer een ‘horizontaal mens’ moesten dienen omdat de patiënt de meeste tijd in bed doorbrengt. Het plafond is donkerder van kleur gemaakt zodat het minder reflecties geeft; de verwarming is op de voeten gericht en de electrische verlichting straalt weer naar boven zodat het de ogen niet verblindt. Met de plaatsing van wanden en ramen wordt geluidsoverlast en tocht voorkomen.
Al schetsend kwam hij op ideeën van die kalmerende verlichting, de kleuren, de gebogen houten garderobekasten en meubels en een geluidloze wasbak
- DE BIBLIOTHEEK VAN VIIPURI
De regionale bibliotheek van Lapland is meer dan een gebouw voor het lenen van een boek, het is een bezienswaardigheid. Aalto ging voor de inrichting van de ruimte uit dat het lezen van een boek in alle rust moet plaatsvinden. Hij sloot daarom de leesruimte af van de buitenwereld, waardoor de lezer niet afgeleid kon worden. Bovenlichten zorgen voor een prachtig zachte lichtinval die door het gewelfde plafond wordt gereflecteerd naar de boekenkasten langs de muren. De ronde daklichten zijn zo vormgegeven dat er geen directe zonnestralen binnen kunnen komen. Ze geven een gespreid licht waardoor geen schaduwwerking kan ontstaan zodat het voor de positie van de lezer in de zaal niet uitmaakt waar hij zit. De verlichting zelf komt van de lampen die ook door Aalto voor deze ruimte ontworpen zijn. De leeszaal is verzonken in de grond midden in de bibliotheek en het interieur is zo open dat het personeel vanachter de centrale balie het hele waaiervormige grondplan kan overzien.
- DE KERK VAN DE DRIE KRUIZEN [38]
In de kerk van de drie kruizen is de relatie tussen het dag- en kunstlicht ook op een bijzondere manier vormgegeven. De kruizen staan voor de drie zones die in de ruimte zijn aangebracht, die afgesloten kunnen worden met verschuifbare betonnen wanden, weer in een golvende lijn vormgegeven.
De kerk heeft meer dan honderd ramen waarvan er geen twee hetzelfde zijn. Het licht wordt zo gedirigeerd dat de zon gedurende de dag verschillende sferen in de binnenruimte doet ontstaan. Aan de buitenkant ontstaat zo een levendig daklandschap met ‘lichthappers’ die als het ware de ogen van het gebouw vormen. Richard Weston verwijst in zijn beschrijving naar een levend organisme: “[The] suggestion of organic life is echoed in the ribbed apertures in the ceiling through which filtered and pre-heated air is admitted and waste air extracted.”
Aalto wist dus ook hier de kwaliteit van het Noordelijk licht optimaal te benutten, niet alleen in het interieur, maar ook aan de buitenkant. Het is als het ware een schouwspel van licht en schaduw dat boeit door de verschillende vormen en het materiaal.
- FLEXIBELE STANDAARDISATIE
Aalto had ook een andere kijk op standaardisatie en massaproductie van woningen, waarin hij zocht naar een ‘flexibele standaardisatie’. Dit is te herkennen in zijn plattegronden. Hij bracht een dusdanige variatie aan waarmee elke woning of unit een eigen identiteit kreeg. Hij rangschikte verspringende of waaiervormige plattegronden in het complex die een organische groei nabootsen. Hiermee doorbrak hij opzettelijk de standaard patronen en ‘architectonische ritmes’, die hij zag als een gevolg van een te eenzijdig en rationeel denken.
Appartementen complex 1958-62
VOETNOTEN
- De aanleiding om mijn aantekeningen over Alvar Aalto uit te schrijven was de documentaire over hem, uitgezonden door de NPO op 3 februari 2021.
- De beelden op de blog zijn van Printerest.
- Naslag:
- Göran Schild (1997). ‘Alvar Aalto; In his own words’. Helsinki: Otava.
- Peter Reed (1998). ‘Alvar Aalto; Between Humanism and Materialism’. New York: Museum of modern Art.
- Wat snapshots van zijn werk:
Aalto was bij in 1929 bij zijn materiaalkeuze overgestapt op triplex en multiplex en deed onderzoek naar fineerhechting en de mogelijkheden van het buigen van multiplex. Deze experimenten leidden tot zijn vernieuwende stoelen nr. 41 (1931-1932) en nr. 32 (1932). Dankzij zijn manier om hout te buigen konden poten aan de onderkant van een zitting worden bevestigd zonder frame of een extra steun. Thee meubel
Huis van de arbeiders. Helsinki
Aallto house. Helsinki Huis van de arbeiders
Aallto house Helsinki
- EEN SNOEPREISJE
Zijn vaas en kruk zijn in mijn huishouden in gebruik, zijn werk in Finland ken ik alleen van de foto’s. Bij een uitje met vakgenoten bezocht ik eens ‘Das Hansaviertel’ in Berlijn. Een snoepreisje, in die zin dat deze wijk allerlei pareltjes herbergt van zoveel overleden beroemde architecten, waaronder Alvar Aalto. Deze woonwijk aan de rand van Tiergarten, het uitgestrekte Berlijnse stadsbos, is een ode aan het nieuwe wonen. In het ‘Hansakwartier’ werd nog geen 12 jaar na de meest verwoestende van alle oorlogen, het optimistische geloof in de maakbaarheid van de samenleving als het ware verbeeld. ‘Volgens de visionaire architecten die hier waren samengebracht zouden de bewoners van de flats elkaar op zon- en feestdagen in gezamenlijke woonruimten treffen. Of op de gazons tussen de woonblokken. Of anders wel in het winkelcentrum.’ Dat hier door Broek & Bakema naar hun Rotterdamse Lijnbaan centrum is gemodelleerd.
De wijk is opgezet in 1957 in het kader van de Internationale Bouwtentoonstelling Interbau. Het werd een podium voor respectabele en gearriveerde architecten die hun vooruitgaansdenken en vernieuwing toonden. Van de 37 architecten wat namen: Alvar Aallto, Broek & Bakema, Walter Gropius, Max Taut, Oscar Niemeyer, Arne Jacobsen, Johannes Krahn en Le Corbusier.
Het project had ook een politieke boodschap in zich, het was een antwoord op de ‘mensverachtende’ architectuur in het oostelijke deel van Berlijn. waar in de traditie van Albert Speer en Stalin bewoners gedisciplineerd moesten worden ‘en niet behaagd.’ De menselijke maat ontbrak daar dus.
Alvar Aalto. Landesarchiv Berlin. Foto: Horst Siegmann
*Sander van Walsum. Volkskrant, ‘Vergeeld visitekaartje’. Volkskrant, 6 december 2007.
*Gabi Dolff-Bonnekämper & Franziska Schmidt (1999). Das Hansaviertel. Internationale Nachkriegsmoderne in Berlin. Berlin: Verlag Bauwesen.
Mooi verhaal over Alvar Aalto! Wij hebben ook een op zijn werk gebaseerde stoel in huis: de “Poäng” uit 1977 van Ikea. Het originele ontwerp van Aalto uit 1935 is de stoel Nr. 406.
Aalto was een geweldige architect en glas- en meubelontwerper, maar hij was ook, zeker in eigen land, omstreden. Volgens de publieke opinie daar was hij niet meer dan een opschepper en een alcoholist. Dat het in 1954 nog steeds zo was, valt af te leiden uit de naam die Aalto zijn zelfgebouwde motorboot gaf: Nemo Propheta in Patria (niemand is profeet in eigen land).
Ja Bert, op meer punten was zijn optreden omstreden. Hij zou erg overtuigd zijn van eigen gelijk en weinig tegenspraak dulden. In de jaren 60 lag hij in de clinch met kritische studenten, die hem verweten architect van het kapitalisme te zijn. Hij had immers gebouwen gemaakt waar ondernemers hun kantoren hadden.
Ha Ton,
Wat een mooi verhaal. Ik meende ook al mijn Ikea-stoel te herkennen. Behalve de gebouwen spreekt vooral het citaat over het centraal stellen van de mens (d.w.z. de gebruiker van het gebouw) me aan. Daar ontbreekt het nog wel eens aan.
Mooi verhaal over mooie golvende architectuur. En die stoel zou ik zo thuis neerzetten…
50 jaar lang gedacht dat ik in een Aaltogebouw heb geslapen, maar internet hielp me zojuist uit de droom!
Op een liftvakantie in Finland, ik meen in 1970, heb ik vaak overnacht in ‘pop up’ jeugdherbergen. Meestal gevestigd in scholen, die in de zomermaanden toch leeg stonden. Maar dit avontuur startte in een grote slaapzaal in het Olympisch Stadion in Helsinki. Een korte zomernacht, onderbroken door eindeloos gesnurk van andere avonturiers.
Op school had ik wat opgestoken over moderne architectuur, waaronder Alvar Aalto. Om onduidelijke redenen heb ik sindsdien altijd gedacht dat het Stadion ook van diens hand was. Quod non, las ik zojuist op internet.
Een illusie armer, maar de vakantieherinneringen aan Finland staan nog al een huis!
Ha Ton,
Ik heb recent een nieuwsartikel over “Sunila” in de stad Kotka gelezen – een stadsdeel die volledig door Aalto is ontwikkeld: https://visit.alvaraalto.fi/en/destinations/sunila-pulp-mill-and-residential-area/ Daar kan je een 2-kamers appartement voor €20,000 kopen (bizar goedkoop dus) en dan woon je in de eerste “Forest Town” die ook vormgegeven is door Aalto. Helaas woon je daar wel met een grote lelijke cellulosefabriek op de achtergrond. Toch een van de hoekstenen van “funkkis” (functionalisme) architectuur- het combineren met het normale leven dat mensen die in de fabriek werken ook leuk kunnen wonen 🙂
Annika